GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

31

(Een intermezzo.)

Een uitdaging.

Nu luisteren we naar Ds Feenstra's omtrent Gods belofte. onderwijzing

„Petrus — aldus de oud-redacteur van „De Wachter" — zegt op den Pinksterdag: , Want u komt de belofte toe en uwen" kinderen, en allen die daar verre zijn, zoovelen als er de Heere onze God toe roepen zal". Hand. 2 : 39.

De Doop is beteekening en verzegeling van de beloften des verbonds, dus ook van j, de belofte, dat de Heilige Geest het volle werk van Christus toepast(!!!)

De catechismus zegt, dat aan de kinderen door Christus' bloed, de vergeving der zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet' minder d'an den volwassenen toegezegd wordt.

In dit artikel lezen wij, „dat de kinderen Israels besneden werden op dezelfde beloften, die onzen kinderen zijn gedaan."

Bij de openbare belijdenis des geloofs wordt gevraagd: Gelooft gij Gods verbondsbeloften, u in uw Doop beteekend en verzegeld?

Wij moeten echter onderscheid maken tusschen-een belofte en een profetie. Een profetie wordt altijd vervuld, letterlijk, ook al wil de persoon, of het volk, waarover die profetie gaat, er niet van weten. De beloften Gods worden gegeven aan Zijn volk. Wie deze beloften door het geloof aanvaardt, zal de vervulling ontvangen. Maar de keerzijde van de belofte is de bedreiging. Wie de beloften Gods in ongeloof verwerpt, zal gestraft worden. Er is verbondszegen en verbondswraak. Dat is de beteekenis van de verbondssluiting. Zie Gen. 15 : Y—21. God. gaat tusschen de stukken door. Jer. 34 : 1%—20. Zij, die het verbond hebben overtreden, zijn bij de verbondssluiting tusschen de stukken doorgegaan en zullen daarom evenals die gedeelde dieren overgegeven worden in de hand hunner vijanden, en gestraft worden". ^1)

En ten slotte willen we hooren wat Ds Feenstra over het in-Christus-geh^iligd-zijn der kinderen zegt.

Hij bespreekt deze kwestie zeer uitvoerig. Er is hier verschil van gev.oelen, zoo verklaart hij. Sommigen — en dat is de leer der synode — leeren dat die heiligheid een „inwendige" heiligheid is, anderen zijn v^n oordeel, dat er een „uitwendige" heiligheid door verstaan moet worden.

Maar als we dien weg opgaan komen we er niet, zegt ds Feenstra. Hij haalt daarna enkele auteurs aan en • schrijft dan:

„Ursinus schrijft in zijn Schatboek, dat „alle kinderen der geloovigen in het verbond en in de Kerk Gods zijn".

In Rom. 11:16 zegt Paulus: Omdat de wortel heilig is, zijn de takken heilig". En toch zijn er takken afgebroken, „maar zij zijn door ongeloof afgebroken", VS 20.

In Hebr. 10:29 staat: Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des Testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan".

Zelfs schrijft de apostel Petrus, „dat valsche leeraars den Heere, die hen gekocht heeft, verloochenen, en een haastig verderf over zichzelf brengen", 2 Petr. 2:1 2).

Wij spreken dan niet meer van een uitwendige of een inwendige heiliging. God zal wel zorgen, dat Zijn praedestinatie werkelijkheid wordt. De verborgen dingen zijn voor den Heere onzen God en de geopenbaarde voor ons en voor onze kinderen. Wij hebben zekerheid, dat zij behooren tot het verbond der genade. Daarom zijn zij in Christus geheiligd. Geheiligd in Christus is een verbondsrelatie'), die niet „slechts" een uitwendige heiliging is, die de iüwendige heiliging niet buitensluit, maar ook niet altijd insluit, positief tot God en Zijn dienst en negatief tegenover wereld en de zonde". 4)

En na met instemming o.a. Prof. Greijdanus en Prof. Schilder juist op dit punt te hebben geciteerd (!!!), besluit Ds Feenstra zijn betoog aldus: De Doop maakt scheiding tusschen Gods volk en de wereld, maar de Doop wijst ook op de redding-vooreeuwig en dok op het als-schat-weggelegd-wordenvoor-later-verderf. De verbondsheiligheid, met den verbondszegen en den verbondsvloek. De verbondszegen voor hen, dié de beloften Gods, die beteekend en verzegeld worden, door het geloof aanvaarden en de verbondsvloek voor hen, die de beloften Gods in ongeloof verwerpen. Zooals de Schrift zegt: hoeveel zwaarder straf meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon Gods vertreden heeft en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? " Hebr. 10 : 29. Hij was geheiligd en , zal zwaarder straf ontvangen. Dok bij den Dbop in het verbond, is de werking van de praedestinatie, van de verkiezing en de verwerping, van belofte en bedreiging, van zegen en vloek". 5)

Zie hier het betoog van Ds Feenstra.

Niemand zal kunnen ontkennen dat door hem het standpunt der bezwaarden, de door dé Synode zoo hartgrondig verfoeide en door haar vervangingsformule verdoemde z, g. derde verbondsbeschouwing scherp en zonder camouflage wordt geleerd. 6)

Opvallend is bovendien dat Ds Feenstra èn , , 1905" èn „1942" èn , , 1946" volkomen negeert. Hij noemt ze met geen woord! Evenmin het „beschouwen en behandelen" der kinderen als deelend in de wederbarende genade des Geestes!

Ook is het merkwaardig, dat alle aanvullingen die in den tweeden druk van dit boek, door ds Feenstra werden aangebracht, het door de synode veroordeelde standpunt nog sterker accentueeren en aandringen, dan reeds in den eersten druk geschiedde. Ieder kan dat makkelijk constateeren.

Ik geef de volgende samenvatting, er ook mee rekenende, dat ds Feenstra op 13 Aug. 1943, dus na de vaststelling van de leerbeslissing en van 1942 in „De Wachter" o.a. dit schreef:

„Die praedestinatie, de verkiezing en verwerping, gaan beide dwars door het verbond heen, zoodat wij ook bij het verbond zien de uitwerking van den zegen en den vloek. Gelooft in den Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden. Maar die niet geloofd zal hebben zal verdoemd worden. Daarom rnogen wij ook niet scheiding maken tusschen een uitwendig en een inwendig verbond, om zoo te komen tot een „kerkje in de kerk".

Men zit met de moeilijkheid, omdat niet alle bondelingen zalig worden. Maar Gods Woord biedt hier geen moeilijkheid. Als wij maar goed vasthouden 'aan de belofte en de bedreiging, aan zegen en vloek. Dan hebben wij geen nadere onderscheiding' noodig van , .uitwendig" en „inwendig", van , , verbond" en „bediening", van „wezen" en „verschijning", van , .absoluut" en , , conditioneel"

God heeft zijn verbond opgericht in Christus met de geloovigen en al (!) hun zaad. Christus is de Middelaar van het verbond der genade. En nu behooren alle (!) kinderen der geloovigen tot het verbond der genade. Zij zijn in Christus geheiligd, krachtens dat verbond. Maar ze worden niet allemaal zalig. Die belofte heeft God niet gegeven (!), v/ant het verbond is niet maar éénzijdige beschikking, maar is bestemd om, krachtens (5ods éénzijdige beschikking, te worden een tweezijdige overeenkomst.

wer-Alle kinderen der geloovigen zijn echte, kelijke bondelinge n".

En dat ds Feenstra uit wat de Dordtsche leerregels over de kinderen van godzalige ouders belijden eveneens in „De Wachter", de volgende conclusie trok:

„1. Dat wij moeten oordeelen naar den' wil Gods üit Zijn Woord. Dan hebben wij vasten grond onder de voeten. Dian houden wij ons niet met veronderstellingen op, maar wij hebben zekerheid.

2. Dat de kinderen der geloovigen heilig zijn, uit kracht van het genadeverbond. Hier wordt niet gesproken over inwendige, of over uitwendige heiligheid, maar alleen over verbondsheiligheid. Daarom mag dat geheiligd zijn niet gelijkgesteld worden met wedergeboren. Wij weten zeker, dat de kinderen der geloovigen, krachtens het verbond, in Christus geheiligd zijn. Wij weten niet, óf ze wedergeboren zijn. Hier is dus sprake van een verbondsheiligheid zonder de wedergeboorte nog in geding te brengen.

Dat de kinderen der geloovigen wedergeboren zijn is nog problematisch en dubieus. Dat de kinderen der

geloovigen in Christus geheiligd zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, is niet problematisch en dubieus (vergelijk ook Hebr. 10:29).

3. Dat de ouders niet mogen twijfelen aa, ii de verkiezing.en zaligheid hunner vroeggestorven kinderen. Hier hebben zij dus zekerheid op grond van Gods Woord en de beloften des Heeren krachtens het verbond der genade".

Samenvattend krijgen we als Ds Feenstra's opitiie in dezen het volgende:

1e. ledere naar Gods ordening aan de kinderen der geloovi g-Cn bediende doop is een volle, waarachtige doop.

2e. Alle kinderen der geloovigen zijn gel ij kei ij k in Gods verbond opgenomen.

3e Alle kinderen der geloovigen ontvangen gel ij kei ij k Gods belofte en worden gel ij kei ij k geroepen om in 's Heeren wegen te tvandelen.

4e. Deze aan allen gel ij kei ij k toekomende belofte is de volle verbond s belofte, „dus ook de belofte, dat de Heilige Geest het volle werk van Christus toepas t".

5e. Het in-Christus-geheiligd-zijn geldt gel ij kei ij k van alle kinderen der geloovigen, het duidt aan een verbondsrelatie, die niet „slechts" uitwendige heiligheid is, die de inwendige heiliging niet buitensluit maar ook niet altijd insluit.

6e. Bij den doop in het verbond werkt God zijn praedëstinatie uit, zoowel in verkiezing als verwerping, zoowel In zegen als in den vloek..

Zei ik teveel toen ik boven dit artikel , , een uitdaging" schreef en daarmee dit boek van Ds Feenstra typeerde ?

Het is inderdaad een uitdaging aan de Gereformeerde Kerken, zóó te leeren op dit oogenblik. Tot in den vorm toe is dit boek uitdagend!

Want als t)s Feenstra zich uitspreekt over het fijne puntje in den ganschen strijd n.l. over de belofte, dan poneert hij wat de synode in haar uitspraken en b.v. Prof. Ridderbos in , maanden lang loopendo artikelen als de groote zonde, de erge dwaling, de eigenlijke ketterij in de verbondsleer signaleert — n.l. dat men nota bene durft beweren, < iat alle gedoopte kinderen de belofte van den Heiligen Geest, die hot volle werk van Christus toepast, inderdaad zouden „hebben" — met grooten nadruk als een eigen uitspraak van de belijdenis, dus als confessioneel bindend! ! — en hij laat den zin waarin hij datdoet n.b.'cursief drukken!

En nu zullen we afwachten wat de gebonden Gereformeerde Kerken gaan doen.

Het wordt voor haar zeer critiek!

Ze hebben gezworen, dat ze om de wille des Heeren, vanwege de heiligheid van Gods huis, als pilaar en vastigheid der waarheid, een bepaalde opvatting van doop, belofte, verbond moesten afwijzen. Ze hebben gedankt dat de Heilige Geest hen zoo „kennelijk" ook in deze kwesties in alle waarheid had geleid.

En nu springt één van haar kinderen, nog wel een ambtsdrager, naar voren en vaagt alles, wat zij als waarheid Gods vaststelden, weg en predilft luid en duidelijk — en dat nog wel in een boek, dat d e eigen belijdenis dier kerken uitlegt, en zijn weg zoekt naar de jeugd en daardoor een reusachtigen invloed kan oefgnen — en verkondigt de verworpen ketter ij als hoog e, heilige waarheitl Gods.

Ja, wat zullen die kerken nu doen? Zuilen ze haar ja ja maken en haar néén né én ?

Of zullen ze op den weg der dubbelzinnigheid, onwaarachtigheid en stijlloosheid nog verder voortgaan? Voor dit dilemma staan zij.

Zal eenmaal de geschiedenis; of neen: de Heere zélf van deze kerken moeten zeggen:

Zij hebben, wat ze eerst als mijn waarheid verkondigden, later zonder protest, zonder ingrijpen, laten neerhalen en loochenen, aldus toonende dat zijnietmeenden watzij onder aanroeping van mijn heilgen Naam eenmaal uitspraken!

Indien de kerkelijke instanties thans niet ingrijpen, is hun gansche, reusachtige arbeid voor de handhaving van de leer, waaraan tientallen synodale vergaderingen zijn besteed, ' tot een ij del en vrees el ij k spel gemaakt, bewust en opzettelijk, en dat geschiedt dan door dezelfde menschen, die er zich zoo hevig voor hebben uitgesloofd en zoo vaak met het oog daarop hebben gebeden.

En wanneer over veertig jaar weer een strijd over verbond en doop in de gebonden gereformeerde kerken zal uitbreken — wat zeker zal geschieden als er nog eenig reformatorisch kerk-en waarheidsbesef in haar overblijft: acties als van de friesche predikanten en „Eenigheid des Geloofs" bereiden hem bewust of onbewust voor — dan zal de gansche synodale arbeid — men denke aan de lawine litteratuur, welke van de officieele en officieuze synodale persen gleed en glijdt — krachteloos worden gemaakt door deze opmerking:

„Door de feiten (rebus ipsis et factis — zei men in den Doleantietijd) is bewezen, dat alle synodale woorden, verklaringen, uitspraken van nul en geener waarde zijn. Men lette er slechts op, dat nog geen twee jaar na de definitieve vaststelling van de definitieve leer omtrent verbond en doop een der toenmalige predikanten, zonder een woord van protest te hooren of zelfs maar een berisping to ontvangen, verwierp wat de synode vaststelde en als goddel ij ke waarheid leerde wat de synode verwierp!"

En we vragen ons-met ontzetting af: wanneer bereikt de kerkelijke immoraliteit bij de handhaving van leer en de oefening der tucht ooit haar hoogtepunt?

Ja, door het uitdagende boek van Ds Feenstra worden de gebonden Gereformeerde Kerken in een ernstige crisis geworpen!

En omdat we altijd voor haar het goede zoeken en nimmer tegen haar, maar steeds o m haar en voor haar strijden, willen we ze op den ernst, op het onuitwijkbare van deze crisis wijzen.

We kunnen daartoe niet veel doen. Maar wat mogelijk is zal geschieden.

We zullen een exemplaar van dit en het vorige nummer van „De Reformatie" laten zenden naar den kerkeraad van Scheveningen, waarv8, n ds Peenstra lid is.

Wij zullen eveneens een exemplaar van dit nummer laten zenden naar die classis 's-Gravenhage, waaronder de kerk, waartoe Ds Feenstra behoort, ressorteert.

En we zullen dat ook doen aan een aantal van de voornaamste kerkelijke bladen van , , de overzij".

En we zullen wachten op wat geschieden móet en zal, biddend of God die kerken nog, al is het laat, tot bezinning en bekeering moge leiden!


1) p. 442; In het „nieuwe" gedeelte van dit citaat zijn de woorden „van de belofte, dat de Heilige Geest het volle werk van Christus toepast", en „toegezegd", en „op dezelfde beloften" en „Gelooft gij Gods verbondsbelofte, u in uw Doop beteekend en verzegeld ? "' door Ds Feenstra gecursiveerd.

2) In' dit citaat cursiveerde Ds Feenstra de woorden , .heilig is", „heilig". ..waardoor hij geheiligd was", „die hen gekocht heeft".

3) In den eersten druk werd dit woord gecursiveerd.

4) p. 445/6.

5) p. 446/7.

6) De vervangingsformule werd in 1946 opgesteld o.a. ..omdat de veranderde situatie In de Kerken een nieuwe uitspraak voor sommige punten betreffende het genadeverbond wenschelijk maakt". Die veranderde situatie noodzaakt, zooals het rapport aangeeft „het verband tusschen verbond en verkiezing te handhaven en een opvatting van het verbond af te wijzen als zou het opgaan In een voorwaardelijke heilsbelofte of in een geschonken recht". Met deze laatste verbondsopvatting - hoewel de typeering welke de Synode van haar 'geeft geheel onjuist is - bedoelde de Synode juist die visie op het verbond, welke Ds Feenstra in zijn boek ontwilïkelt. De vervangingsformule is daar dus expres tegen gericht, veroordeelt haar en wigst haar af!! De Synode wilde nadrukkelijk de In 1905 en 1942/'43 „beleden waarheden aangaande het verbond Gods, aangaande het verband van verkiezing en verbond, aangaande het verband ^an doop en wedergeboorte", handhaven !!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

Bezwaarden over en onder de synodocratie.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 januari 1948

De Reformatie | 8 Pagina's