GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PROFESSOR GREIJDANUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PROFESSOR GREIJDANUS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

en het gerefarmeerd kerkrecht

„Nadat hij ons een voorbeeld van onberispelijk leven heeft gegeven, geeft hij ons nu een zeldzaam voorbeeld van moedig en christelijk sterven”.

Wie het voorrecht had, Professor Greijdanus van dichtbij te kennen, en hem tevens mocht gadeslaan de laatste weken, de laatste dagen éér hij ontbonden werd om volkomen vrij te zijn, dat is: in volkomenheid den Heere te dienen, zal toegeven, dat van bovenstaanden zin woord voor woord op hem toepasselijk is. Toch is dit getuigenis zeer oud: bijna vierhonderd jaar. De man, die toen dit testimonium neerschreef, was Theodorus Beza. Hij teekende in deze enkele woorden leven en sterven van zijn zeer geliefden broeder in Christus : Johannes Ca Iv ij n. En als hij denkt aan het geweldig verlies dat de Kerk en niet het minst hij zelf in diens heengaan lijdt, roept hij overstelpt uit: „Mijn vader! mijn vader! Wagen Israels en zijne ruiteren”.

Bevreemdt het iemand, dat we G r e ij d a n u s een oogenblik stellen naast Calvijn? Laat die verwondering niet al te diep gaan. Zeker zijn er verschillen, groot en belangrijk, ook al brengt men niet in rekening differentie van tijden, omstandigheden, levensloop, positie, invloedssfeer. Als de almachtige en alwijze Creator menschen als zooveel letteren gaat schrijven in het sehoone boek der Schepping, dan copieert Hij Zichzelf niet. Maar in de pluriforme pracht, die Hij voor onze oogen ontvouwt, is toch hier en daar overeenstemming op te merken. En in de gebezigde vergelijking Greijdanus—Calvijn liggen de parallellen voor het grijpen.

Teneinde dit te staven, wijzen we (grosso modo en als in 't voorbijgaan: we bedoelen hier allerminst te geven een of andere persoons-analyse) op 't geen ze als Christenen gemeen hadden: hun vast geloof en' innige vroomheid, hun eenvoud en bescheidenheid, hun geworteld-zijn in de Schriften, waarbij ze leven, en waaraan ze eigen leven en streven én tevens dat van anderen toetsen. Daarmee in het nauwste verband staat hun rustelooze ijver en hun pliohtsgetrouwheid; streng zijn ze voor zichzelf; tegenover anderen, tenzij weerspannigheid tegen den hoogsten Wetgever openbaar wordt, tegemoetkomend, zacht en vriendelijk; Calvijns devies, zooals het op zijn oude portretten voorkomt is: „prompte et sincere", voortvarend en oprecht; beiden weten van aanpakken, werken, doorzetten, ze arbeiden tot het laatste oogenblik, waarop het hun vergund is, de pen te voeren; ook kennen ze de ontzaglijke beteekenis van het houden van een open geweten, en daarom schuwen ze onwaarachtigheid, camouflage, kronkelwegen. Beiden zijn driftig van aard en kunnen soms heftig uitschieten; tevens zijn ze fijn en teer van gevoel, al komt dit bij den vurigen Picardiër eerder tot uiting dan bij den stoeren Friesch.

Om hen, ieder in zijn tijd en op zijn plaats vruchtbaar te maken voor Zijn Kerken, begiftigt Hij, die Zijn materiaal niet vindt, maar schept, ze met studie-lust, een uitnemenden aanleg; hun apperceptievermogen is verwonderlijk groot, ze hebben beiden een verbazingwekkend geheugen en een helder en diepgaand oordeel, waardoor ze de vraagstukken van hun tijd weten te ontdoen van al het bijkomstige, van alle franje en opmaak, om ineens de kern te vatten; schoonschijnende betoogen, gewichtig-wetetischappelijk klinkende theorieën houden het niet, als zij die behandelen met het ontleed-mes van hun eritiek, en het uitgepelde beginsel, de verborgen drijvende kracht van hetgeen beweerd werd komen in al hun armoede en onjuiste of gevaarlijke strekking uit naast norm en eiseh van het Woord des Heeren, dat zij daar tegenover stellen. Beiden, geleerd en belezen, bewegen zich met groote gemakkelijkheid op vrijwel dezelfde gebieden: exegese, dogmatiek, dogmenhistorie, kerkrecht; groote dingen had God met Zijn Kerk voor, toen Hij deze beide mannen, den één ginds, den ander hier, in geheel verschillend tijdsgewricht en onderscheiden situatie, formeerde en toerustte, leidde en bewaarde, hun eiken dag bepaalde taken toewees, en bekwaamheid en kracht verleende, die te vervullen.

Pannier zegt ergens dat Calvijn, die er niet van hield voor het voetlicht te treden, 't liefst zijn leven in zijn studeerkamer gesleten had, om te lezen, te overdenken, en het resultaat van zijn onderzoek op te schrijven; dat hij de rust beminde en het stille, ongestoorde werken •— wie van hen, die aanwezig waren bij de sobere viering van zijn jongste jubileum als Hoogleeraar, herinnert zich niet Greijdanus' verklaring: „Mijn ouders waren arme menschen, ik was een arme jongen. Dat is Gods wijs bestel geweest. Ware ik rijk geweest, dan zou ik allicht mijn eigen neiging gevolgd hebben, nd^melijk om voor mijzelf te bestudeeren de vakken, die mijn liefde hadden: theologie, letteren, rechten, zonder dat ik die kennis in de praetijk van het leven had aangewend”.

Ook rechten dus. Calvijn's vader, zegt Doumergue, was , , un praticien a cinq parties" (een vijf-zijdig rechtsgeleerde): apostolisch notaris, procureur-fiscaal van het graafschap, scriba van het kerkelijk gerechts­ hof, secretaris van het bisdom, promoteur van het Kapittel. In het ouderlijk huis leerde de zoon wat wetten, kerkelijke en wereldlijke, beteekenen; hij hoorde van wets-int^rpretatie en wetstoepassing; na eenige jaren van juridische studie wordt hem te Orleans eershalve het doctoraat in de rechten verleend. - Greijdanus heeft een juridische opleiding moeten missen. Toch heeft de Heere hen beiden willen gebruiken, om Zijn rechten in Zijn Kerk te handhaven. Calvijn ontving daartoe een breede juridische vóóropleiding, in een tijd, toen Christus' Koningsrechten over Zijn Kerk sinds lang waren ontwricht en vergeten; Greijdanus, die zooveel later arbeidt, na de reformatie der 16e eeuw, na afscheiding en doleantie, krijgt een leermeester in het kerkrecht, die op het fimdament der Schrift in den stijl van Calvijn het Gereformeerde stelsel van wat als recht in de Kerk van Christus gelden moet, nadat dit in de Hervormde Kerk tientallen jaren was terzijde gesteld, weer opbouwt met een trouw aan de normen van het Woord, met een nauwkeurigheid van détail, met een logische scherpzinnigheid, die geheel waren naar het hart* van den hem congenialen Greijdanus. Merkwaardig is, dat geen beeltenissen van zijn professoren in Greijdanus' studeerkamer te vinden waren, zelfs niet een afbeelding van den door hem zoo hoog gewaardeerden Bavinck; het eenige portret, dat tegenover zijn zitplaats den wand sierde, was dat van Dr F. L. Rutgers.

Wat Rutgers op kerkrechtelijk gebied beteekende voor de Doleantie, was goeddeels Greijdanus voor de Vrijmaking.

Wanneer de strijd, zooals steeds geschiedt als men de leer veranderd heeft en die veranderde leer wil beschermen, effectueeren en verplichtend stellen, wanneer dus de strijd in dogmaticis als een brutale aanval op het te bewaren pand tot het hoogtepunt komt, en men van ieder eischt: buigen, buigen, buigen, want de Kerk eischt het, de Kerk als met de stem van God en niet de stem van menschen — dan moet dit onheilig drijven uitloopen op maatregelen van kerkrechtelijken aard: ieder die niet buigt, moet breken: hij wordt geschorst, afgezet, uitgebannen, als muiter, oproêrmaker, revolutionnair, kerkscheurder.

Eer het zoover kwam, toen voorzichtig de frontverandering werd voorbereid, die het Gereformeerde volk moest overtuigen, dat de bij gemeen accoord aanvaarde Kerkenordening in art. 31 iets anders bedoelde dan er stond, dat niet de Kerkeraad met rechtstreeksch gezag door Christus was bekleed, en de Synode niet meer dan afgeleide macht had, maar omgekeerd, dat de macht toekwam aan de Synode, die doen kon wat des Kerkeraads is; dat de Doleantie in het door hun verdedigde kerkrecht een kapitale vergissing geweest was — toen vonden zij, die dit ongereformeerde kerkrecht verdedigden, een onversaagden, onvermoeiden, goed geharnasten bestrijder in Dr S. Greijdanus,

In verweer en aanval gaat hij niet uit van een of andere theorie, maar van het Woord.

Hij vraagt opnieuw: Wie heeft het over de woord: Des Heeren.

Hij vraagt opnieuw: Wie heeft het oVer de Kerk te zeggen? Antwoord: Niet de Staat, niet een Paus, niet een Synode, niet de kerkleden, niet eenig schepsel, maar alleen Christus. Hij vraagt: Naar wiens wil moet het in de Kerk toegaan? Antwoord: N i e t naar den wil van menschen, maar naar den wil des Heeren,

Hij vraagt: Hoe komen we den wil des Heeren aangaande del inrichting der Ke; rk, ons leven en handelen ten aanzien van die Kerk, te weten? Antwoord: Niet uit het doen van vorige geslachten, ajlsof dat normatief ware, maar uit 's Beer en. Woord.

Hij vraagt: Maar maakt de Heere dan niet in Zijn Kerk gebruik van menschen als organen en instrumenten? Antwoord: Zeker, de Heere geeft ambtsdragers, maar deze hebben alleen in zooverre zeggenschap, als zij zich in spreken en handelen geheel h ouden aan 's Heeren Woord; zoodra zij zich en zoover zij zich niet geheel daaraan houden, verliezen zij hun beteekenis, recht, gezag. Hij vraagt: Is Christus' Kerk niet één? Antwoord: Zeker, maar die eenheid is geestelijk, niet institutair. Er is niet één landskerk met plaatselijke afdeelingen.

Hij vraagt: Heeft een plaatselijke Kerk recht van ingrijpen in een andere pilaatselijke Kerk? Antwoord: Neen, want het ambt (en dus het ambtsrecht en de ambtsplicht) is gebonden aan de plaatselijke Kerk, waar men tot dat ambt is geroepen en aangesteld. Hij vraagt: Hebben de meerdere vergaderingen recht van ingrijpen, censuur, schorsing, afzetting, in eenige Kerk, tot haar behoorende? Antwoord: Neen, want als de macht van één Kerk over een andere O is, dan is de macht van 50 of 100 Kerken over die andere 50 X O, of 100 X O, dat is: nul. Gel ij k dan ook dergel ij ke macht reeds fa ij voorbaat, sedert eeuwen, is afgewezen in art. 85 K. O. en beperkt in art. 31 en andere artikelen.

Wat hier buiten of boven gaat, is enkel menschelijke aanmatiging, ongeoorloofde hiërarchie, vergrijp aan Goddelijke rechten, dat met geen beroep op het doen van vaderen en voorgeslachten verontschuldigd en gerechtvaardigd kan worden.

Zoo herstelt Greijdanus het mishandelde en ontkrachte Gereformeerde Kerkrecht naar het Woord, waarop hij zich voortdurend en met kracht beroept. Het is een genoegen, hem daarbij te volgen, als hij breeder ontwikkelt grond, geaardheid, omvang van de macht der meerdere vergaderingen; de grenzen der bevoegdheid van den ambtsdrager, als hij aantoont de onjuistheid van Dr M. Bouwmans's Voetius-interpretatie; zijn zuivere, zakelijke, voor geen tweeërlei mtleg vatbare betoogtrant, principieel opgezet en uitgewerkt, is overtuigend en af.

Overtuigend en af: het nieuwe Kerkrecht van'Dr H. H. Kuyper c.s. is door Greijdanus als onschriftuurlijk en daarom ten zeerste verwerpelijk aan de kaak gesteld; de aanhangers van dit stelsel zijn door hem beslissend geslagen.

Het ligt niet in de bedoeling, een breed overzicht te geven van alles, wat Prof. Greijdanus op kerkrechtelijk gebied gepraesteerd heeft, temeer niet, wijl dit elders reeds geschied is.

Schrijvende, dankten we den Heere, die in Greijdanus zulk een rijke gave schonk; wie leest, danke met ons. Toen Calvijn stervende was, gebood de Raad van Geneve, dat de gansche bevolking voor hem bidden zou. Bij Greijdanus sterven was een gebod of verzoek niet noodig; uit alle vrijgemaakte Kerken gingen de gebeden voor hem op.

Calvijn noodigde nog opzettelijk de leden van den stedelijken Raad en de dienaren des Woords bij zich ten afscheid; de toegang tot kamer 22 in het Zwolsche R.K. Ziekenhuis stond voor ieder open, gedurende die veertien dagen; tientallen, onder hen collega's, predikanten, gemeenteleden hebben hem voor het laatst de hand gedrukt en het „ja" van den Geest uit Openb. 14 : 13 dankbaar herhaald.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's

PROFESSOR GREIJDANUS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 juni 1948

De Reformatie | 8 Pagina's