GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (VIII)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr PAUL TOURNIER,

VAKWETENSCHAP EN PRACTIJK

Tourniers subjectivistisch handelen wordt m.i. ook in de hand gewerkt, doordat hij soms zijn patiënten „de handen oplegt".

Dat 1 ij k t Bijbels, maar is het in deze tijd helemaal niet! Wie er zich aan schuldig maakt, de dokter, die de handen oplegt, de patient, die zich de handen op laat leggen, werkt alleen, maar magie in de hand. Tournier beroept zich natuurlijk op het Nieuwe Testament. Hij schrijft: „Toch wordt in het Nieuwe Testament vaak gesproken over handoplegging als een middel tot genezing. Wij hebben dus het volste recht ervan gebruik te maken en ik heb het dan ook meermalen gedaan. Ik weet ook, dat mijn tekort aan geloof mij er vaak van heeft teruggehouden. Ik heb het gedaan in de zeldzame gevallen dat er een sfeer van ware gemeenschap tussen mij en mijn patient was of als ik de overtuiging had, dat God van mij verlangde dat ik het met dit middel zou wagen. Maar steeds hield ik daarbij in het oog, dat God niet verplicht is te voldoen aan onze wensen en dat Hij zowel over ziekte als over genezing de souvereine .Heer blijft" (T. G., 184).

Het subjectivisme valt Weer op in dit citaat. „Als ik de overtuiging had, dat God van mij verlangde", „als er een sfeer van ware gemeenschap was"

Zoals ik zeide, zulk een trachten genezing te bewerkstelligen door handoplegging, werkt ontegenzeggelijk magie in de hand; doet bij de patient en zijn omgeving de gedachte opkomen aan zoiets als „wondergenezingen".

Nu hoor ik al de tegenwerpingen komen, die ik al zo vaak gehoord heb: „maar God is toch nóg machtig zó te werken!"

En dan antwoord ik: inderdaad! God kan zeker nóg bewerkstelligen, dat iemand na handoplegging langzamerhand of ook „als in een ogenblik" beter wordt. De vraag is echter zó niet goed gesteld. We moeten vragen: maar werkt God inderdaad vandaag nog zó?

En dan geloof ik, dat we rustig moeten antwoorden: neen, zó werkt (3od nu niet meer!

Trouwens, op zïük een wijze heeft God eigenlijk • nooit gewerkt. God heeft nooit „brokstukkig", „zonder vast plan" gewerkt. Hij heeft nooit maar eens hier iemand en dan weer eens daar iemand, , , zo maar eens" beter gemaakt. De wonderen in de Bijbel zijn maar niet, voor zover zij op ziekte betrekking hebben, wonderbaarlijke-genezingen-zonder-meer. De wondergenezingen, de genezingen op het gebed zijn altijd in een bepaald plan opgenomen. Johannes zegt daar al iets van tegen het slot van het naar hem genoemde evangelie; hij zegt: „Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet geschreven zijn in dit boek; maar deze zijn geschreven, opdat g ij g el o o f t, dat Jezus is de Christus, de Zoon Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naa m" (Joh. 20 VS 30, 31).

Christus wil dus mensen, die in Hem geloven; m.a.w. Christus is ook hier wéér bezig Zijn k e r k te v e r g a d e r e n ! Daartoe riep Hij „de verloren schapen van het huis Israels"; daartoe riep Hij ze krachtig; óók door , , tekenen en wonderen". Even later zien we, dat ook het woord der apostelen soms nog van tekenen vergezeld gaat. Soms ! Lang niet altijd! Zelfs in de regel niet! Lees het Nieuwe Testament er maar op door. Ja, bij die lezing vragen we ons wel eens af: „waaróm gaf (3od nu hier niet eens een wonderbaarlijke uitredding? Waaróm redde God b.v. de apostel Jacobus niet wonderbaarUjk? Het evangelie begon toen pas zijn loop! Moest er toen al iemand uitvallen? Waarom verhinderde God Koning Herodes niet, dat hij die Jacobus met het zwaard doodde? En waarom stond God het hem toe, dat „toen hij zag, dat het den Joden weibehaaglijk was, hij voortvoer met verdere vervolgingen"? (Hand. 12:3). Zou Jacobus zélf niet voor zijn eigen behoud gebeden hebben? Of zou het gebed van Jacobus niet „krachtig" genoeg geweest zijn?

Vooral in Corinthe hadden verschillenden in dé gemeente de „gave der gezondmaking". Ik vraag, als die mensen daarover naar willekeur hadden kunnen beschikken: waarom zijn er dan nog mensen in (üorinthe gestorven? We lezen niet (en het is ook op andere wijze niet tot ons overgekomen), dat vele gemeenteleden daar heel wat ouder geworden zijn dan in andere gemeenten of dan mensen buiten de gemeente

Maar, misschien merkt iemand op (en ook Tournier heeft daarop het oog), maar, in Jac. 5 : 15 staat toch maar: , , en het gebed des geloofs zal de zieke behouden". Zeker, dat staat er; maar lees nu ook eens vs 14; dit vers leert, dat dit gebed is het gebed van de ouderlingen der kerk! Die ouderlingen naoesten dasLT over zo'n zieke bidden en hem met olie zalven in de Naam des Heren. Houden we dan nog in het oog, dat in de eerste christelijke gemeenten bij voorkeur zij tot ouderling gekozen werden, die die „gave der gezondmaking" of een ander charisma (als genoemd in 1 Cor. 12) hadden; ja, dat de Here zelfs belooft in Jac. 5 : 15, dat Hij op hun gebed aan zulke zieken, „zo zij zonden zullen gedaan hebben" de zon-' den zal vergeven, dan worden we toch zeker wel gewaar, dat wij in zulke omstandigheden nü niet meer verkeren en dat wij ziilke ouderlingen nü niet meer hebben. Dat wil nu niet zeggen, zo zegt Jacobus verder, dat de gebeden van andere mensen dus niet veel te betekenen hebben, dat we daar eigenUjk niets aan hebben; neen, neen, zo vertroost hij in vs 16: , , een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel". Des rechtvaardigen! Al is die dus niet begiftigd met bizondere charismata! En veel; niet alles!

M.a.w. een krachtig, gelovig gebed, in tijden van ziekte (maar ook in tijden van andere zorgen) is en blijft nodig. Het gebed is immers „het voornaamste stuk der dankbaarheid, dat God van ons vordert"! (Held. Cat., antw. 116). Het is echter lang niet zeker, dat God op zalk een gebed altijd de door ons begeerde uitkomst zal geven. Uitkomst geeft Hij Zijn uitverkorenen; maar vaak héél anders, dan zij zich die voorgesteld hadden

Als wij nu zó de Heilige Schrift laten spreken; ik zeg: de Heilige Schrift, en niet maar een paar, op zichzelf genomen en daarom uit het verband van het geheel der Schrift genomen teksten, zo houden we over, dat (3od dus op ons gebed genezing kan schenken; maar dat Hij het ook vaak niet zal doen. En als Hij genezing schenkt, dan gaat nog het wonderbaarlijke geheel en al weg. Want in Jacobus staat in 't geheel niet dat zulke genezingen (die b.v. op dat gebed van die ouderlingen volgden) „wondergenezingen" waren. Als het (ïod behaagt, op mijn gebed de vermenigvuldiging van bepaalde bacteriën in mijn lichaam door de werking van door de dokter of zuster ingespoten penicilline stop te zetten, dan heb ik niets minder dan een gebedsgenezing, volkomen langs

de , , weg der middelen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (VIII)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's