GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Internationale Raad van Christelijke Kerken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Internationale Raad van Christelijke Kerken

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(I)

Sedert bovengenoemde Raad van Kerken, die officieel den engelschen naam „International Council of Christian Churches" draagt, zijn tweede voltallig congres in Augustus 1950 te Geneve heeft gehouden, zijn er in ons land meer pennen, over in beweging gekomen dan tevoren. Niet alleen gaf de dagbladpers verslagen en onthaalde het Gereformeerd Gezinsblad zijn lezers op overzichten en indrukken, ook de kerkelijke pers wijdde aandacht aan dit congres en daarmee aan dezen Raad en zijn streven, Soms nogal gereserveerd. Soms zeer afkeurend. De synodale pers, voorzoover ik in de gelegenheid was om daarvan kennis te nemen, deed gereserveerd omdat het woord „Arminianisme" in verband met deelnemende kerken gevallen was. Dat zat zoo. Prof. R. B. Kuiper van het Westminster Theological Seminary te Philadelphia had te Geneve gezegd, dat onder de aan den Raad deelnemende kerken ook kerken waren speciaal uit Noord-Amerika, die een arminiaansche leer hadden. Ook het Geref. Gezinsblad heeft dit, door Prof. Kuiper in omloop gebrachte bezwaar tegen den Raad, nogal sterk geaccentueerd. Geen wonder. Arminianisme heeft nu eenmaal in gereformeerde ooren terecht een; zeer verdachte klank. Wie zou niet huiveren bij de gedachte dat gereformeerd en arminiaansch broederlijk in dezen Raad dooreengehutst worden. Merkwaardig, om bij de kerkelijke pers te blijven, dat „De Wekker" zich door dit bezwaar niet liet afbrengen van zijn enthousiasme. Het woord is niet te sterk. Ds Velema schreef in de Wekker van den Raad: „Een beweging die we in beteekenis niet moeten onderschatten. Stellig zijn al deze kerken (bedoeld zijn de deelnemende kerken J. M.) geen kerken in den zin zooals wij dat gaarne zouden wiUen; n.l. met een duidelijke en klare belijdenis, liefst van den omvang zooals wij die kennen. Bedoelde deze beweging dat, dan moeten heel veel kerken afvallen. Maar de kerken in dezen Raad vereenigd hebben anderzijds zoo'n goede, zuivere, duidelijke basis, dat we blij mogen zijn dat dit mogeUjk werd, terwijl bij eventueele afwijking van deze basis de Internationale Raad tucht oefent over haar leden, in dit geval Kerken; zulks in onderscheiding met den Wereldraad, die elke Kerk toelaat en handhaaft die maar komt". Ds Velema hoopt, dat zijn kerken dankbaar zullen zijn. En dat zij deze dankbaarheid tot uitdrukking zullen brengen door zich aan te sluiten bij de I.C.C.C. Zooals bekend, heeft de synode van de Christelijke Gïeref. Kerken van September 1950 besloten tot de I.C.C.C. toe te treden.

Ook Prof. V. d. Schuit heeft zich blijkens „De Wekker" van 22 Sept. 1.1. door het bezwaar van „arminianisme" niet laten afschrikken. Hij meent dat de „tegenstelling van Calvinisme en Arminianisme totaal in de schaduw werd gesteld zoo niet opgeheven door de algemeene instemming", welke de rede van bovengenoemden Prof. Kuiper van Philadelphia had gevonden bij alle afgevaardigden van het congres. Prof. Kuiper heeft te Geneve n.l. een rede gehouden over de leer der verzoening. Volgens Prof. v. d. Schuit „boeide hij zijn gehoor door zijn zuivere gereformeerde verklanking van de leer der verzoening naar den eiseh van Gods Woord".

Wat te zeggen van dat „arminianisme"? Laat ik om te beginnen dit voorop zetten.

Ik geloof, dat niemand van de Nederlanders die te Geneve aanwezig was, uit zich zelf op het denkbeeld gekomen zou zijn, dat er onder de deelnemende kerken wel waren met arminiaansche leeringen. Het was voor ons niet merkbaar. In de toespraken en redevoeringen niet. In de openbare gebeden, door onderscheiden leden van het congres uitgesproken, niet. Ons trof in redevoeringen en vooral in de gebeden de nauwe aansluiting bij de Bijbeltaal en Bijbelgedaehten.

Het was Prof. Kuiper die sprak over arminianisme. Prof. Kuiper is een amerikaan. Hij kan het weten. Want deze beweging is een amerikaansche beweging. Het grootste deel van de deelnemers aan het congres kwam uit de engelsch-sprekende wereld, en van dezen kwam weer het grootste deel uit de United States. De United States domineerden letterlijk in alles. Het initiatief en de stuwende krachten komen uit Amerika. De heer Ari Kok, de inmiddels overleden algemeene secretaris, niet te na gesproken! De prorninente figuren zijn Amerikanen. Zelfs de materieele kant van de zaak zou zonder de amerikaansche dollars hopeloos zijn, denk ik. Ik stem toe, dat dit laatste niet alleen van den Internationalen Raad gezegd kan worden. Men zou het ook van de Nederlandsche staatsfinanciën kunnen zeggen!

Ook in de „Constitution", de „grondwet" van den Raad is de invloed van het angelsaksisch Calvinisme terdege merkbaar.

Willen VTij een eenigszins billijk oordeel over deze beweging ons trachten te vormen, dan moeten wij dit amerikaansche karakter niet voorbijzien. Noord-Amerika is nu eenmaal West-Europa niet. De calvinistische kerken in de Vereenigde Staten zijn niet de Gereformeerde Kerken in Nederland.

Wie onzer kent het kerkelijk leven daar? Wie kent het goed? Wie is er in thuis? Wie kan zich presenteeren als een betrouwbare gids in de kerkelijke wereld aldaar ?

En wat noemt men daarginds arminianisme? Ja, dit is een vraag.

De geschiedenis van de laatste jaren in de Gereformeerde Kerken in Nederland heeft ons omtrent dezen term voorzichtig gemaakt. Werd betreffende ons niet zwart op wit gedrukt, dat wij, vrijgemaakten, verfijnd remonstrantisme leerden? Wij werden verdacht gemaakt als besmet met arminianisme! En waarom? Blijkbaar omdat wij de verantwoordelijkheid van den mensch in het verbond het volle accent wilden zien gegeven, gelijk dat in de Heilige Schriften geschiedt. Gelijk het ook in de Gereformeerde confessie beleden wordt. Wij hebben die beschuldiging rustig naast ons neergelegd. Zij raakte ons niet. Wij belijden wat in onze Formulieren wordt beleden omtrent de Verkiezing en Venverping. Maar niettemin heeft de publieke beschuldiging haar werk gedaan! En doet dat nog. Als men in Nederland zoo lichtvaardig en geheel verkeerd met zoo'n term omspringt, waarom zou men in de Vereenigde Staten ook niet menschen of kerken ten onrechte kunnen beschuldigen van Arminianisme? Wij willen allerminst te kort schieten in respect voor Prof. Kuiper. Wij gelooven dat hij Amerika kent en wij kennen het niet. Maar als wij denken aan de lichtvaardigheid waarmee theologische etiketten worden gehanteerd, dan zeggen wij alleen maar: Voorzichtig! Voorzichtig!

Indien hier of daar Arminianisme zit, goed, wijs het aan. Dan kunnen wij zelf leeren en trachten te controleeren. Want gelooven op gezag van een man, zelfs van een man jegens wien wij graag onze hoogachting willen uitspreken, blijft toch altijd maar gelooven op gezag van een mensch, en ook daaromtrent heeft de kerkelijke geschiedenis van de laatste jaren hier te lande ons geleerd voorzichtig te zijn.

In de Doctrinal Statement, den leerstelligen grondslag van den Raad wordt omtrent de redding van zondaars duidelijk uitgesproken, dat deze geschiedt door souvereine genade Gods. Er stond letterlijk dat de behoudenis van den zondaar is „het resultaat van de souvereine genade Gods in wedergeboorte door den Heiligen Geest en het Woord, door geloof, niet van werken" ^)

Deze zin in de Doctrinal Statement is op 't congres te Geneve gewijzigd als volgt: „Behoudenis (is) het resultaat van wedergeboorte door de Geest en het Woord, niet door de werken, maar door genade door 't geloof" ^). Deze nieuwe gewijzigde redactie werd voorgesteld door Prof. Stonehouse van de Orthodox Presbyterian Church en werd ondersteund door Prof. Kuiper bovengenoemd. Beide hoogleeraren van dezelfde kerken aan dezelfde hoogeschool, meenden in deze gevsdjzigde bewoordingen een beteren dam opgeworpen te hebben tegen arminiaansche leeringen. De gansche vergadering nam de wijziging aan.

Wij v/illen ons niet wagen aan een wegen van deze bewoordingen op 'n goudschaaltje. Ook kunnen wij niet beoordeelen of deze formuleering van de redding van den zondaar mogelijk arminianisme zal kunnen uitsluiten. Wij constateeren slechts, dat duidelijk is uitgesproken in den leerstelligen grondslag, dat de „wedergeboorte" hoe men die ook wil zien (daarover wordt niet nader gesproken) vrucht is van Gods vrije genade en dat het behoud van een zondaar geen vrucht van zijn eigen werken, maar van Gods ontferming is. De orthodoxie is op dit punt van de grondslagformuleering aanwezig, dunkt ons.

Wat wij dus van dat Arminianisme willen zeggen? Dit, dat wij het tijdens het congres niet hebben kunnen ontdekken, en naar ik geloof hebben niet alleen wij het niet ontdekt, maar niemand van de aanwezige Nederlanders. In de tweede plaats dat wij niet weerspreken wat Prof. Kuiper heeft gezegd. Wij kennen immers de kerkelijke wereld in Amerika niet. Het is zeer wel mogelijk dat er onder de deelnemende kerken methodistische kerken zijn met arminiaansche leeringen. Laten de critici echter aanwijzen en motiveeren. Het werken met etiketten is gemakkelijk, maar niet betrouwbaar.

WIJ begonnen ons artikel met de kerkelijke pers die soms gereserveerd, soms afkeurend reageerde op het congres te Geneve. Ik zou nu op één zeer mooi ding willen wijzen, dat naar 'k meen in de kerkelijke pers ongeveer niet genoemd is. Dat betreft de oorsprong van deze beweging. Deze beweging is in de Vereenigde Staten opgekomen uit reactie tegen het modemisme.

Het modernisme wint gestadig veld binnen de eigen muren van het protestantsch kerkelijk leven in Amerika. „Deze stroming ondermijnt met haar Schriftkritiek en humanistisch-evolutionistische tendenzen de grondwaarheden, waarop deze Kerken voorheen ontstaan zijn", schrijft Rudolf van Reest in „Van Kust tot Kust", bl. 122. Hij wijst in hetzelfde verband erop dat wij, wanneer we spreken over „het gereformeerde leven in Amerika" meestal denken aan de groep, die ons het best bekend is: de Christian Reformed Church. En tegenwoordig aan de Protestant Reformed Church.

„Toch", zoo schrijft hij, „heeft het Calvinisme er - gelukkig - een ietwat bredere basis, al moeten wij daar niet al te optimistisch over denken. Wanneer wij spreken over de Christian Reformed Church bedoelen wij eigenhjk daarmee de kerk, die gesticht is door de in de vorige eeuw uit Nederland uitgewekene gereformeerden, de kerk der afscheiding. Maar het gereformeerde leven in Amerika is van oudere datum, en dateert reeds kort nadat de bekende Dordtse synode van 1618-1619 heeft plaatsgehad. Reeds in 1623 begon de nederzetting uit Holland."

Er was dus een oude kerkformatie van Nederlandschen oorsprong. De Reformed Church. Toen de afgescheidenen in 1847 in Amerika kwamen, hebben zij zich ten deele daarbij aangesloten. Al spoedig liep dat mis en stichtten zij de Christian Reformed Church.

Rudolf van Reest schrijft, dat in de oude gereformeerde kerk van Nederlandschen oorsprong (de Reformed Church) niet veel echt calvinistisch leven overbleef.

Behalve deze kerken zijn er de presbyteriaansche kerken. Deze kerken zijn niet van Nederlandschen maar van Engelschen oorsprong. Zij hebben de meest verbreide gereformeerde belijdenis n.l. de Westminster Confessie en Catechismus.

Het modernisme met zijn Schriftkritiek en humanistische tendenzen is in de presbyteriaansche kerken diep ingedrongen, zoodat de belijdenis net als ten onzent in de Hervormde Kerk, wel op papier staat, maar niet meer wordt beleden en gehandhaafd. In verschillende presbyteriaansche kerken is het nu gekomen tot vrijmakingen", 't Meest is ten onzent bekend geworden de strijd in de „Presbyterian Church" in 1936. Deze kerk had een hoogeschool te Princeton, die vroeger gereformeerd was. Dr A. Kuyper heeft er z'n beroemde Stonelezingen gehouden, evenals Dr H. Bavinck. Prof. dr B. B. Warfield heeft er gedoceerd. Princetoncollege werd overspoeld door modernisme. Onder leiding van Prof. Machen is het in 1936 gekomen tot „vrijmaking". De „nieuwe" kerk, die feitelijk de oude was, vsójl zij de oude belijdenis handhaafde, draagt den naam „Presbyterian Church of America".

Maar ook in andere groote Presbyteriaansche kerken van Amerika is het op dezelfde manier toegegaan. Vrijmakingen hebben plaats gehad. Van de „inclusivistische" kerken, gelijk de Amerikaansche term luidt, heeft men zich losgemaakt. Het inclusivisme wil zeggen, dat in de kerk waarheid en leugen geüjkelijk plaats krijgen. Men werd zoo „breed", dat men alle mogelijke leer insloot en geen leugenleer meer buitensloot. Zoo behoort de president van den Internat. Raad, Rev. Mac Intire tot de Bible Presbyt. Church te Collingwood N.J., een kerk die zich heeft , , vrijgemaakt" van het modernistische „inclusivisme" om weer te keeren tot den Bijbel en de oude Westminster Confessie en Catechismus. De heer Ari Kok schreef in „Getrouw" van Oct. j.l., dat zich reeds zeven presbyteriaansche kerkverbanden bij den Raad hadden aangesloten, welke alle zeven zich gedurende de laatste decenniën in Brazilië, Chili, China, Ierland en de Vereenigde Staten hadden vrijgemaakt tengevolge van een conflict met het modernisme. Niet alleen in Noord-en Zuid-Amerika, in onderscheidene presbyteriaansche kerken hebben déze vrijmakingen plaats gevonden. Ook in China. Zelfs ook, waar wij allerminst aan zouden denken, in een methodistische zendingskerk in West-Afrika, een kerk door Engelsche zending daar ont-• staan. Te Geneve was aanwezig een Nigeriaansche dominé, zwart als ebbenhout, die zich met zes of zeven kerken van de groote zendingskerk had afgescheiden om het modemisme. Hij was in contact gekomen met den Internationalen Raad en was te Geneve om 't contact te verstevigen en om hulp en steun te zoeken in zijn strijd tegen het modernisme in zijn kerk.

En meen niet — zooals iemand uit Nederland het in een gesprek te Geneve eens opmerkte, dat de Amerikanen een zestig of zeventig jaar bij ons ten achter zijn: dat zij den strijd tegen het oud-modernisme, die in Nederland gevoerd werd op het eind van de vorige eeuw, nu pas krijgen. Men heeft in Amerika en in China en in Afrika te maken met het modernisme van nü, het z.g.n. nieuw-modemisme. Men onderkent in de „vrijgemaakte kerken" aldaar terdege het gevaar van het barthianisme. Te Geneve werd een referaat gehouden over het Neo-modernisme door Rev. Schaeffer, waarin deze Amerikaan toonde dat hij de grondfouten van Barth „door" had en met Amerikaansche helderheid en nuchterheid wist bloot te leggen.

Wehiu in deze „vrijgemaakte kerken", die in den strijd tegen oud-en nieuw-modemisme, genoopt zijn tot den Bijbel en hun confessies terug te keeren, is de idee van den Internationalen Raad geboren. En niet alleen de idee. Daar heeft men het initiatief genomen. Daar brandt de liefde ervoor. Vandaar komen de dollars. 't Leek ons nuttig op dit aspect van den Internationalen Raad de aandacht eens te vestigen. Wij mogen voor het goede in andere streken van de wereld onze oogen niet sluiten in een zeker negativisme, dat terzijde schuift wat niet precies past bij onze Nederlandsche afmetingen. De HEERE heeft zijn zevenduizend, die de knie voor den baal niet buigen ook buiten de grenzen van Nederland. Er zijn misschien wel vreemde sinjeuren onder, „Filistijnen, Tyriërs en Mooren". Maar wij zingen vandaag nog, dat ook die binnen de Godstad zijn voortgebracht.


1) In de Doctrinal Statement stond: Salvation, the effect of sovereign grace of God in regeneration by the Holy Spirit and the Word, tlirough faith, not of works.

2) Nu staat er: Salvation, the effect of regeneration by the Spirit and the Word, not by works but by grace through faith.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 augustus 1951

De Reformatie | 4 Pagina's

De Internationale Raad van Christelijke Kerken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 augustus 1951

De Reformatie | 4 Pagina's