Olie op de bruisende

Olie op de bruisende golven goot de heer Gijben van Monster door zijn vlugschrift, dat ten titel draagt: ., ., Tweeërlei Physiognomic, of de verhouding tusschen de Christelijke Gereformeerden, en de doleerende Gerejormeerden ; en bestemd is, om het verschil van levensbesef en gewaarwordingen bij „Gescheidenen" en „Doleerenden" historisch toe te lichten en te waardeeren, en ook om een geschrift van Prof. De Cock te weerleggen, dat, tot droefenisse van 's Heeren Sion, blijkt door allerlei insinuatie en personaliteit ontsierd te zijn.

We danken hem daarvoor, en wenschen er drieërlei aan toe te voegen:

Ten eerste, dat wij onzerzijds bereid zijn het woord »gescheidenen" morgen den dag door elk ander te vervangen, dat ons de Bazuin b. v. aan de hand wil doen, mits het niet inhoude eene negatie van ons eigen toebehooren tot de Christelijke Gereformeerden.

Zoo b. V. de iV^/'.f-mannen goedvonden zich voortaan te gaan noemen: de Nederlanders, — zouden wij nooit of nimmer dien titel kunnen of mogen overnemen, eenvoudig omdat hierin zou liggen, dat wij, zoolang we geen leden van het Ntit wierden, geen Nederlanders zouden zijn.

En zoo ook hier.

Noemen deze broederen zichzelven: > de Christelijke Gereformeerden", dan kunnen noch mogen we met den besten wil dezen titel van hen bezigen, omdat hierin zou liggen, dat wij, zoolang we geen leden van htm kerk worden, niet ook zelven Christelijke Gereformeerden zouden zijn.

Ons dunkt dit is duidelijk. Te duidelijk om ér nog een woord over te wisselen.

Niemand denke dus dat wij de uitdrukking „gescheidenen" als schimpnaam of naam van mindere welwillendheid bezigen. We bezigen dien alleen, omdat de broederen dien zelven eertijds gevoerd hebben, en we geen duidelijker naam weten.

Maar gelijk gezegd, men geve ons een beteren, en nooit meer zullen we van „gescheidenen" spreken.

Ten tweede. Tusschen de werkingen des Geestes en des vleesches dient ook bij dezen strijd scherp onderscheid gemaakt.

Er zijn in de beweringen der „gescheidenen" geestelijke motieven waar we allen eerbied voor hebben; waarmee ze op ons doen zeer heilzame ctitiek oefenen; en die het schade zou zijn te smoren.

Zoo werken er ook onzerzijds geestelijke motieven, waarvoor de kinderen Gods onder hen allen eerbied hebben; die ze erkennen dat heilzame critiek op hen oefenen; en die ze schade achten, zoo ze gesmoord wierden.

Maar ook er werken én bij hen én bij ons, in meer dan één kring, motieven die hun wortel in het Vleesch hebben, en die zijn uit den Booze, en niet uit den Vader der lichten, en al Gods kinderen moeten, zoo bij hen als bij ons, aanhouden in den gebede, of de Heere deze tot zwijgen mogen brengen en het voortwoekeren dezer zonde beletten.

En ten derde. De hereeniging van alle man van Gereformeerde belijdenis komt; maar kan niet plotseling geknutseld.

Men hoort bijeen, maar is aan elkaar ontwend. Oog en oor werken niet meer zuiver op elkander; de harmonie van het lichaam ontbreekt; en daarom struikelt beiderzijds zoo vaak de voet.

Daarom is het noodig, dat men over en weer zich geheel uitspreke, en alleen aan Gods Woord en onze Gereformeerde beginselen ontleende bedenkingen over en weder in debat brenge.

Dit geeft eerst wel een chaos; maar in dien chaos komt wel oide; en straks zien we beiden, elk van ons eigen standpunt, waar het heen moet.

Slechts voere men dezen strijd niet als tegenover elkander staande, noch als betwistende aan elkaar eenig recht of eenigen titel, maar als saam neergeknield en in liefde verbonden voor den troon van den almachtigen God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen