GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOORZICHTIGHEID, — MAAR NAAR aLLE KANTEN. DAN

Behalve ds H. Brink heeft ook ds K. Doornbos, eveneens in Noord-Holland, zich uitgelaten in betrekking tot de opgeworpen vraag, of de kerken er ook iets aan zullen doen, dat een besluit van een generale synode, waarmee een na klacht geschiede rèchtshandel gemoeid is, zonder het minste effect blijft, wanneer het wachten blijft op een volgende synode (waarna het inbrengen van bezwaren natuurlijk opnieuw beginnen kan, zodat één onwillige, óf één bezwaarde instantie levenslang alle uitvoering van besluiten kan tegenhouden, als men maar een bezwaar aankondigt). Consequentie is dan: het voor-vast-en-bondig-houden hangt permanent aan een zijden draad. En als niemand er zich om bekommert, kan degene, die zich tot een meerdere vergadering gewend heeft, ook al wordt op zijn vraag naar beste weten geantwoord, nooit weten, of hij vrucht mag wachten. Toch heeft de K.O. de réchten óók van dezulken erkend. Kerken, die daarmee spelen, halen over zich een oordeel.

Het verblijdt me, dat ds Doornbos gesproken heeft; deze dingen moeten langzamerhand toch in gesprek komen; daarom ben ik er ook aan begonnen. Lang, lang heb ik gewacht, omdat ik het hoogst onaangenaam vind, in de pers op deze dingen in te gaan. Maar mijn overtuiging, dat langer zwijgen schuld betekent, dreef me eindelijk tot de weg van openbare bespreking; ik ben overtuigd, dat we samen proberen moeten uit de wirwar ons los te werken. Opdat we •de vrijmaking van de hiërarchie niet zien omslaan in een losbandigheid van kerk-individualisme. Een beetje wirwar is niet erg, maar de strikken van Satan worden erg, als men ze niet onderkent.

Ds Doornbos heeft zijn artikel een opschrift gegeven, dat me uit het hart gegrepen is: „voorzichtig met het verlenen van hul p". Uitnemend. Men stelle daarnaast: voorzichtig met het niét-verlen.en van hulp. Want zolang het kerk-verband er is, en de gelovigen ergens, „naar de gemene orde" van belijdenis en K.O. dienaren des Woords, en ouderlingen kiezen, om „naar de gemene ordening" der kerken de kerk ter plaatse te regeren, hebben deze leden réchten. Onvervreemdbare rechten. Zij hebben precies kunnen lezen, welke rechten ze hebben. Ook het récht, om, als ze menen verongelijkt te zijn, zich te wenden tot een meerdere vergadering. Ze weten, als ze belijdenis der geloofs doen, hoe die meerdere vergaderingen zullen worden saamgesteld. Ze hebben dus — tot op deze dag toe —• er récht op, dat de dominees en ouderlingen naar een meerdere vergadering zullen gaan, afgevaardigd zijnde. Op de basis van dat beschrevenrecht hebben alle dominees en ouderlingen een plaats in hun keik gekregen; zouden ze zich niet laten afvaardigen, dan zouden de leden der kerk mogen zeggen: deze dominees en ouderlingen houden zich niet aan de afspraak, en de belofte. Waar nu in artikel .31 duidelijk uitgesproken is, dat meerdere vergaderingen er zijn voor het in art. 31 wel omschreven (!) onderling hulpbetoon, daar is voorzichtigheid naar alle kanten geboden: in het geven, maar ook in het niet geven of het te laat geven van dit onderUnge hulpbetoon.

Nadat nu ds Doornbos mijn oproep heeft ter sprake gebracht, en de namen van Kralingen en Zwolle heeft genoemd, zegt hij:

Het is mij niet bekend dat deze kerken zulke hulp van alle kerken hebben gevraagd.

Ik heb ook niet gezegd, dat die kerken hulp gevraagd hebben. Maar iedereen kan weten, dat er uit een van die kerken hulp gevraagd is. En wat dat betekent gaven we reeds aan. Wat Zwolle betreft: daar is gelukkig door de kerkeraad zelf „ingegrepen" en „toegetast", zoals ieder in de publieke kerkeraadsverslagen heeft kunnen lezen. Wij zien daarin de goede hand Gods. Maar het geval-Kralingen ligt er nog. En indien een ingediende klacht tot inhoud heeft: „er gebéurt niets", en een synode op die ' klacht antwoordt: „God wil, d a t er w é l iets gebeurt", en er daarna toch nog (minstens drie en een half jaar) niets gebeurt, dan mogen de kprken niet doen, alsof deze rechtshandel geen rechtshandel is geweest. Het feit, dat er „niets gebeurt" was immers het klaagpunt in zijn kern?

Ds Doornbos vervolgt:

Prof. Schilder schrijft: „Laat alle kerken met naam en toenaam bidden voor die twee hulpbehoevende kerken". Wanneer een kerk bidt, bidden de leden der kerk In de samenkomst der gemeente bij monde van de dienaar des Woords. Indien zulk bidden inderdaad bidden der gemeente zal zijn moeten de broeders en zusters weten wat er aan de hand is en ook weten dat de zaak niet overdreven wordt voorgesteld maar inderdaad van zo grote ernst is dat alle kerken daardoor In beweging moeten komen. Br zijn er die wel eens hebben gehoord ' dat het in Zwolle en Kralingen niet zo gaat, als wel wenselijk zou zijn maar meer weten de meesten er niet van. Indien men de broeders en zusters met ernst zal opwekken tot het gebed voor die twee kerken moet men ze eerst er van overtuigen dat het nodig is. Bidden zonder ernst is geen bidden. Maar op de vraag van de broeders en zusters: „Wat is daar aan de hand in Zwolle en Kralingen? " zou ik ze slechts zeer onbevredigend kunnen antwoorden, al heb ik mij dan ook op de synode van Kampen zeer in den brede moeten bezighouden met de zaak Kralingen en daarover een rapport uitgebracht ter synode. Indien aan de voorslag van Prof. Schilder zou worden voldaan zou dat hier op neerkomen dat van dat bidden het overgrote deel der gemeente zou denken: „'t Zal wel nodig zijn; wij geloven het wel". Maar dan is het geen bidden van de gemeente meer. Deze voorslag van Prof. Schilder Is niet uitvoerbaar.

Ik wilde, dat ik kon inzien, dat ds Doornbos met deze woorden precies had aangegeven, waar het over loopt. Als we elkanders mening niet delen, is dat niet erg. Daar hebben we de vrije discussie voor.. Maar dan moeten we zorgen, dat we niet strijden tegen wat degenen, wier mening wij niet acceptabel noemen, niet hebben gezegd, of dat we voorbijgaan aan wat ze wél hebben uitgesproken. Vooral niet, wanneer het gaat over bidden, voor hetwelk 't een vereiste is, dat we „onze" (ook elkanders) „nood en ellende recht en grondig kennen". Ik heb niet gezegd, dat onze mensen de détails van de geschillen in twee kerken grondig zullen moeten kennen, zover het intern-plaatselijke kwesties of kwestie-tjes zijn. Welke buitenstaander zou ooit al die zaken plus zaakjes kunnen weten? Ik weet ze zelf niet eens; een bepaalde collectie van paperassen, die in één der plaatsen enorm veel energie én geld verslonden moet hebben, ging voor een groot deel ongelezen in de kast, voor wie eenmaal begreep: dat wordt toch niets.

En zou ik dan willen vragen: neemt allen van die détails kennis? Kom, kom. Iets anders wordt het evenwel, als — om welke o o r z a a k dan ook — onderscheiden vergaderingen een paperassenstroom niet weten te overwinnen en vrede te stichten, vrede te „maken", doch een synode eindelijk zegt: zó zien wij de oplossing beginnen. Als het dan weer jaren duren moet, eer dit besluit in revisie gegeven worden kan, dan gaat het „gemene recht" in geding komen. En daar zijn we nu aan toe, tenminste (nu ZwoUe's kerkeraad zélf aangepakt heeft, gelukkig) — in Kralingen. Mijn artikelen betekenden: ziet, 'n klein beetje vuur, hoe 'n groot bos 't aansteekt. En nu vraagt ds Doornbos: moeten nu onze mensen, voordat ze zouden kunnen gaan bidden, eerst alles afweten . van dat kleine vuurtje ? Neen — maar wél van die bosbrand. Ze moeten weten, of wij zijn vrijgemaakt, om — niks te doen, als ergens de boel in brand staat. Of, om, vanwege de door niemand betwiste rechten van de plaatselijke kerk, een spel te laten spelen met de (door som.migen wél betwiste) regelen van het verband (verbondsverband) der kerken, 't Is niet de vraag: „wat is er aan de hand in Kralingen? ", doch: „wat is er aan de hand in het conflict tussen Kralingen en de kerken", en waarbij rechten van artikel 31 betrokken zijn? Op die vraag antwoord ik: aan de hand is ons verbondsverband. „Bidden zonder ernst is geen bidden", zegt ds Doornbos. Volkomen juist. Maar ernst zonder bidden is óók geen ernst. En daar drijven we, als 't kerkverband niet eens meer het bidden voor aller nood zou toestaan (!), in snel tempo naar toe, als we niet oppassen. Ik noem het een zaak-vanernst, als een kerkeraad zegt: we doen niet wat de synode zegt, tenminste niet de eerste drie jaar. Als ik dan roep: dat is een zaak-van-ernst, dan zegt ds Doornbos: maar de kerken kunnen niet bidden voor die zaak-van-ernst. Neen, — 't gaat me niet om die eerste vlammetjes, 't Gaat mij om het bós.

We lezen verder:

Het tweede middel dat Prof. Schilder aan de hand doet is een buitengewone generale synode, samengekomen als gevolg van een algemene roep er om. Prof. Schilder vergeet dat de kerkenordening geen buitengewone synode kent.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 maart 1952

De Reformatie | 8 Pagina's