GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

eenheidsgerucht en eenheidsgebod.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

eenheidsgerucht en eenheidsgebod.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar doen vandaag nog steeds verschillende eenheidsgeruchten de ronde. Naar verluidt, konnüer in de gebonden Gteref. kerken steeds meer, die gaandeweg „bezwaarder" worden en zeer ontevreden zijn oiver den gang van zaken in hun eigen kerken. Klachten en exclamaties als: „ik ben er doodmoe van; ik wil niet langer zoo, want ik ben in één woord beu van heel dien kerkelijken strijd", — ze zijn niet van de lucht.

Daar zijn er, die zeggen, dat we als Christusbelijders elkaar vandaag meer dan ooit noodig hebben tegenover de aanrukkende antichristelijke machten, dat we ons op alle terrein zoo nauw mogelijk moeten aaneensluiten, enzoovoort, dus: al die kerkelijke ru-• ziemakerij — van de baan ermee: een streep er onder! laten beide partijen een grootsche daad doen, en al die kerkelijke ellende van de laatste jaren laten rusten, nergens meer over praten, en — weer bij elkaar stappen, nu of nooit '.God wil het! En lederen dag, dien we in dezen ongebruikt laten voorbijgaan, is een slag in het aangezicht van onzen hemelschen Koning, Die wil, dat zij allen één zijn.

Daar zijn er, (anders dan dr Brillenburg Wiurth c.s., die vonden, dat men den Heere dankbaar moest zijn voor deze positieve vrucht der scheuring, dat men verlost wasi van die menschen, die tot voor kort allen Evangelisatiearbeid steriel, ja vrijwel onmogelijk maakten), die ervan overtuigd zijn, dat zij ons, die nu vrijgemaakt zijn, niet hadden kunnen missen, omdat wij naar hun meening met name het meer behioudende element in de ongedeelde Geref. kerken vertegenwoordigden, zulks vanwege het strenge vasthouden aan de leer en de levensopvatting der Gteref. vaderen in gebondenheid aan het Woord des Heeren en het onverdroten WELken en waarschuwen tegen allerlei dwaling en wind van leer. Maar nu dit element voor een groot deel is „uitgezuiverd", duojiten zij het gevaar van een invasie van alle mogelijke theologische , , nieuwlichterij" en van een doelbewust drijven naar een onschriftuurlijk valsch-oecumenisch Christendom. Zoo slaakte ergens een synodaal-gebonden ouderling van een grootestadskerk de verzuchting, dat er in zijn gemeente dringend behoefte was aan een predikant, diei weer eens „ouderwetschrechtzinnige preeken" leverde. (Wel een zeer sterk bewijs overigens, dat, sinds men in de gebonden kerken met eenerzijds een paar jaar leer d w a n ^, az^ derzijds practisch leer v r ij h e i d toeliet, de r i c h - tingsstrijd aldaar voorgoed ontketend is! Tevens wordt door zooiets duidelijk gedemonstreerd het fatale kerkontbindende karakter van de synodalistische leer-en tuchtbesluiten der laatste jaren. Ook hier geldt het: zonde baart zonde).

Men hoort van predikanten (niet alleen in Fries-Jand!), die er over klagen, dat de lust voor hun ambtelijk werk hun schier totaal ver-gaan is; die, als ze, eerlijk zijn, geen Zondag meer met hartelijke vreugde Gods Woord kunnen bledjienen, omdat zij, zoodra één gedachte aan al die geschorste en afgezette en uitgestooten ambtsbroeders door hen heenflitst, den kansel, waarop die ambtsbroeders vroeger ook stonden en nóg behoorden te staan, onder hun voeten VQelen branden. Er wordt door hen geklaagd over een ban in het leger, want men weet zich in zijn hart aangeklaagd, zoodat er zijn, die niet meer met een goede en vrije consciëntie tot God bidden kunnen, om trouw te mogen zijn in hun ambtsbediening.

Het zijn huiveringwekkende dingen, waarvan men zoo hoort; dingen, die een verlammenden invloed hebben op alle ambtelijk werk; dingen, die zulke onrustige en bezwaarde, (want ontrouwe), ambtsdragers benauwen kunnen tot stikkens toe. Hier verstomme dan ook elk woord van spot en leedvermaak. Want zooiets te moeten doormaken, is ontzettend, het maakt een mensch geestelijk kapot, het vermoordt alle Christelijke levensblijdschap. Hoe kan 't ook anders?

Want het is het oordeel Gods over het kwaad, dat men maar niet belijden wil en waarvan men zich nog maar steeds niet metterdaad bekeeren wil.

Immers, dat is het beangstigende van heel deze situatie — men blijft onbekeerlijk!

Inderdaad, de lucht is vol eenheidsgerucht, ; het wordt veroorzaakt" juist door die vele bezwaarden. Dat zou op zichzelf een v e r b 1 ij d e n, d verschijnsel kunnen zijn.

Maar dat is het niet!

Want men weigert hardnekkig zich te bekeeren, enkele uitzondering daargelaten, die dan ook spoedig niet meer „bezwaard", maar „vrijgemaakt" zijn, van al hun bezwaren verlost en van roepende kerl: zonden bevrijd, dank zij Gods genade in Christus Jezus. Maar de groote massa komt niet tot daden van geloof en kerkelijke trouw.

Het moet ongetwijfeld toegestemd, ge ontmoet niet veel van die echte synodalisten, die werkelijk eerlflk dankbaar zijn, voor wat er door hun laatste synodes is teweeggebracht, en die nog steeds blijven zeggen: „het kón en mocht niet anders; het is van den Heere geschied, dat onze kerken zijn gered van dwaalleer en revolutionnair verzet tegen het gezag in Christus' kerk. Veel grooter is in de gebonden kerken het getal van hen, die in minder of meerdere mate het niet eens zijn met het door hun synodes gevoerde beleid. „Ik heb er schoon genoeg van", verzucht hier een gemeentelid. „Het had toch anders gekund en gemoeten", verzekert daar een ouderling. „Ze kunnen van mij dien heelen rommelwinkel van synodale besluiten, en formules en verklaringen cadeau fcrijgenj; ik spuw van al dat gedoe", aldus een predikant. (Alle drie gezegden zijn historisch!)

En al die „bezwaarden" maken nu veel eenheidsgerucht en ze zijn het er hartroerend over eens: „We moeten weer zoo gauw mogelijk bij elkaar, h %.e dan ook; want zooals 't nu is, is het de dood in den pot. En daarom: één groote streep door het verleden, één giroote spons over de lei, alles vergeven en vergeten, nergens meer over praten, maar samen iets nieuws beginnen, liever vandaag dan morgen; Jezus Christus vraagt het van ons, dus is alle uitstel misdadig".

Zóó wordt er gesproken. Zóó uit men zijn bezwaren en klachten en wenschen.

En geloof maar gerust, dat velen onder hen alles eerlijk meenen en best bedoelen, en dat ze, zoolang deze toestand van kerkelijken strijd en gescheurdheid voortduurt, rust noch duur hebben.

Wat nu te zeggen van al dit eenheidsgerucht?

Dit: het is om er diep medelijden mee te hebben, dat men zóó nooit verder komt. Want men gaat, al klageiide en , , bezwaard" zijnde, aan het eenhèidsgebod, zooals de Heere dat gegeven heeft, ten eenenmale voorbij.

Dit is bij al dat aanheffen van klaagliederen, de groote fout, dat men v 1 e e s c h e l, ij k is en blijft. Men klaagt niet over de zonde, maar alleen over de gevolgen van de zonde. Men vindt de gescheurdheid der kerk iets verschrikkelijksi; maar men dénkt er niet aan om de oorzaken van de breuk

radicaal weg te nemen, en zoo geestelijk te handelen, en waarlijk vroom te leven.

Waarom spreekt men den profeet Jeremia ijiet na, als hij zegt in Klaagliederen 3 : 39 en 40: Wat klaagt dan een levend mensch? Een ieder klage vanwege zijn zonden. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeeren tot den HEERE". Immers, wie klaagt over zijn zonden, wie er werkelijk last van heeft, die zal ze ook concreet b e - 1 ij d e n è n laten, die zai zich niet de daad b e-k eer en. En dat is noodig; dat is ook ten aanzien ven het kerkelijk leven het ééne noodig©; want: Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen", Spreuken 28 : 13.

Wanneer wij dit zoo zeggen, wordt ons meer dan eens hoogmoed verweten en Farizeïsme.

Mogen en kunnen wij dan soms uitmaken, wat zonde is en gaan wij anderen oordeelen? Zoo vraagt men. Diaarop antwoord ik: Neen, geen sprake van; maar Gods Woord maakt alleen uit, wat zonde is en d a t W o o r d alleen ook spreekt een oordeel uit over hen, die zonde doen.-

Maar dan kunnen zij, die geloovig buigen voor dat Woord, toch ook weten, wat zonde isl; is die zonde voor hen concreet aanwijsbaar, óók in de kerk; dan behoeven zij nooit in het donker rond te tasten; zij kunnen het alles aflezen uit het Woord en de Wet des HEEREN. Ieder levend kerklid kan dat, want, zoo zegt de Aposter Johannes: Gij hebt de zalving van den Heilige en gij weet alle dingen — en gij hebt niet van noode, dat iemand u leere". 1 Joh. 2 : 20, 27.

Voor wie bij het Woord leeft, is het geen vraag meer, of het binden der leden van Christus' kerk aan menschelijke leerstellingen ook zonde is. Het antwoord daarop vindt hij b.v. in 1 Cor. 4:6: opdat gij aan ons zoudt leeren niet te gevoelen boven hetgeen geschreven is"

En voor wie bij het Woord leeft, is het geen V; r a a g meer, of het ook zonde is, wanneer men in Christus' kerk de wet willekeurig verzet en verandert, en vandaag bij den één toelaat (n.l. het openlijk ingaan tegen het moeten veroniderstellen, dat bij het te doopen kind de wedergeboorte reeds heeft plaatsgevonden: ouden voor wedergteboren), wat men gisteren den ander verbood op straffe van ontzetting uit het ambt en plaatsing buiten het koninkrijk der heimeien, welke straf dan ook in den Naam des HEE­ REN op velen is toegepast. Want weer geeft ons hier de Schrift eeri duidelijk en klaar bericht: Tweeërlei weegsteen, tweeërlei efa is den HEERE een gruwel, ja die beide". Spreuken 20 : 10. Gods Woord is toch zoo eenvoudig en helder en doorzichtig.

En dus is het odk geen geldig excuus, wanneer men zich, zooals dat helaas herhaaldelijk gebeurt, van den eisch der vrijmaking en der kerkelijke gehoorzaamheid afmaakt, door te zeggen: „Ja, maar ik ben geen theoloog); ik heb van al die ingewikkelde kwesties zoo geen verstand; ik kan dus ook niet beoordeelen wie gelijk heeft". Want dan vraag ik zoo iemand: „Wat is ingewikkeld? En wat kunt U niet beoordeelen? Ziehier de feiten, door iedereen te controleeren, en grijp nu naar Uw B ij b e 1, die toch waarlijk niet alleen voor theologen geschreven is en alleen maar door geleerden begrepen kan worden, en lees maar, wat die Bijbel er van zegt, daar en daar en daar. Waarom maakt U ingewikkeld, wat toch zoo heel eenvoudig is? Een kind kan 't begrijpen. Daar heeft God voor gezorgd. Zóó barmhartig is Hij".

Zool is ook het eenheids gebod niet zwaar om te verstaan.

Als we maar bij God in de leer willen en gehoorzaam naar Zijn Woord willen luisteren. Dan gaan we die eenheid aller Christgeloovigen begeeren en zoeken, waarom Jezus Christus Zelf gebeden heeft: opdat zij allen één zijn". Eén, ja maar hoe? , .Gelijkerwija Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in ons één zijn". Joh. 17 : 21.

Die eenheid, waarom Christus gebeden heeft, en die van God geboden is, is dus een eenheid, gegrond op die waarheid, die uit God is. Het is de eenheid van alle ware Christgeloovigen, die hun hals buigen onder het juk van Jezus Christusi; die zich gewillig en met vreugde door Hem laten heendrijven tot de ééne groote kudde van den éénen goeden Herder (Joh. 10 : 16)i; die zich la-' ten vergaderen tot de ééne ware kerk, buiten dewelke geen zaligheid is.

Maar dat houdt tegelijk in een verlaten van de kwade herders, die de kudde niet leiden in de grazige en altijd frissche weiden van het levende Woord van God, maar haar voeren in de dorre en doodmoe-makende woestijnen der theologische vonden en constructies van het hoogmoedige menschenverstand. Het beteekent een niet meer gemeenschap willen hebben met de ten hemel schreiende kerkzonden en een zich afscheiden van de valsche kerk, die het onrecht in haar midden niet uitroeien wil naar het bevel des HEEREN. Want wat Gods bevel ons zegt, vertoont ons 't heiligst rechl en kan geen kwaad gedoogen, ook niet het kwaad van het camoufleeren en het niet ongedaan maken van onschriftuiu: lijke leer-en tuchtbesluiten en goddelooze rechtskrenking in de kerk van onzen Heere Jezus Christus.

En daarom: het e e nh e ids gebod is vandaag nog steeds het vr ij makings gebod. Die geschonden eenheid kan en mag alleen hersteld worden door middel van het zich geloovig vrijmaken en van het zich van harte bekeeren van bedreven kerkelijk kwaad.

Dit moeten we door alles heen blijven vasthouden, wanneer ook wij roepen om en werken en bidden voor de eenheid der kerk. Niet vanwege een krampachtigen en puur vleeschelijken wil tot zelfhandhaving, maar alleen omdat de liefde voior het giebod Gods in onze harten brandt.

Dat gebodi vraagt onder meer, dat we zonde zonde zullen blijven noemen, óók bg het zoeken van wederzijdsche toenadering in dit kerkelijk conflict.

Dat moge hard klinken, maar dat i s het toch niet.

Want wie zijn naaste liefheeft, bestraft hem, wanneer hij kwaad doet. En dat beteekent allerminst een hoogmoedig veroordeelen van den naaste; immers, wanneer wij uit het diensthuis van onschriftuurlijke bindingen zijn uitgeleid bij de jongste kerkreformatie, dan is dat enkel genade. En wie dat ziet, die wordt met ootmoed bekleed en kan alleen maar danken. Maar hij zal daarnaast, gedreven door de liefde van, Christus, ook blijven worstelen, om die velen, die door hun ontrouw en ongehoorzaamheid de kerk hebben gescheurd, met Gods •Woord in de hand, van him zonde te overtuigen en te bewegen tot wederkeer.

Dit jagen naar eenheid is een gebod Gods.

Alleen het Woord beslist hier. Het gaat immers in deze worsteling juist o m h e t vaste Woord. En dan zeggen we dus ook nooit, dat we zoo gauv*^ mogelijk weer bij elkaar moeten komen hoe dan ook. Want er is maar één „ho e"; er is maar één geoorloofde weg, en dat is d e weg van het Woord, de weg van schuldbelijdenis en van daadwerkelijke bekeering, de weg van het herstel van het geschonden recht en van het wegnemen

van elke binding, die Christus aan Zijn kudde met oplegt. O! kon ik al die „bezwaarden" meekrijgen op dien weg! Die weg voert regelrecht naar de vrijheid, die in Christus Jezus is. En aan de wandelaars op dien weg wordt weer de rust geschonken; in den ambtelijken arbeid wordt weer iets gezien van de heerlijkheid van Christus, er is weer ambtelijke vreugde, een juichend opgaan met Gods blijde scharen.

Maar dit alles wordt slechts in den weg van het Woord verkregen.

Daarom is er hier voor ons geen compromis m o g e 1 ij k. Met het gebod Gods mogen we nooit gaan marchandeeren. Dat van God vervloekte wereldgelijkvormige zoeken van allerlei compromissen is noodlottig; het is de doodsteek voor alle profetisch spreken in de kerk en door de kerk.

Bijgevolg beteekent het eenheidsgebod met het oog op wat er gebeurd is ook niet: een streep erdoor en een spons erover, en elkaar opnieuw een blinddoek voor de oogen binden voor wat de toekomst betreft, want dan zitten we over enkele jaren weer midden in de ellende. Neen, maar we moeten het felle zoeklicht van Gods Woord vrij en on g, ehinderd laten schijnen over wat er is besloten en voorgevallen in en rondom het jaar onzes Heeren 1944.

En voorts hebben we gezamenlijk den hals gewillig te buigen onder het Woord van God, _biddende dat aller oogen geopend worden èn blijven voor wat Gods bevel ons zegt.

En waar zóó het Woord weer gaat triuinfêeren in de harten; waar inen zich zóó nauw weer door den Geest in alle waarheid leiden laat, daar zullen zich de schapen ook weer tot de ééne kudde van den Herder Christus Jezus laten bijeenvergaderen; daar zal men straks weer in de kerk de stroomen vroolijk hooren zingen. Jeruzalem! dat wij beminnen, wij treden^ uwe poorten binnen!

Zóó hebben wij te worstelen voor de wa, arachtige eenheid der kerk.

Hiervan geldt het inderdaad voor de volle honderd procent: God wil het!

Hij wil daden zien, daden van liefde en van g e 1 o o f en van kerkelijke gehoorzaamheid.

Want niet een iegelijk, die daar spreekt van eenheid, maar die v o l b r e n g t het eenheidsgebod van onzen Vader, Die in de hemelen is, zal ingaan in het koninkrijk der hemelen.

En hij, die den hemelschen Vader van harte liefheeft, zegt het ook nu: Zijn g e b o d e n zijn n i e t z w a a r.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's

eenheidsgerucht en eenheidsgebod.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 december 1947

De Reformatie | 8 Pagina's