GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De stad der toekomst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De stad der toekomst

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(III)

Volkomen terecht ziet men de machtsconcentratie der wereldstad als noodzakelijk voor deze prestaties, waarmee de mensch zich een naam maakt op de aarde.

Maar onmiddellijk blijkt toch ook de armoede van de massa, want de kunst kan er nauwelijks op de been bUjven wegens gebrek aan belangstelling en geen schouwburg of stedehjk orkest kan rendabel geëxploiteerd worden, maar drijft op enorme overheids-subsidies, omdat de massa liever jazz hoort of een sensatiefilm ziet. De sportpaleizen evenwel zijn tot de laatste plaats bezet en men schreeuwt zich hees ter aanmoediging van zijn favoriet.

Voetballers worden verheerlijkt en bewierookt als goden, die de wereld hebben gered en tot waanzinnigheid opgezweepte massa's loeien van extase als de kampioen zijn triomftocht houdt door de versierde straten van de stad. Ook dit is een symptoom van den losgeslagen en verloren massa-mensch; het genivelleerde leven wil zijn helden vereeren en daarin zijn eigen grootheid weervinden. Wij hebben het gewonnen, ik heb het gewonnen, ik onpersoonlijke zandkorrel in de woestijn van de wereldstad. En daarin doet het heele land mee, want ook het platteland raakt steeds meer onder den ban van de wereldstad-cultuur.

De kleine steden van vóór 1800 kunnen niet de dragers zijn van onze huidige cultuur, dat is waar, maar ze waren meer dragers van cultuur dan de steden van onzen tijd, want dit is geen cultuur, dit is mechanische civilisatie van de massa, die in de topprestatie van den enkeling het verbazingwekkende, het wonder wil beleven, dat zijn goddehjkheid moet bewijzen en hem zijn eigen kleinheid moet doen vergeten.

Maar, zoo zal men zeggen, naast deze cultuur-ontaarding zien wij toch nog wel voorbeelden van hooge cultuur en zuivere kunst en wetenschap.

We hebben toch onze musea, concertgebouwen, schouwburgen en universiteiten.

Helaas kan ik niet al deze dingen volledig bespreken, maar dat is niet noodig ook.

Ik meen echter, dat het massale bezoek aan een tentoonstelling van Weensche kunstschatten of Oude Meesters ons niet optimistisch behoeft te stemmen ten opzichte van den aard der kunstwaardeering, en de concertgebouwen zijn toch het volst, wanneer er een beroemd solist een topprestatie levert.

Een enkele vraag: is een gecompliceerde, doorwerkte, grootsche symphonic, die het uiterste vergt van het kunnen der musici eigenlijk schooner dan het eenvoudige koraal?

Is de barokke klankenweelde van Beethoven muzikaler dan ongekunstelde kerkmuziek?

Wat zou waardevoller zijn, een wedstrijd Holland-België of een partijtje voetbal van een dorpsclub?

Wat zou waardevoller zijn, een volmaakt uitgevoerd oratorium van een grootmeester der muziek of het eenvoudige, misschien niet altijd even zuivere gezang van de gemeente van Christus?

Natuurlijk wil ik niet ontkennen de waarde van het waarachtig groote kunstwerk en even natuurlijk ben ik overtuigd van het onvolmaakte in ons psalmzingen, maar waar het mij hier om te doen is, dat is de tendenz, de mentaliteit van de moderne cultuur, die de werkelijke waarden van het leven niet meer kent en slechts jaagt naar het verbluffende, waarmede de mensch zich een naam maakt op de aarde.

En wat is de moderne wetenschap anders dan een speculatief systeem, waar aan den top staat de goddelijke mensch?

Dezelfde geest, die het moderne Babyion bouwt, brengt den mensch ook tot zijn cultuur-verdwazing, sport-ontaarding en techniek-aanbidding en voor deze cultuur met lichtreclames is de wereldstad, met zijn machts-concentratie en massa-nivelleering noodig, maar niemand ziet hoe de wereld op dezen weg met versnelde beweging haar ondergang tegemoet ijlt.

Men gelooft, dat de nieuwe ideeën een wereld zullen voorbereiden en tot ontwikkeling zullen brengen waarin zuivere sociale verhoudingen, welvaart en veredelde cultuur den mensch levensblijheid zullen verzekeren; maar deze levensblijheid, die niet is de vreugde in het volbrengen van Gods wet, is een illusie.

Ook de decentralisatie van de groote stad door vorming van wijken kan de oplossing niet geven, want nooit zal de wijk een werkeHjk sociale of cultureele eenheid kunnen vormen, omdat het leven gedeeld blijft.

Men kan in de wijk alle mogelijke sociale voorzieningen treffen, men kan, wat men dan noemt, een „socialere wijze van wonen en leven" bevorderen, maar zoolang men groote complexen of strooken bouwt met drie of meer woonlagen, zoolang men torenflats construeert met honderden wooncelleii, zoolang het ideaal wordt gezien in het onderbrengen van één dorp in één flatgebouw, is er van werkelijk sociaal wonen in de volle beteekenis geen sprake.

Ieder gezin heeft zijn eigen karakter, zijn eigen sfeer, zijn eigen leven en daarvoor is noodig een eigen ruimte, een eigen omgeving, wil het tot zijn volle recht komen. Wanneer de eene mensch op den anderen gaat leven, wanneer men opeen gedrongen zit als in cellen van een honingraat, dan ontbreekt de noodzakelijke levensruimte. Men dringt door in elkanders sfeer en dat irriteert, dat stoot af, dat belemmert den ongedwongen omgang, de sociale betrekkingen van mensch tot mensch. Alleen de mensch, die de ruimte heeft om zichzelf te zijn, kan zich ongehinderd ontplooien tot wezenlijk sociaal wezen en kan van uit zijn eigen levensruimte zich onbevangen bewegen in den omgang met zijn buurman.

Wanneer de afstand te klein is dan wordt de afstand oneindig groot. Het is heel normaal, dat een flatbewoner niet eens weet, op wie hij woont. De afstand tusschen een woning op de tiende verdieping en een woning op de eerste verdieping is veel grooter dan de afstand tusschen de verst van elkaar gelegen woningen in een groot dorp. En al richt men de woningen dan nog zoo goed in, rekening houdende met alle mogelijke economische en technische eischen, rekening houdende ook met de behoeften der verschillende gezinsleden (natuurlijk is dat juist), toch heft dat de bezwaren niet op. Het wonen in groote complexen met meerdere woonlagen is in wezen a-sociaal. Vele stadsbewoners zullen dit wellicht niet met mij eens zijn, maar dat komt omdat zij al afgestompt zijn en niet meer voelen wat zij missen. Het leven is verminkt en zij denken, dat het zoo hoort.

„Zo kan, in vergelijking met elkander, het eengezinshuis gezien worden als de typisch „natuurlijke" en in wezen dorpse, de etage en het woongebouw als de meer stedelijke en „sociale" woonvorm."

„Natuurlijk" staat hier tegenover „sociaal", evenals in de moderne philosophic, natuur staat tegenover vrijheid: natuur is het lagere gebonden leven, vrijheid vindt men in het hoogere, het door het denken en door den geest vrijgemaakte zijn, en men vergeet dat het theoretisch denken toch altijd in het natuurlijke

gefundeerd blijft en in zichzelf een abstractie is, en dat een wezenlijk sociaal leven zich slechts ten volle kan ontplooien in het zeer concrete natuurlijke 'even.

„Dat voor etage-woningen de tuinen gemeenschappelijk behooren te zijn, daarover is iedereen het thans wel eens." Ongetwijfeld, maar dan toch bij gebrek aan beter. Het is een noodzakelijk kwaad, dat het gevolg is van étage-woningen.

Zeker, men wil de wijken voorzien van groen, recreatie-oorden, kinderspeeiterreinen, parken en plantsoenen en sportterreinen, men wil instellingen van medische en sociale zorg, badhuizen, gymnastieklokalen, kleutertehuizen, onenluchtscholen, tehuizen voor ouden van dagen, medisch-sociale consultatiebureaux, men streeft naar maatschappelijke zorg en sociale voorlichting, men stimuleert het contact in vereenigingen,

clubs, jeugdbewegingen en nog vele andere sohoone zaken, te veel om op te noemen.

Men ziet de noodzaak van sociaal-eultureele en geestelijke opvoeding, om den mensch rijp te maken voor het leven in deze wijken van het stadsgewest.

Ook beseft men de behoefte van den mensch, in zijn woonwijk het contact met den arbeid en bedrijvigheid te beleven en daarom pleit men voor kleine industrieen en bedrijven.

Deze bouwers van de stad der toekomst zijn vol ijver en enthousiasme, ze zien de vele gebreken en den grooten nood van den tijd en ze zoeken zoo ernstig naar de oplossing, die ze meenen te kunnen verwerkelijken in hun moderne cultuurstad, maar het zal alles slechts een utopie blijken te zijn, want ook al deze voorzieningen, hoe goed en hoe goed bedoeld ook, zullen niet kunnen voorkomen, dat de wijk een armzalige steriele woonplaats wordt voor een heterogene massa, niet alleen omdat de woonwijze onsociaal is, maar ook omdat de totaliteit van het leven verbroken is. Dit herstelt men niet met kleine bedrijven in de wijk onder te brengen, wmt het is ii; et voldoende, dat de bewoners van een wijk activiteit om zich heen zien en dagelijks omgaan met de menschen die in deze bedrijven werken. Ten eerste kunnen het slechts enkele bedrijven zijn, die in de wijk een mogelijkheid hebben, zoodat de totaliteit van het levensproces toch nooit bereikt wordt.

Daarvoor is dit proces te ingewikkeld en te gedifferentieerd geworden. De specialisatie van het productieapparaat kan ook in het kader van de wereldeconomie niet worden tegengehouden. Maar wat de ergste breuk brengt in de totaliteit van het leven is het feit, dat voor de massa de eigen arbeid wordt losgemaakt van de rest van het bestaan en ook dat voor de massa de arbeid vaak een onaangename noodzake-Ujkheid wordt, een onderbreking, die nooit kort genoeg kan zijn en altijd te lang is.

Men leeft niet meer daar waar men werkt en aangezien het essentiëele van het leven de arbeid is, en niet de ontspanning op het sportveld, in de club of op den knutselzolder, is in de nieuwe maatschappij het leven geamputeerd of erger nog, het is als het kronkelend achtereind van een worm, waarvan de kop is afgesneden.

Het is een karikatuur geworden van het rijke, zinvolle leven, zooals God het den mensch heeft gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De stad der toekomst

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 februari 1950

De Reformatie | 8 Pagina's