GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wat heeft de schilderkunst ons te zeggen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat heeft de schilderkunst ons te zeggen?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VII.

Een beweging in de schilderkunst, die sterk de aandacht trekt, is die van het surrealisme.

Niet, dat de beoefenaren zoo t^rijk z^jn, in ieder geval niet in ons land. Maar daar, waar surrealistische werken geëxposeerd worden, "vallen zij op door de overduidelijkheid, waarmede zq voor den leek volkomen onbegrijpelijke dingen vertoonen.

Het surrealisme is niet alleen een vorm van schilderkunst, het wil alle terreinen van het leven beheerschen.

Hier een citaat uit een artikel van Em. Langui uit „Kimst en Kuituur", 15 Aug. '39: „De vrijmaking van den geest begint, waar men de armoede der „realiteit" gaat inzien, zich overlevert aan de grenzeloos-heid van de verbeelding en den droom, die beiden onmiskenbaar een objectieve wereld realiseeren, waar geen erkende wet, doch volle vrijheid heerscht.

Tot slot eischen de surrealisten dan ook voor het be'wuste leven een even groote onafhankelijkheid op, als die, waarover ons onderbewustzijn ongebreideld beschikt".

Op een andere plaats heet het; „Langen tijd bleef hun actie (die van de surrealisten) beperkt tot het wreed^kalm dynamiteeren van alle gevestigde waarden, om te komen tot de totale be-vfrijding van den geest".

Ook de Christen ziet de armoede der realiteit in en weet, dat deze eenmaal zal opgaan in een hoogere werkelijkheid.

Deze werkelijkheid bestaat echter voor den siu'realist niet. Hij ontvlucht de realiteit in den droom, in de wereld van het onbewuste.

Van René Magrjjtte, een surrealistische ^hilder, zegt Em. Langui ifi hetzelfde • artikel: „Zonder een orthodox futurist te worden, plaatste hij toch zijn fel erotische onderwerpen in de dynamische sfeer van • stations, feesten, nachtelijke steden en soortgelijke wentelende middens".

De siirrealisten zijn bezeten van het scheppen van een nieuwe di-de, alles heeft voor hen afgedaan, het oude heeft alleen nog maar zin als men het aanwendt ioi die nieuwe orde.

Men ontneemt alle dingen hun functie en brengt ze volkomen zinloos te zamen, om uit den schok der tegenstelling een nieuw-leven te wekken.

Bij voorkeur beeldt men droombeelden uit, koortshallucinaties, waarin men soms met verscherpte luciditeit dingen ziet, die in werkelijkheid niet bestaan.' Gebruiksvoorwerpen uit het dagelijksch leven ontmoet men op de meest verrassende plaatsen, daar waar ze volkomen ontheven aijn van hun functie. Ook de stoffen, de materie, worden voor andere objecten aangewend dan ze bedoeld zijn. Zoo schept de surrealist zich een chaotische wereld, rijk aan symbolen, aan „teekens", die zeer vaak naar het sexueele neigen.

Doordat de surrealist in zijn wereld wil laten gelooven, zijn irreëele wereld, schildert hij alles met een overgroote duidelijkheid en een pijnlijke nauwkeurigheid. In den droom en in den dagdroom is alles mogelijk, begeerten worden vervuld, het verborgene gezien, er zijn geen remmen, er zijn geen wetten.

Maar de droombeelden wijken voor de realiteit, het zijn. bloedelooze schimmen. De tafel, die in den koortsdroom zweeft of als een mensch gebaart, staat onveranderlijk op zijn plaats als de koorts weer aflaat.

God sprak eertijds vaak door den droom tot den mensch; de droom van den surrealist is een andere, hij is er een van duivelsche hybriderie, van bedrog, . geestelijk en zinnelijk.

Het is de mensch, die de door God gestelde boeien verbreekt en stuurloos drijft op een losgeslagen fantasie.

Maar zijn leugens houdt hij voor waar, alle krachten wordeui aangewend om ze van een angstwekkende realiteit te maken.

Daar waar de expressionist volstaat met vage aanduidingen, met voorbijgaan of negeeren van de perspectievische wetten en de plastiek, maakt de surrealist zich op tot een uiterst plastische, penetrante, ruimtelijke weergave van zijn fantasieën. Zijn zij aan den eenen kant uiterst reëel afgebeeld, aan den anderen kant is alles wat voorgesteld is irreëel, bedekt, dubbelzinnig, misleidend, leugenachtig, verbijsterend, verontrustend, duister, naakt, hard, ijzig, daemonisch, raadselachtig, giftig.

In levenlooze voorwerpen speurt hij naar een verborgen leven. Het levende behandelt hij alsof het dood was.

Een krankzinnige wereld van verbijsterende fantasieën.

Ook de ruimte, die de surrealist schept, zit vol valstrikken. Men kan er in wandelen, doch stort onverwachts in afgronden. Deuren geven toegang tot het niets. De ruimte van den surrealist is ongeorganiseerd, chaotisch.

De ruimte heeft geen atmosfeer^ is luchtledig. De schaduwen zijn vaak zwart als in een helderen maannacht. Koude! Leegheid!

Sommige surrealistische schilders maken niet weinig furore, zoo b.v. Salvador Dali, die in Amerika triomfen viert.

Ook Picasso rekent men wel met zfln latere werk tot de surrealisten.

Maar men moet niet vergeten, dat ook hier weer niet alles onder één naam is te vangen. Picasso, Braque en Paul Klee ontbreekt de overdreven pijnlijke ruimteuitbeelding; zij hebben symbolistische neigingen, die toch eigenlijk buiten de surrealistische visie liggen. Wij spraken er al over in het vierde artikel.

Als Christenen staan wij volkomen afwijzend tegen de surrealistische principes, die ook in vele uitingen der moderne litteratuur verwezenlgkt zijn. Dat is de zucht tot het naar buiten uitleven van de wereld van het onbewuste met zijn sterk erotische tendenzen.

Is men over^de eerste verbazing heen, dan blijkt het surrealistische gedoe een vrij goedkoop spelletje, zonder inhoud. Een systematisch zoeken naar de meest wonderlijke combinaties, waar een naar sensatie belust publiek zich aan vergaapt, hoogstens interessant voor een psychoanalyticus.

Een zeer bedenkelijk vertoon van een ontkerstende wereld, die waarheid verruilt voor schijn. Een nevenverschijnsel is, dat vele («childers, zonder ook maar in het minst met surrealistische principes behept te zijn, hun kracht zoeken in een angstig nauwkeurige weergave van objecten in meestal heterogene samenstelling, met uitsluiting van iedere schilderachtigheid. Zij hopen zoo, evenals de surrealisten, de levenlooze of ook wel levende objecten een eigen superrealistisch zijn te ontrukken.

Men noemt dit wel nieuwe zakelijkheid. Deze term is echter zeer misleidend, omdat deze wijze van schilderen niets met zakelijkheid te maken heeft, maar een doelbewuste selectie is der schilderkunstige middelen.

Men probeert levende objecten, of het nu een mensch of een plant is, af te beelden zonder op eenige wijze door het levende beïnvloed te worden, alsof men voor een dood voorwerp geplaatst is. Inderdaad is de uitkomst dan ook vaak zielloos, maar dikwijls ook van een onheilspellende realiteit, zie b.v. de wer-' ken van Pijpe Koch, Raoul Hynckes, A. C. Willink.

Wonderlijk genoeg is echter het resultaat vaak romantisch, .vooral door het steeds weer terugkeeren van stijlvormen uit den Biedermeier tijd. Fragiele smeedijzeren hekjes, vaasjes, kolommetjes etc.

Ook het steeds weer terugkeerend doodsmotief werkt romantisch.

Een groot bezwaar van deze wijze van schilderen is, dat waar alle objecten met zulk e^n doordringend waarnemingsvermogen geschilderd zijn, een pijnlijk vacuum ontstaat tusschen vorm en inhoud.

Men krijgt hetzelfde onbehaaglijke gevoel als bij een redenaar, die niet zeer nadrukkelijke articulatie en doordringend stemgeluid inhoudlooze phrasen verkondigt.

Een gewichtigdoenerij, die men tenslotte niet meer serieus neemt.

Dit-overdrevene, deze verstarring, dit knellen in den vorm is een bewuste reactie op het oeverlooze van het expressionisme.

Het is een herstellen van het handwerk, een demonstratief vertoon van kunnen, dat vooral onze Hollandsche schilders ligt.

Een herinneren aan den glorietijd van onze stillevenschilders van de Gouden eeuw. Men komt ar alleen niet voor uit en verbergt zich achter een streng masker, doodernstig, ijzig koel.

Deze vormkunst moet op verstarring uitloopen. Zij lijdt aan bloedeloosheid. De een overtreft den ander in peuterigheid, er is geen einde aan deze verschraalde doordringendheid.

Is het expressionisme veelal inhoud zonder vorm, het nieuwzakelijke is 'vorm zonder inhoud. Het expressionisme suggereert, het laat raden, verhult, mystifiëert, de nieuw zakelijke, realistische uitbeelding heeft niets te verbergen, het is van overduidelijkheid leeg, terwijl het niet goedgemaakt wordt door het levengevende, pictiu-ale element, dat wij zoo hoog waardeeren in de werken der fijnschilders van de Grouden eeuw, een Willem Kalf, een Abraham van Beyeren, een Heda.

Dat wil niet zeggen, dat er niet veel te genieten is. Integendeel, wie bewondert b.v. niet een Dick Ket, die er een milderen vorm van vertegenwoordigt?

In het geheel van wankelende waarden, van ondermijnende „dynamiteerende" krachten is het nieuw zakelijke een^ greep naar de realiteit, naar vastheid, een herstel van het handwerk. Uit pure angst voor het schilderachtige, soms schraal en uit vrees voor het romantische, sentimenteel.

In den engen kring van onze nationale cultuur gezien is het een bewijs \ van de onverwoestbare liefde voor de stof, ons eigen.

Wij moeten afwachten of deze richting een nieuwen inhoud zal vinden adequat aan de vormgeving. Moeilijk is het om in de veelheid der uitingen, die ook vaak mengsels zijn van alle mogelijke richtingen, een vaste lijn te zien, ' een begin van eenheid, van samenbinding.

De uitingen staan dyametraal tegenover elkander en verdragen elkaar niet.

Zij stammen, zooals we gezien hebben, uit verschillende werelden, verschillende levensstelsels.

Mogen zij ook allen met schilderkundige middelen tot ons spreken, zoo zijn deze talen wel zóó verschillend, dat sommigen voor altijd onverstaanbaar blij­ ven. . -

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

Wat heeft de schilderkunst ons te zeggen?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 november 1947

De Reformatie | 8 Pagina's