GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aris, Adji, Nani en Gondé

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aris, Adji, Nani en Gondé

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste lezers, hoe vindt u deze namen? Helemaal niet „gek" hè? Dat zijn nu de namen van mijn jeugdige leermeesters in de Daja-talen, die hier in de buurt gesproken worden. Van Aris hebt u al eens iets kunnen lezen in dat stukje, dat ik al eerder schreef en dat getiteld was: „Zouden ZIJ ook eenmaal komen? "

Die Aris ging in Ngabang op school en zat daar in de zesde klas. Hij was in elk opzicht de beste leerling en toen ik verlof kreeg om in dat schoolgebouw mijn lessen aan te vangen, vroeg hij meteen die lessen te mogen volgen. In zijn vrije tijd verdiende hij de kost als huisjongen bij de hoogste meneer hier in Ngabang. Hij ziet er altijd keurig netjes uit, is heel handig in huiselijke bezigheden en koesterde het verlangen eenmaal bij ons in te wonen om ons te helpen, om mij als tolk van dienst te zijn, om mijn gids te wezen, wanneer ik op tournee zou gaan en om voor ondervrijzer te studeren.

Dat beloofde heel wat en toch kwijt, tenminste voorlopig. nu ben ik hem

Dat ging zo.

Er kwam een opvolger voor Aris z'n meester. En die meneer is van gedachten veranderd, toen hij merkte, dat ons werk in dienst stond van de evangelieverkondiging. Velen hier in Ngabang wensten, dat ik mijn krachten zou geven om hier een openbare kweekschool te leiden, maar toen ik hen voor de zoveelste keer vertelde, dat niet het onderwijs, maar het CHRISTELIJK onderwijs mijn doel was, toen werd hun houding anders. Achter mijn rug om werd Aris gedwongen bij deze opvolger in dienst te gaan inplaats van bij ons, hoewel hij dat laatste begeerde; zonder dat we er iets van wisten, werd Aris naar een examen gezonden, dat toelating geeft tot een school in de hoofdplaats, Pontianak. Men deed zo met meer van mijn 14 leerlingen. Zonder mij in het lesgeven te hinderen, werd het mij toch onmogelijk gemaakt, doordat men de alleen staande leerlingen van mij verwijderde en de ouders van de overigen beïnvloedde. Zo bloedde de kweekschool eindelijk dood

Maar Aris vroeg verlof naar de kampong terug te gaan. En toen heb ik daar met hem gewerkt aan de vertaling van Mattheus in het Pantu. We zijn gekomen tot hoofdstuk 24. Ik kreeg de indruk, dat Aris het wel eens heel moeilijk vond. Hij had een ietwat spottende houding over zich als hij het over het mohammedanisme had, en soms vreesde ik, dat hij ons christelijk geloof als iets dergelijks beschouwde. Het kostte me moeite hem tot praten te krijgen, maar zijn werk, dat bleek me later, was wel goed.

Op zekere dag hoorde ik, dat hij naar Pontianak was gegaan. Daar is een tweejarige ambachtsschool. Nu was ik mijn helper kwijt. En een ander was niet zo gauw gevonden.

Toen kwam ik in nader contact met Adji.

Die kende ik al langer, want hij werkt aan het ziekenhuis in Ngabang. Reeds sinds December kreeg hij met zijn collega's les van me in menskunde (zoals we dat tegenwoordig noemen) en een beetje boekhouden, omdat de a.s. mantri's dergelijke zaken moeten kennen. Adji zag mijn verlegenheid en op heel handige wijze bood hij me zijn diensten aan. Hij begeerde Nederlands te leren in ruil voor zijn eigen taal: het Lara.

Nu zag ik heus geen kans om hem het Nederlands te leren. Dat zou voor hem moeilijker zijn dan voor mij, om het Lara te bestuderen, omdat ik een beetje van Maleis afweet. Bovendien hééft hij in de tegenwoordige tijd niet veel meer aan de kennis van onze moedertaal; nuttiger is voor hem het Engels. Inplaats van Hollands zou ik hem dan maar Engels leren. Anderen vroegen mijn les in het Engels te mogen volgen en zo ontstond er een cursus voor Indonesiërs én één voor Chinezen in het Engels. We hebben daar een paar uren voor uitgezocht, die we in Nederland „onze vrije tijd" zouden noemen, want deze cursussen gaan niet uit van „Meschobor", maar van mijzelf. Door al die lessen aan het ziekenhuis en op die cursussen krijg ik wat vaardigheid in het Maleis (Bahasa Indonesia is het tegenwoordig), en die vaardigheid komt me nu reeds te stade bij het vertellen en, naar ik hoop, straks bij het lesgeven in onze eigen school.

Met Adji begon ik aan het Evangelie volgens Lukas. Tjonge, dat was niet makkeUjk hoor! Het Lara heeft iets, wat overeenkomst vertoont met onze „naamvallen", het heeft een heel eigen woordschikking, en soms heel lastige klanken, zoals b.v. nk aan het begin van een woord, lange en korte a's, klinkers met een „ain" er voor of er achter (een „ain" is het geluid, wat je krijgt, als je een k in je keel klaar maakt, maar bijtijds inslikt. Duidehjk? De eerste „k" in ons woord „zakdoek" lijkt er een beetje op).

Maar er kwam weer een tegenslag. Adji werd ziek.

Voornamelijk in zijn hoofd. De dokter gaf hem dan ook ziekteverlof in het ziekenhuis. Op het ogenblik werkt hij weer mee, maar juist hersenarbeid vermoeit hem heel erg. Hij heeft met me te doen, dat het vertaalwerk nu stop staat en tracht mij op allerlei andere manier van dienst te zijn, door de Daja's, die hij kent (en hij kent er heel wat tot ver in de omtrek), te bewegen mij te helpen bij de schoolbouw. Hij is ook zo iets als wat wij voorzitter van de jeugdorganisatie onder de Daja's zouden kunnen noemen.

Het vertalen met hem was nog prettiger dan met Aris, omdat ik merkte, dat Adji deze dingen geloofde. Hij is vroeger onder de bearbeiding van een pastoor geweest, maar, hoewel sinds onze komst de invloed van de roomsen merkbaar groter is geworden, heeft Adji wel te verstaan gegeven, dat hij voorheen door de pastoor verkeerd was ingelicht en 't lezen in , , ónze" Bijbel, d e Bijbel, vond hij heerlijk. Het werd hem alles veel duidelijker. Hij deed zijn best om het zo zuiver mogelijk te vertalen. Hij had ook meer onderwijsgaven dan Aris en kon mij zodoende meer vertellen van het wezen der taal (het idioom zeggen we meestal). Maar ik zat weer zonder.

Ik probeerde op eigen houtje verder te werken met behulp van de reeds verzamelde gegevens. Maar dat gelukte toch niet. Nu had ik, om alle woorden en uitdrukkingen later in alphabetische volgorde te kunnen opschrijven, een kaartsysteem aan meneer Munneke gevraagd en dat heel spoedig gekregen. Ik heb toen maar de bijna 2000 woorden, die ik had, vast uitgeschreven en meteen weer bestudeerd. Voorts al het vertaalde tegelijk weer eens gecorrigeerd en heb ver­ baasd gestaan over de vele onnauwkeurigheden, die je dan vindt.

Toen kwamen tegelijk Nani en Gondé op de proppen.

Nani is een zieke jonge man, die 't Balantian spreekt. Naar mensenidee kan hij niet meer beter worden. Hij heeft daar veel verdriet over, maar draagt het moedig. Elke avond en elke Zondagmorgen, wanneer ik aan de mensen uit de Bijbel vertel, komt Nani ook. Hij is heel bescheiden en durfde er haast niet aan te beginnen om mij zijn taal te leren. Nu werken we elke dag van 9 tot 11 uur. Met hem heb ik tot nu toe het prettigst gewerkt. Vrij van alle roomse invloed kwam het Evangelie op hem af en toen ik hem een keer na een uitvoerige toelichting op een moeiüjke zaak eens ronduit vroeg, of hij dat geloofde, zei hij met iets van bevreemding in zijn stem: „Natuurlijk meneer, anders was ik hier nooit aan begonnen". Een andere keer zei hij me, ongevraagd, dat hij dit werk zo fijn vond, want nu had zijn leven toch nog een doel. Hij is niet „knap", maar toen er eens een paar weken achtereen veel zieken uit zijn streek kwamen en ik hen, vooral op zijn verzoek, toesprak in hun eigen taal, toen bleek heel duidelijk, dat wat hij me geleerd had, goed was.

Gondé is een vriend van Aris, maar uit een ander dorp. Hij kent èn het Maleis heel goed èn het Pantu. Met hem werk ik 's middags. Eerst hebben we het gedeelte van Mattheus, dat reeds af was, herzien. Toch nog weer fouten gevonden. Soms ook is Gondé z'n vertaling iets anders dan die van Aris, zonder dat één van de twee het fout deed. Dan is er een dialectisch verschil. Maar het heerlijkste vond ik, dat Gondé me wist te vertellen, dat het wel degelijk de bedoeling van Aris en hem zelf is, om, als meneer z'n school er eenmaal is, weer terug te komen. Maar ze vonden (en hun ouders ook) het zo jammer om deze tijd maar afwachtend door te brengen, zonder iets er bij te leren.

Ik geloof, dat vele Nederlandse kinderen daar iets van kunnen leren, niet?

Mattheus is vertaald tot en met hoofdstuk 24. In het Pantu.

Liukas tot en met hoofdstuk 8 in het Lara.

Markus tot en met hoofdstuk 10 in het Balantian.

Johannes tot en met hoofdstuk 2 in alle drie de talen.

De lezers begrijpen mijn bedoeling wel. Ik zou zo graag aan alle bewoners van dit gebied een „verhalende" en „verklarende" Evangeliebeschrijving geven, 't Gaat niet vlug; lang niet vlug genoeg naar mijn zin. Landak telt ongeeer 80.000 Daja's. Dagehjks sterven er velen, zonder te weten dat er een „Goede Boodschap" is. Als u hier woonde, zoudt u iets begrijpen van het woord van de Heiland: „Bidt toch de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in zijn oogst uitstote". Om dat nu mogelijk te maken, mogen we allemaal meehelpen. Onze jongens en meisjes mogen verzamelen; hun ouders (en zij zelf óók) mogen offeren; de Kerkeraden mogen beroepen; Dienaren des Woords mogen zich bereid verklaren; wij mogen hun taak verlichten en allen mogen bidden.

Vergeet u het niet, als u straks naar bed gaat? We kunnen niet allemaal zendeUng zijn, maar we kunnen, neen, we moeten wel allemaal „mede-arbeider" willen wezen.

De hartelijke groeten van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Aris, Adji, Nani en Gondé

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's