GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verslag van de Algemeene Vergadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de Algemeene Vergadering

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrienden der Waarcheid

DER NEDBRLANDSCHB VEREBNIGING VAN

Vrienden der Waarcheid

tót Handhaving van de Leer ea de Rechten der Gereformeerde Kerk,

Dinsdag 10 Hei 1887,

des voormiddags te 9½ uur, in het Gebouw • J}B YEREENIGING, Warmoesstraat 139, te AMSTERDAM.

Door den voorzitter, Pi of. Dr. F. L. Rutgers werd dez9 25e Jaarvergadering geopend met gebed en het lezen van Gods Woord (Jeremia 8), nadat er gszougen was Psalm 127 : 1 en 2.

Dat de agenda — zegt de voorzitter —voornamelijk aan de «reformatie der kerken" gewgd is, zal niemand, die het doel der Vereeniging voor oogen heeft verwonderen. Alle punten die

op de vorige vergaderingen behandeld werden, hadden dezelfde gtrekking, ea was het dat men voorheen, wel met dezelfde beslistheid, toch meer als van verre de reformatie besprak, thans was de tgd gekomen dat er gehandeld moest worden. Hoe nader men tot het beoogde doel komt, hie beter men daarover en over de mede^rerkers kan oordeelen. Zoolang het is, een op den voorgrond stellen van Gods Woord, tot onderwerp vau bespreking of prediking, is de kring van medestanders nog groot; hoe hooger men echter op deze waarheid bouwt, hoa meer er zich terugtrekken. Het blgkt toch langs zoo meer, dat iedere reformatie cnmogelgk is, vóór men van de //Synodale" organisatie is ontslagen en men tot de aloude Kerkorde i« teruggekeerd. Tegen deze handeling worden door velen bezwaren gemaakt, die evenmin nieuw, als op Gods Woord gegrond zijn; ja door dat Woord worden weerlegd.

1. Wordt beweerd: > dat de toestand nog zóó erg niet is, er is wel veel dat verontwaardiging wekt en dient bestreden te wordeo, maar de bel^denis is nog niet afgeschaft; waren de personen in de besturen maar beter, dan zou het nog wel gaan.”

De toestand is: dat men de belgdenis in een net van reglementen heeft gevangen, en daardoor hare handhaving onmogelflk maakt. In plaats van Gods Woord heersehen deze reglementen, en die nu naar dat Woord handelen, worden uitgeworpen, terwgl een verachten van dat Woord straffeloos kan plaats hebben, mits men de reglementen maar ongemoeid laat.

Toch noemt Gods Woord zulke handeling afhoereeren van den Heere en boeleeren met anderen.

Waar nu de zou'ïe van echtbreuk, op maatschappelgk gebied, door ieder weldenkende wordt verfoeid, zouden wij dan mogen toezien of deelnemen aan zulke schrikkelgke zonden in de kerk?

2. Zgn er die mst ons het zondige van dezen toestand erkennen, maar dien aanvaarden als een oordeel Gods, waaronder men buigen moet.

Ook door spreker wordt dit als een oordeal beschouwd, maar door onze zonde verdiend, en daarom moeten wg aflaten en mogen wg niet voortzondigen.

Of mag de vrouw, die zich aan echtbreuk schuldig maakte in deze toestand blijven voortleven, omdat zij voor hare zonden wordt gestraft? Juist wanneer zij zien zal, dat de straf het gevolg barer overtreding is, zal ze hare handeling als schuldig erkennen, en deze erkenning tot terugkeer moeten leiden.

3. Wordt door velen de schuld erkend en de straf rechtvaardig genoemd, maar beweerd, dat men de kerk moet laten voor wat ze is; dat de tijd van kerken voorbij is en de geloovigen, met het oog op da wederkomst des He: -ren, geen andere roeping hebben, dan zooveel mogelgk anderen tot bekeering te brengen.

Eveneens had men ten tgde van Jeramia kunnen zeggen, dat God Zgne kerk verlaten had. De toestand was als nu, zoo niet erger; en toch roept God de kerk tot bekeering, nooit heeft de Heeie Zgne kerk als zoodanig verlaten; de kerk als het lichaam van Chriitns, kan door God niet verlaten word°n.

4. Zgn er die hiervoor een open oog hebbes, maar zich door allerlei uitvluchten trachten te redden; volgen» hen moeten er eerst nog meerdere kerken »medegaan, " of moeten de ambtsdragers handelen, of wordt het verwacht van de aanzienlgken of van de overheid.

Gods Woord, hier door Jeremia vertolkt, antwoordt daarop: »waarlgk, tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte der bergen ; waarlgk, in ^ den Heere, onzen God, ia Israels heill"

En tot hen die zich, ten onrechte beroepen op de woorden: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mgnen Geest, " zou spreker 's Heeren Wo ord toeroepen: sBekeer u, gg afgekeerd Israëli" en «Alleen ken uwe ongerechtigheid, dat gg tegen den Heere, uwsn God, hebt overtreden." — Broeders, aldus eindigt spreker, laat er bij ons smeeking zijn; en laat ook tot ons het woord komen: sKeert weder, gg afkeerige kinderen", en geve God ons het antwoord in het hart en op de lippen: Zie hier zgn wg, wij komen tot U, want Gij zgt de Heere, onze God!

Uit het verslag door den secretaris (de heer Grosheide) uitgebracht blijkt, dat in 15 der thans door God vrg gemaakte kerken, da Ver eeniging korter of langer tijd heeft gearbeid.

In het afgeloopea jaar werden 1742 spreekbeurten vervuld en 563 catheehisatiëa gehouden. Da afdeelingen Westervoort, Genemuiden, 01debroek. Staphorst en Znidland behoefden de hulp van de Vereeniging niet meer, omdat door het aanstellen van een vasten evangelist of door de komst van een Bedienaar des Woords in de prediking des Woords werd voorzien.

Nieuwe afdeelingen werden opgericht te Zaandam, te Dalfsen en te Groningen.

Het verminderen der afdeelingan verminderde de werkzaamheden niet; daar de broeders-evangelisten vaak in de kerken, die tot de reformatie overgingen, het Woord verkondigden. Nog slaat eerlan; ; het aftreden van een tweetal broeders-evangelisten te wachten. De HH. Josso en Deys werden door het Class, bestuur van Amsterdam als godsdienstonderwijzers ontslagen, omdat laatstgenoemde het Ger. Kerkel. Congres heeft bggewoond, terwgl den heer Josso dit vonnis trof, omdat hij het had willen bijwonen. Deze heeren ziJQ thans overgegaan in dienst van den Kerkeraad der Ned. Qeref. Kerh alhier.

Te BuBSum wsshet de burgervader, die meende geroepen te zgn het houden van bgbelle ingeo te moeten verhinderen; de tusschenkomst van den Commisiaris des Konings van Noord-Hollani was voldoende om de broeders weer in hunne samenkomsten vrij te laten. Het getal leden ging vooruit en bedraagt thans 2616; hetwelk echter niet koa bewerken, dat men zonder .nadeelig saldo sloot.

Da penningmeester, die daarna verslag uitbracht, beaamde deze klacht: met een nadeelig saldo van f 179.08 s'oot de rekening. Aan eon tributiëa werd ontvangen ƒ 4134.10, aan collecten / 7355.96.

Als bestuurders werden herkozen de aCtiedende leden, de hh.: S J. Seefat, W. C. Breen en W. A. Vrolijk Sr. en in de plaats van Ds. Geselschap, de heer K, Versluis. Allen namen de bdnoemiog aan,

Alsnu koait aan de orde punt 7 der agenda, aldus luidende:

Het op 23 Maart 1852 door den Koning goedgekeurde Algemeen Reglement voor de Hervormde Kerk in het Koninkrgk der Nederlanden kan geenszins gezegd worden door die Kerk zelve te zgn ontworpen en vastgesteld, maar rust geheel op den grordslag van de in 1816 aan onze Kerken opgelegde organisatie: zoodat deze organisatie, wel vene van in 1852 door eene andere vervangen te zgn, juist integendeel toen besttndigd is, terwgl voorts de toen aangebrachte wgziging slechts een verdere uitwerking was ven de reeds in 1816 opgedrongen beginselen. (In te leiden door Prof. Mr. D. P. D. Fabius).

Bij de bespreking van de agenda werd in het weekblai de Roop de noodzekelgkheid betoogd, dat de-ie zaak «glashelder en in da eenvoudigste bewoordingen in het licht worde gesteld."

Ook door spreker werd deze noodzakelgkheid erkend en, waar Dr. Bronsveld eens, juist het tegendeel, als in bovengenoemde stelling wordt beweerd, had geschreven; hetgeen door Mr. Groen van Prinsterer »blgmcedige eenvoudigheid" was genoemd, wil spreker naar sglasheldere eenvoudigheid" trachten.

«Hedenavond zullen onze vrienden vergaderen, om eene vereeniging lot stand te brengen gelgk de Rotterdamsehe. De titel zal zijn: Vereeniging tot handhaving en verdediging van de leer en de rechten der Nederlandsche Hervormde Kerk. Al de aanzienlijke vromen schijnen zich te zuüen onUrékhen." Aldus schreef de heer J. A. Wormser aan Mr. Groen van Prinsterer, 21 Pebr. 1854. Na deze herinnering aan de oprichting der Vereeniging, wgst Prof. Fabius er op, dat hg te eer de inleiding van het te behandelen onderwerp op zich heeft genomen, omdat het ook Groen van Prinsterers gedachte is geweest, dat de organisatie van 1816, de slaverng der kerk, ook in 1852 behouden en bevestigd is.

»Nog is het door den Koning goedgekeurde Alg. Regl. van 1852 eene voortzetting van het Staatscreatuur van 1816.

„De Synode is alléén een begunstigde Staatscreatuur, — vrnoht van vrgzinnige politiek, — revolutionair in ket geheele Bysteem. — De Hervormde Kerk, gelijk aan een Departement van Algemeen Bestuur, — een Kerkstaat, waarin d-J prelikaaten Staatsambtenaren zgn, en de leden de onderdanen; — de schgnbare vrijheid van 1852 is voortzetting van de slaverng van 1816, in gewgzigden vorm."

Aldus schrgft Mr. Groen van Pr., maar deze niet alleen, ook de heer Van Lgnden van Sandenburg zei^t bg de opheffing vau het Ministerie van Eeredienst: »Aan de Kerk moet officieel worden teruggegeven wat haar officieel bg Kouiuklijk besluit is ontnomen.”

Tnans hoort men echter het hier en daar voorstellen, alsof sinds 1852 de organisatie een meer kerkelgk karakter heeft gekregen, en als of toen de Kerk de gelegenheid is gegeven, zich over het al of niet wensehelijke van zulk eene organisatie te kunnen uitspreken en toen vrg willig een nieuw reglement heeft aangenomen. Zoo iets wordt o. a. ook beweerd door Ds. S. D. van Veen en door het Pror, «Kerkbestuur" van Zuid-Holland.

Om de onhoudbaarheid van zulk beweren aan te tooneh, wgst spreker op den bodem waarop het reglement van 1852 gewassen is.

De organisatie van 1816 is door deRegaeiing ontworpen en vastgesteld. De zoogenaamde kerkelgke Oommissie, uit elf predikanten bestaande, vertegenwoordigde de Kerh niet, dit elftal werd benoemd door dn Koning en gehoord over het plan van organisatie, nu kan toch kwalijk met eenig recht worden gezegd : de Kerk is gehoord. Neen, men beschouwdg de ke.k als eene maatschappelgke inrichting, die goed en kwaad kon doen, eu daarom in de hand en een weinig in de klem moest gehoudsn. De Koning benoemde alle leden in de Besturen, dit waren dus Eegeeringsbestnren, — de Keik een Oligarchisch Parlement, — de predikanten Staatsambtenaren, waarom ze ter vergadering komend, niet de Gemeente vertegenwoordigden, maar daar kwamen als Staatsambtenaren, welker geheele gedragslgn omschreven was in het Alg. Reglement, bekrachtigd door den Koning. Door eene kunstige organisatie zgn de predikant' n losgemaakt van de Gemeente; de Gemeente mist daardoor hare leiders, door wie ze zich niet kan uitspreken. • Hoe zou ze zich verzetten, terwgl hare leiders bare vijanden zijn geworden? Men moet wel willens blind zgn, nu nog ta blgveu beweren, dat de organisatie door de Gsmeente is aangenomen. Ja, zoo zou men kunnen zeggen, dat, een mensch, door een roover aangevallen, eindelgk, wanneer allo tegenstand tegen den geweldenaar vervalt, zelfs alle smartelijke k-eten wegsterven, en eindelijk niets meer gehoord wordi: het slachtoffer heeft bewilligd in zijnen toestand.

En heeft nu de Regeering in 1852 da Kerk van dit «reglementaire toestel" verlost?

Integendeel, niet de kerk werd vrggemaakt van de reglementen, maar aan de Beüurenwerd in 1852 vrijheid gegeven, naar welgevallen met de keih te handelen. Alzoo bevestiging, zelfs verergering van den sedert in 1816 geoefecden druk. En zoo ook heeft de Eegaering don druk, hjar systeem, bare inmenging in de zaken der kerk in 1852 opnieuw bevestigd, gelgk zjj het n^g steeds doet, door de kerken harerzgds met den dood te dreigen, niet meer als de oude kerken te erkennen, zoo zij zich niet aan die organisatie houden.

De alleszins rechtmatige eisch, aan de Eegeering te stellen, is dus deze, dat zg de gemeenten op denzelfden voet behandelp, onverschillig of zg aan die organisatie zich houden. Daar de Regeering sfcteds het omgekeerde heeft gedaan, en nog doet, heeft zg juist krachteloos gemaakt, gelijk zij hierin nog voortdurend ons dient, het beweren, dat de kerken in de heerschappg d^r besturen bewilligd hebben.

Met psalmgezang en gebsd door Ds. B. van Schelven werd na de panze de bespreking heropend.

Dr. Van Goor stelt> oor, het referaat van Prof. Mr. D. P. D. Fabius afzonderlgk verkrijgbaar te stellen en te doen verspreiden. De voorzitter deelt mede, dat het Hoofdbestuur reed» had besloten ove. eenkomstig dit toorstel te handelen en stelt daarop aan de orde punt 8 deragend*, luidende :

Ten einde de Vereeniging zooveel mogelgk aan haar doel; «het herstel onzer Gereformeerde Kerk" en »de handhaving haver leer en rechten", te doen bfantwoordcn, draagt [de algemoene verga lering aan het hoofdbestuur op:

1. de reformatie onzer Kerke», door afwerping van het juk der Synodale Hië archie en terugkeer tot de oude Gereformeerde Kerkenord ning, met alle ten dienste staande middekn overal zoovetl mogelgk te bivorderan;

2. In Koiken, waar zoodanige reformatie reeds heeft plaats gehad, de Vereeniging niet meer als zoodanig te doen werken, maar de bedoelde handhaving van leer en rechten aan die Kerkea zelve en hare Kerkeraden over te laten;

3. voor zoodanige Kerken, wanneer zg vacant zgn, de Evangelisten der Vereeniging beschikbaar te stelleo, evengoed ais voor de Afdeelingen der Vereeniging zelve, en zelfs met voorrang boven deze; mits de uitnoodigintf tot optreden uitga vaa den Kerkeraai, en door dezen naar billgkheid worde bggedragen tot goedmaking der onkosten;

en 4. allen arbeid in Kerken, dia nog onder de Synodale Hiërarchie zgn, zooveel mogelgk in overkg met de reeds vrggeworden Kerken te doen plaats hebben, en dan met de strekking, om de Vereeniging steeds meer te doen terugtreden en dên bedoelden arbeid allengs meer door de Kerken zelve te doen behartigen.

Prof. Dr. Hoedemaker acht zich verplicht, in naam van het Gereformeerd beginsel tegen óit voorstel te getuigen. De handelingen uit dit voorstel voortvloeiende werden door spreker: Remonsti antseh, Darbistisch en Independentistisoh genoemd. In deze beweging mist hg den rechten ootmoed. Toch kan hg in veel met de broederen instemmen. Maar hoewel hg het volkomen eens is met de bewering, dat de organisatie van 1816 en 1852 strijdig is met Gods Woord en verderfelgk voor de kerk; ten volle het recht erkent van elke kerk om zich vrg te maken van de Bestnren; ja zelfs toegeeft, dat niet aUeen een Kerkeraad maar ieder geloovige het recht en de roeping heeft naar Gods Woord de kerk te reformeeren; toch moet hg opkomen tegen de stelling, dat iedere Kerkeraad of een gedeelte daarvan het recht heeft voor de gemeente te handelen.

1. De classes, waarop eene minderheid, dié zich verongelgkt acht, zich zou kunnen beroepen, zgn er niet.

2. De leer der Gereformeerde kerk kentgesn Syaodalen Kerkeraad, maar een successie van de leer.

3. Mag de kerk alleen gezuiverd worden door het door Christus geboden middel: »de tucht."

4. Moetin de kerken, ook al hebben zg het Synodale juk afgeworpen, de correspondentie ook met de kerken, die onder het Genootschap zgn, onderhouden.

5. Mag men hen, die nog niet tot reformatie willen o? ergaan niet loslaten.

Niet om het debat te verstoren heeft Dr. H. gesproken, maar om te g6tui, ; en, en te trachten de handelingen der broederen in het spoor te leiden, dat z. i. naar het Woord van God is.

Omdat spreker van meening is, dat deza vergadering niet bevoegd is over zulke gewichtige punten reeds te ocrdeelen, stelt^ hij de volgende motie voo; :

»De vergadering, g6ho: rd hebbende de bezwaren tegen het voorstel van het Hoofdbestuur ingebracht, wenschendo aan de eene zgde den grondslag en het doel der Vereeniging niet te verloochenen en aan de andere zgde geen oordeel uit te spreken over het al of niet gegrond zgn van deze bezwaren; noodigt het Hoofdbestuur uit deze en dergalgke bezwaren te onderzoeken en pogingen aan te wenden, om in het eerste geval de beweging tot vrgma ing der kerken in overeenstemming te b. en gen mst deeischender Heilige Schrift, en in het tweede geval ze open-Igk te weerleggen, opdat dit werk met de vereischte eenstemmigheid worde voortgezet."

De heer Vrolgk heeft Dr. Hoedemaker hooren spreken over een verklaring, door hem het vorige jaar gedaan, maar herinnert dat hij gezegd had io antsroord op Dr. Hoedemakers verklaring, dat als deze lil vaa het Olassicaal Bestuur was geweest, bij Ds. Van Lingen had afgezet; waarop door spreker was verklaard nooit tot zulk een handeling te zullen overgaan, maar liever voor het lidmaatschap van zulk een Bestuur te bedanken.

Dr. Van Goor is zich niet bawust, door of na de a'werping van het juk der organisatie den band met de andere kerken te hebben verbroken, immers dan zou hieraan aan de kerken zijn kennis gegeven evenals dit aan de Synode was gedaan. Acht Dr. Hoede ma'f er de vergadering niet bevoegd om over zijne bezwaren te oordeelen, waarom je dan uitgesproken? Hoewel noode, moet spreker toch tegen deze handeling protesteeren.

De voorzitter zal niet aitwoordan op hetgeen er persoonlgks in de bezwaren van Dr. Hoedemaker voorkomt, niet onderzoeken waarde rechte ootmoed gevonien wordt. Het 5-tal punten, door Dr. Hoedemakar genoemd, zijn z. j. niet van dien aard, dat ze niet konden beoordeeld worden.

1. Het beroep op de Classis ontbreekt. Spreker vraagt, hoa zullen wij tot eene Classis komen zonder i eformatie Jer kerken? Immers onder de bestaande organisatie kan men geen beroep op do Classis doen; en dus, zoodra üich een minderheid op eene Classis beroept, heeft zg daardoor reeds de Synodale organisatie verworpen. AUereeist dus moeten de kerken zieh van de hërae'aie vrijmaken. Dan wordt geen nieuw verbaud gelegd; maar eerst dan kan de band worden gehandhaafd en werken. Absolute rechten van minderheid of meerderheid heeft de Gereformeerde kerk nooit gekend. Gods Woord alléén heeft rechten.

2. Hesft Dr. H. zich beroepen op de successie van dl leer tegenover da broeders Ringnaldaen Hoekstra. Sp.eker kan zich niet begrijpen hoe Dr. H. zich daarmede tegenover deze broederen wil stellen. Bij wie zou Dr. H. successie van de leer erkennen, bg de BB. Riagcalda en en Hoeïïstra e. s. ten huize van broeder van D..., , of bg Dr. B.onsveld c. s. Z. i. is hierop slechts ééa antwoord te geven, bg hen die Gods Woord niet alleen boveo, maar tegenover de reglementen stellen.

3. Juist omdat da tucht niet gehandhaafd wordt en bij gehoorzaamheid aan de Synodale r'glementen niet kan gehandhaafd wordea is de kerk gedeformeerd.

Maar daarom moet reformatie voorafgaan. Eerst moet men zich dus ontslaai van de reglemenraire banden, dio toch ook volgens Dr. H. in strijd met Gods Woord zgn.

4. Dat het verband met andere kerken wordt verbroken, dat men attestaties, behoudens het noodige onderzoek, weigert aan te nemen of af ta geven, is niet juist. Er is geen verband onder de organisatie, daar is men gebonden. Volgens Dr, H. zou de kerk te Heeg donrechten weg hebben ingeslagen, omdat deze aan alle k'iiken brieven heeft geschreveo, maar door Voetius is terecht opgemarkt, dafc correspondentie van kerken; ni t enkel in brievenschrgven bastaa*-, ja zeer goed bestaan kan zonder dat men zulk eene handeling verricht.

Dat de «geiooptea" worden losgelaten, is evenmin juist. Ten eerste hadden wg ze onder het verband niet vast, en heeft ook Dr. Hoademaker hen niet, maar wij waren, en Dr. H. is door den band aan hen gebonden, en dit blijft bij, zoolang de reglementen over hem heersehen. Waar het geloof aan het ongeloof is vastgemaakt en vermengd, moet het eerste het onderspit delven.

De motie, — feitelgk een voorstel, — kon door spreker niet worden gestaund; daar over de bezwaren van Dr. H. wel degelgk kan geoordeeld worden; zoo nieuw waren deze niet, reeds jaren was daarover geraadpleegd en de tgd vaa handelen is gekomen, zooira men erkent dat «besturen" en «reglementen" tegen Gods Woord zijn.

De heer Breen kan niet inzien, dat het voorstel van het Hoofdbestuur hier niet kan worden behandeld. Waar zou het anders moeten besproken worden en met wien? Dr. Gunning wenseht geen gemeenschap met de gereformeerden en Dr. Bronsveld blijft nog steeds met «blgmoedige openhartigheid" volhouden, dat de «organisatie" eene wettige i-yaode ii.

Ds. Van Lom moet opkomen tegen de beschuldiging, dat er door de vrijgemaakte kerken geen attestatiën naar kerken, onder het verband zijnde, worden uitgereikt; nog deze week is er een naar Hilversum afgegeven.

Hij gelooft, dat Dr. Hoedemaker te veel vreest vojr afscheiding. Nog was door Dr, H. opgemerkt, dat men nog nooit eene sommatie aan de Synode had gericht. Door de Classicale vergadering waarin spreker vroeger zitting had is zulk eene sommatie verzonden, maar zonder eenig succes.

Ds. Van Schelven was verblgd toen hg Dr. Hoedemaker hoorde gewagen van een aanknoopingspunt, hg moet echter verklaren, dat dit puut niet door Dr. H. is genoemd.

Ernstig bestrgdt hij de woorden van Dr. Hoedemaker, die den Kerkeraad een onderdeel der organisatie heeft genoemd. En heeft hg gesproken dat dezerzgds geen attestation werden erkend; wat reeds weerlegd is; fpreker vraagt waarom Dr.. H. niets van zieh heeft laten hooren, toen een attestatie door de kerk van Amsterdam afgegeven, niet is aangenomen.

Spreker vreest, dat er eer verwijdering dan aanknooping door Dr. Hoedemaker zal worden bewerkt, daar er z. i. geen weg is tusschen bestrijden of medewerken.

Ds. Vaa Coeverden Adriani moet la opmerken, dat door de Kerk van Rotterdam geen attestat'.ën worden afgegeven; ten 29 aan Dr Hoedemaker vragen, of hg de reformatie eens wil uitvoeren zjoals het z. i. behoort. Spreker heeft er niet op tegen, dat Dr. Hoedemaker met deze beweging niet kao medegaan, maar wel heeft spreker bezwaren te^en eene vergadering als te Utrecht was gebonden, waar iedereen mocht kom^n behalve zg, dia aan het Congres deel namen; wairdoor ook hg was uitgesloten.

Op bat eerste pant door Ds. v. C. A. genoemd, herinnert de heer Vrolgk, dat men ta Rotterdam nog eene beslissing nemen moet over het afgaven van attestation; dat de strgd was ontstaan door het Amsterdamsch conflict, moet de heer V. bsslist tegenspreken; rfe^s lan; voor de bes uren het conflict hebben doen komen, ïon men te Eotterdam op middelen, om naar Gods Woord te handelen; en hierin is noch door Amsterdam noch door Eotterdam, maar door God zelf voorzien.

Was door Dr. H. beweerd, dat door di Gereformeerden ia 1618 de Epis opaaUche Kerk op de Synode was toegelaten; door Dr. Rutgers werd herinnerd, hoe Voetius waarschuwt tegen het toelaten eener bisschoppelgke mecht. De Synode heeft den bisschop als zoodanig niet toagelatei", immers dan had bg de vergadeiing moeten presideeren.

Dr. Hoedemaker beantwoort de verschillende sprekers. Wat de Classis aangaat, de rechtsgrond der besturen berust ook op onze medewerking. Hg waarschuwt tegen het veranderen der belgdenis en wgst op de afscheidingen in Schotland, waar men thans in de Natiocale kerk nog de beste kern vindt. Dat de tucht niet kan worden gehandhaaid, werd ook door de Eemonstranten beweerd.

Al scheidt mea z'ch niet af, men trekt toch een muur op tusschen de broederen. Daar het echter zgne bedoeling niet was om de disonssie af te leiden, maar esn broederlgk woord te spreken, trekt spreker zgn voorstel in. Wat de vergadering te Utrecht aangaat, velen, die kenne-Igk niet gebukt gingen onder den nood der Kerk waen in strgd met de circulaire, maar gelokt door de annonce, die spreker onvojizichtig had gevonden en die buiten hem om was gegaan, in een verkeerd spoor geleid.

Toch hoopte spreker spoedig zijne maeningin deza openbaar te maken.

Da algemeene strekking van het voorstel van hst hoofdbestuur werd daarop in stemmiog gebracht en aangenomen. Bij de bespreking dr oriderdeelen werd door den secietaris (den heer Gioshpid-) verzocht zooveel mogelgk regel te brengen in het aanvragen van hulp, opdat men schade vojr de Vereeniging en teleurstelling voor dt-n aanvrager voorkom? . De heer Tromp meent dat, nu bet voorstel is aangenomen, men art. 5 der statuten dient te wgzigen. Immers men kan «rechtzinnig" zijn, zonder nog met de reformatie der kerk mede te gaan.

De voorzitter moet berin van gevoelen verschillen ; imm rs al is een onder osk naa? de belij'lenis alleen voorgeschreven, daarom moet men toch op nog andere eigenschappen letten; bovendien kan hij niet denken dat nog iemand evangelist blijven kao, zonder het thans aangenomen voorstel te beamen.

Pant 9, luidende: «Het Hoofdbestuur drage den Broeders Evangelisten en Medehelpers op, bg hunne werkzaamheid in de Afdeelingen, inzond rheid in de ie dagen, te wgzen op de onwettigheid en ongerechtighfid van het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap; en op betgeen er in de onderscheidene Gemeenten meet gebeuren om den band met dit GeuootEchap te veibreken en het Gereformeerde Kerkverband ta herstellen", werd na eenige bespreking aangenomen.

Ds. Van Son vroeg daarop het woord onverklaarde, dat bij vroeger vaak tegenover da Vereeaiging had gestaan, en dikwerf de handelingen harerzgds had betreurd, doch nu volkomen met baar doel en streven instemt en daarom ver zocht hem als lid in te schrgvan. Na het zingen van Ps. 2:7 sloot Dr. Van Goor de vergadering met dankzegging.

Des avonds te 8 uren werd er onder leiding van Ds, Ringnalda een bidstond gehouden.

Naar aanleiding van Jeremia 3 : 20—33 herinnerde spreker hoe treurig de toestand van Israël was, toen Jeremia dit woord des Heeren sprak. Da schuld van Israel was daarom zoo groot, omdat het zooveel voorrechten van God had genoten.

En ondanks alle raadgevingen bekeerde Israël zieh niet. Echter, de Heere blgft aan Zgn verbond gedenken, en dies roept Hij Zgn volk toe: Bekeert u gg afkeerige kinderen. De beloften door God daarbg gedaan, zullen door Hem worden vervuld aan dit volk, en volkomen wanneer de Messias zal gekomen zgn.

Achtereenvolgens wijst spreker op de zwae schuld, de groote genade, de aanvankelgke verlossing en het ijdel werk in bovengenoemde woorden omschreven.

Groot zgn de weldaden door God aan dit volk bewezen; uit Egypte verlost; door de woestgn geleid; bg Sinaï het verbond gesloten; de wet gegeven; veilig in Kanaïin binnengeleid; ja hen als «ondertrouwd" —en hoe schandelgk w^s dit gebod overtreden, dit verbond verbrokenl Zooals toen de kerk onder het Oude Verbond, zoo wordt nu door de kerk van het Nieuwe Verbond; door de kerkea dez? r lauden gezondigd. Had God den kandelaar uit ons midden weggenomen, Hij had rechtvaardig gehandeld, maar nu heeft Hg, dank zg Zgne ontferming, eene groote verlossing aangebracht. Op een gansch andere wijze, dan wg hadden gedacht, en bedoeld. Ja, niet zonder smarten, niet zoozeer omdat men wordt //gesehorst" en «afgezet" inaar omdat men broeders bij de tegenstanders ziet en het ons doet denkeu aan het verzwageren van Jozafat met Achab. Toch heeft de Heere dit alles doen medewerken tot verlossing Zgner Kerke, en, hoewel trenrende om der broederen wil, juichen wg met Zgne Kerk: „De Heere heeft groote dingen gedaan."

Tooh moeten wg hierbg niet vergeten, dat de zaak der reformatie niet uitsluitend bestaat in het afwerpen van het juk en het terugkeeren tot de Dordecha Kerkorde.

Keert tot Mij weder, zegt de Heere. De verlossing is aanvankelijk, en zal ze volkomen zgn, dan moaten w^ tot God terugkeeren, dien wg hebban verlaten. Die dit bg zichzelven zoekt, doet een ijdel werk. Yan de heuvelen en van de menigte der bergen verwacht men het te vergeefs en daarom niet van menschen, allerminst van om zelven, maar van den Heere God zg onze verwachting.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1887

De Heraut | 6 Pagina's

Verslag van de Algemeene Vergadering

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1887

De Heraut | 6 Pagina's