GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Muus Jacobse: „De drie Kooien”. 2e dr. Uitg. J. H. Kok te Kampen. 1947.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Muus Jacobse: „De drie Kooien”. 2e dr. Uitg. J. H. Kok te Kampen. 1947.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

BOEKBESPREKING

Langzaam aan komen er dichtbundels los van veel belovende jonge christelijke dichters. Dat de ouderen — want Heeroma, hoeWel nog geen veertig, behoort al tot de ouderen — hun vroegere verzen gaan heruitgeven, inplaats van met bezielend élan vóór te gaan, is eenigszins teleurstellend. Of het moest zijn, dat dit befeekent: de mooiste der eersten, zoodat wij nu een nieuwe periode mogen tegemoet zien.

Na zijn voortreffelijke verzetsbundel: Vuiu: en Wind, verwachtten wij dat eigenlijk.

Het nu verschenen bimdeltje bevat maar twee nog niet eerder gepubliceerde gedichten, die echter geheel passen bij de andere. Het eerste, en langste, is dat, waarnaar de bundel heet. Het is een historische ballade, een genre, dat Muus Jacobse graag schrijft en dat hem ook goed ligt. Het behelst de geschiedenis van de oprichting van het nieuwe Jerusalem binnen de stad Munster door Jan van Leiden, de beruchte Nederlandsche Wederdooper. In de simpele bewoordingen, de sobere en soms haast hortende metriek, gloeit toch de dramatische bewogenheid van de felle uitbarsting van godsdienstwaanzin. Het vreeselijke einde van Jan van Leiden en twee zijner profeten in drie kooien, opgehangen aan de Munster Kerk, wordt voor den dichter een embleem, een zinnebeeld van het eindeloos verlangen van den mensch, gekooid door de onmacht, het zelf te verwezenlijken. Hij blijft zijn vleugels stukslaan tegen de spijlen f. Tot God hem laat uitvliegen in het licht.

Typeerend voor den dichter is het inleidend gedicht met de verzen: .

De ketters van dit lied schiept Gij, en het slotcouplet:

Verduisterd was hun arme blik — Vergeef mij als ik dat vergeet — Maar ik ^bemin ze omdat ik weet: Gij hebt ze meer bemind dan ik.

Hier spreekt een religieus gevoel, dat niet rekent met zonde, gerechtigheid, verlossing door Christus' bloed. Uit andere gedichten spreekt dezelfde geest van Gods algemeene liefde, ook voor hen, die Hem geheel verlieten, met huichelaars en onverschilligen (b.v. Vrouw Jansen gaat dood — ondanks enkele zwakke regels, een prachtig gedicht, de Geloovigen, de Kruisvaarders).

Geheel in den trant der Doopersche martelaarsliederen is het „Offer des Heeren", sterker dan de drie Kooien, omdat het minder beredeneerd is. Heel - goed is het tweede nog niet uitgegeven gedicht: „Ballade van de vergeefse liefde", eigenlijk eeu'refrein met zijn stokregel: „Anders was ik, anders ben ik gebleven", waarin de tragiek van W. de Mérode prachtig gekarakteriseerd wordt.

De kleine verzen kenmerken zich door een eigenaardigen weemoed, die zich uitspreekt in zekeren eer-• ' bied voor en verwachting van het kind, dat deze ver-j dwaasde wereld misschien nog kan redden.

De herfststemming is geliefd. De vlammenkleur der najaarsbladeren is het symbool der tot stilte gedoemde driften.

En, zacht óntgloeien tot zij niets meer dan de Vurige teek'nen zijn des Allerhoogsten.

Deze bundel bevat de beste gedichten van Muus Jacobse uit zijn eerste periode, toen hij sprak over een nieuw réveil, maar het niet kon volhouden, omdat hij de profetische stem misteCï'

Ik geloof, dat Muus Jacobse stellig iets tot „de gemeente", zooals hij zijn publiek noemde, te zeggen heeft. JMt hij als dichter beteekenis heeït, zeggen deze verzen. Dte gemeente wordt echter slechts gebouwd door een krachtig geloof, en dan zal zij ook dat belijden voor de menschen. Dat geloof mis ik te veel in dezen bundel, terwijl het aanwezig was, sterk en zuiver in „Vuur en Wind" — b.v. Aan mijn Kinderen. Maar, zooals ik zei, misschien bevat deze bundel daarom vooral de beste der vroegere gedichten, omdat een nieuwe bloei aanstaande is.

Dit bundeltje ziet er prachtig uit. De bekende illu-^strator N. Bulder sneed er vijf heel mooie houtsneden voor.

De uitgever heeft gelijk: wil men poëzie er bij ons volk in krijgen, dan zorge men voor een uitgave, die een kostbaar bezit is op zichzelf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Muus Jacobse: „De drie Kooien”. 2e dr. Uitg. J. H. Kok te Kampen. 1947.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's