GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

de beginselvastheid van de huidige christelijke schoolwereld.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

de beginselvastheid van de huidige christelijke schoolwereld.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het „Correspondentieblad" van 27 Nov. '47 las ik een artikel van den heer Bothof onder het opschrift: Samenbinding •— geen separatie.

Hij betoogt daarin, dat we tegenwoordig geen behoefte hebben aan verregaande differentiatie in ons Christelijk schoolwezen, maar aan meerdere eenheid en ageert tegen een zekere S. uit A'dam, die het bestaan had zich minder enthousiast uit te laten over de z.g. Advies-Commissie, die ingesteld werd om te onderzoeken of het lidmaatschap van de P. v. d. A. vereenigbaar is met dat van de Vereeniging van Chr. Onderwijzers. Dat deze commissie een heilig huisje is voor den heer B. blijkt duidelijk. S. had over deze commissie niets anders geschreven dan dit simpele zinnetje: „Het oordeel hierover zullen we maar in het midden laten". Dit was te veel voor B. Qie opmerking smaakte hem niet. Vooral dat woordje maar gaf hem te denken. Hij merkt daarin een denigreerende tendenz. Hij schrijft: „Als vooraanstaande mannen uit de verschillende organisaties van het christelijk onderwijs, waarvan verscheidene een academischen graad voeren en twee professor zijn, den ernst van het vraagstuk erkennen en tijd en krachten er voor over hebben om onze vereeniging van advies te dienen, dan past het den heer S. niet —, wie hij ook is — op minachtenden of beleedigenden toon daarover te spreken".

Verder zegt hij eerbied te hebben voor het groote werk van onze voortrekkers. Gaarne verdiept hij zich nog eens met warme en diepe belangstelling in de trouw en gehoorzaamheid van deze broeders. Hij wil echter niets weten van de generaliseerende tendenz om het huidige geslacht te disqualificeeren. , , De Christelijke schoolwereld in haar geheel staat nog even beginselvast in den strijd voor onze christelijke' school als vroeger", vindt hij.

Je moet maar durven! Ook Van Andel, de huidige voorzitter van „De Grote", is erg ingenomen met den tegenwoordigen gang van zaken. Hij sprak onlangs van verblijdenden groei, nadat hij Gilhuis op de Algemeene Vergadering in Juni '47 hoorde beweren, dat er in principe niets op tegen was, wanneer Chr. onderwijzers, zoo zij een gunstige kans zien, het Openbaar onderwijs gaan dienen.

Verblijdende groei, als men bedenkt, dat twee jaar geleden op de Algemeene Vergadering in Amsterdam werd uitgesproken, dat wie overging naar het openbaar onderwijs uit de Vereeniging moest worden gebannen.

Ja, ja, er zit groei in de Vereeniging van Chr. onderwijzers. Maar — is dat wel een verblijdende groei? Is dat een symptoom van beginselvastheid als er een Commissie wordt benoemd om te onderzoeken of het lidmaatschap van „De Grote" zich Verdraagt met dat van de P. v. d. A.?

Een jaar of tien geleden was het geen vraag of iemand, die lid was van de S. DL A. P. ook onderwijzer kon zijn in een Chr. school. Ieder voelde toen, dat zulks niet ging. Dat was niet met elkaar te vereenigen. Nu heeft men een commissie noodig om het uit te maken. Van beginselvastheid en verblijdenden groei gesproken! Volgens den heer B. mag van die commissie geen kwaad worden gesproken.

Reeds het feit, dat er zulke geleerde heeren in zitten, zelfs twee professoren, moest toch tot voorzichtigheid stemmen. Die professoren zijn prof. dr K. Dijk, die zitting heeft voor den Schoolraad en prof. dr Van Niftrik, die aangewezen werd door Chr. Volksonderwijs. Nu, als deze heeren het niet weten, wie dan? „Hands-off!" zou Van Andel zeggen.

De groote heeren zullen het wel weten! Zoo iets hoor je ook als 't over 't kerkelijk conflict gaat. Dte Synode zal het toch wel weten. Daar zitten zooveel geleerde heeren in! Zoo zullen velen ook wel geredeneerd hebben in den Reformatie-tijd en in 1834.

't Is wel gemakkelijk ook! De groote heeren maken het wel uit! En de leeken behoeven zich het hoofd over al die moeilijke kwesties niet te breken.

Wat is dat toch voor een geest, die uit zulk schrijven spreekt! Het wil mij voorkomen, dat deze geest alles kapot maakt, wat met groote moeite en in veel strijd werd opgebouwd. Als God het niet verhoedt, zal het werk der vaderen door de zonen in enkele jaren worden vernietigd. Dit is geen groei en ook geen beginselvastheid, het is ontbinding!

De eenvoudigste dingen onderscheidt men niet meer.

Professoren moeten te hulp komen. Wie leeft" uit het Woord, weet dat een man van de' P. v. d. A. geen lid kan zijn van „De Grote". Begrijpt men dan niet, dat een man, die op het eene terrein de antithese wil helpen doorbreken op het andere terrein haar niet kan verdedigen? Natuurlijk had de af deeling Bedum gelijk, toen ze opmerkte, dat de consequentie van de z.g. „doorbraak" op politiek gebied is de „doorbraak" van de Chr. school, wat in strijd is met 't doel van de Vereeniging, uitgedrukt in art. 4 der Statuten, waar staat dat de bevordering van een in waarheid Christelijke-Nationale opvoeding in en door de school het doel der Vereeniging is.

't Is alles zoo helder en klaar, zou men zeggen.

Doch niet voor de Vereeniging van Chr. Onderwijzers. Die benoemde een commissie. Op 15 Oct. j.l. had deze commissie haar eerste vergadering.

Van Andel presideerde. Hij heeft de vergadering niet in onzekerheid gelaten omtrent zijn zienswijze. Hij heeft die alvast ten beste gegeven. Al redeneerende kwam hij tot de conclusie: Iemand, die volkomen accoord gaat met de grondslagen der Vereeniging, maar in sommige politieke zaken een andere richting uitgaat en zich aansluit bij de P.v.d.A., mag niet geweerd worden. Dat zou z.i. je reinste inquisitiezijn. Het zou anders komen te staan, volgens hem, wanneer uit het werkprogram van de P. v. d. A. bleek, dat zij de Bijz. school wilde torpedeeren of benadeelen. Maar niets is volgens hem minder waar.

Immers de P. v. d. A. stelt zich geheel achter de pacificatie op schoolgebied. Dat zijn bekende klanken!

Het waren de woordvoerders van de N. S. B., die voor '40 hetzelfde beweerden. Is Van Andel dat vergeten? Begrijpt hij niet, dat de P. v. d. A. op den duur nooit vrede kan hebben met een Bijz. school? Deze Partij streeft naar eenheid van het volk en voor die eenheid is de Bijz. school een sta-in-den-weg, die moet worden opgeruimd.

Is men dan heelemaal blind?

Als de Vereeniging van Chr. Onderwijzers zulke voormannen heeft, is het zonder meer duidelijk, dat de Chr. school in doodelijk gevaar is. En dat gevaar komt van binnen uit. Het feit, dat leden van de P. V. d. A. in onze scholen zijn doorgedrongen is nog niet eens het ergste.

Het feit, dat men er over moet delibereeren of deze menschen daar hooren, ja, dat zulks verdedigd wordt door de prominente figuren in het corps van Chr. onderwijzers, dat is het allerergste.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 maart 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

de beginselvastheid van de huidige christelijke schoolwereld.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 maart 1948

De Reformatie | 12 Pagina's