GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dnitschland. De geschiedenis van het W u p p e r t h a l i n deze eeuw.

II

Dr. Zahn noemt Dr. Kohlbrilgge den grootsten theoloog, die het dal in deze eeuw gehad heeft. Dr. K., zoo zegt hij, richtte in deze eeuw ene gereformeerde school op, die aan de bejdenis der vaderen getrouw bleef. Hij met ijn vrienden konden met recht zeggen, dat zij et waren, die zich het erfdeel van de Gereforeerde Bergiscb-Markische kerk niet had laten ntrooven. De partijstrijd drong zijn machtigen eest in een hoek, zoodat hij slechts voor einigen en niet voor de geheele kerk ten egen was. Zijne gemeente was eene verschijing, die alleen het Wupperthal kon opleven. Kohlbrügge heeft meermalen dankbaar rkend, dat zoo iets in Holland niet mogelijk are geweest (? ). Voor Holland, Duitschland, witserland en Amerika vormde de gemeente en verbindingsschakel en een bron voor de ezonde leer.

Na de Unie was alle strijd om in de groote ereformeerde gemeente der landskerk de oude erkenorde terug te krijgen, te vergeefsch; de elfstandigheid der gemeente was door de kerenorde van 1835 geheel verloren. De Unie eeft het gezag der kerkvaderen verbroken en erd de eerste stoot tot verachtering in het eestelijk leven. Zoo oordeelde zelfs Fr. W. rummacher; schoon hij zich eene benoeming ls hofprediker liet welgevallen.

Hierop kwamen de stormen in 1849, ^ie in lberfeld een wilden opstand veroorzaakten. en bende losgebroken tuchtboeven, aangeoerd door democraten, wisten de overheid en tijd lang machteloos te maken. Maar de oeren van het dal zijn zelven tegen hen te apen gevlogen en hebben er velen van gevat. och heeft men in het dal barricaden gezien, en placcaat heeft uitdrukkelijk tegen de Piëisten gewaarschuwd en de opper-burgemeeser verschool zich in den kansel van het beehuis van de Nederlandsch Gereformeerde emeente, maar to^h kon men zeggen : .»Het proer was in Elberfeld", niet: »Elberfeld was n oproer".

Het kerkelijk leven bleef echter nog langen ijd zeer opgewekt en levendig.

Toen Stier naar Wichlinghausen ging schreef em een vriend, dat hij naar eene gemeente ing, ^ welke sedert menschenheugenis door et zuivere woord bearlseid was, waar dogatiseerende, ten deele sectarisch gezinde en ot disputen geneigde lieden wonen. Dikwijls ordt ten koste van de innigheid des levens e veel gedogmatiseerd; hij die zich niet zekere itdrukkingen eigen maakt, wordt met wantrouende oogen aangezien. Men voelt er zeldenden armen adem der broederliefde, veeleer merkt en op dat de lust bestaat een ieder aan den and te voelen. Zoo is het ook. Men is in het al zeer nuchter. Van een week piëtisme is een spoor te ontdekken. De lieden werken er ard en doen ook aan hunne geestelijke leids-e, ieden hooge eischen. Nergens eischt men meer an den predikant als hier. Dag en nacht moet ij klaar staan. Men verlangt mannen zonder lek of rimpel, doch aan de andere zijde is er een volk dat beter de prediking weet te waareeren als juist dit. Men verstond het den rediker te wegen. Dikwijls behoefde de predikant niets zijne gemeente te leeren, maar ntving hij onderwijs van haar. Met groote scherpzinnigheid werden zijne zwakheden opgemerkt ; in den goeden tijd om den prediker door liefde en gebed te verbeteren, later om ze zonder verschooning aan het licht te brengen. Het ontbrak van lieverlede aan de liefde en de wijsheid, die met een inisstap niet den geheelen persoon wegwerpt.

Er werd vooral op iemands woorden gelet. Toen Kohlbrügge eenmaal de geünieerde kerk van Unterbarmen voorbijging en iemand zeide: »Deze kerk heeft geen kleur", en hij antwoordde: »Maar de bloedkleur moet zij toch erkenren", ging dit kernachtige woord van mond tot mond.

De gemeente boog zich enkel voor het Woord; hij die dit wist te handhaven, kon gehoorzaamheid vinden. Er heeft een groote zegen tot het midden van die eeuw op het Wupperthal gerust. In geen streek van Duitschland, noch in Würtemberg, noch in Pommeren, noch op de LUneburger heide, noch in Oost-Friesland, zijn de waarheden der Reformatie zoo doorgedrongen en op nieuw beleden geworden en opnieuw doorleefd als in het Wupperthal. Het meest komt het land van Siegen er nog bij.

De tegenstelling van zonde en genade, de waarheid dat God alleen de bekeering en heiligmaking werkt, de groote en beslissende beteekenis van de rechtvaardiging, de goede werken als altijd met vele zonden bevlekt; dit alles .werd in het dal niet slechts geleerd maar ook ervaren. De wevers waren met hun werk en met het Woord Gods bezig.

Eenmaal kwam een vrome man tot een stillen wever en verhaalde hem van dezen en genen Christen wat hij deed. »Ik ken maar een Christus" was het korte weerwoord. Vele gebedsverhooringen, merkwaardige ervaringen, reddingen uit zonde, nood en dood hadden er plaats, en hij die onder het volk een tijd lang leefde, gevoelde, als hij de dingen des Geestes verstond, dat hier veel »volk" te vinden was. Men verstond het om eigenaardige uitdrukkingen te vinden, ten einde predikanten te kenschetsen. »Die is nog niet onder de moordenaars gevallen, " kon men wel eens van een predikant hooren. »Dat laat zich wel hooren, maar gebruiken kan men het niet; dat kan men wel zaaien, maar niet pooten." »Die schoffelt slechts, maar graaft niet." Er lag eene geestelijke atmosfeer over het dal, waarin hemelsche en demonische machten om de zielen streden. Het geheele leven was een voortdurende strijd. Men viel zonder eenig gewetensbezwaar den naaste aan, maar zelf aangevallen te worden, vond men minder aan­

enaam. Zoo ontstonden er vele twisten en eeten, doch men boog zich ook onder de tucht an het Woord.

De predikanten van het Wupperthal werden teeds zeer gezocht; zij werden tot de gewichigste ambten en naar de aanzienlijkste geeenten geroepen. Hieruit blijkt hoe groot de eteekenis van het dal is voor de geheele. vangelische kerk. Dit kwam ook helder it, wanneer in de Augustusweek de groote chare van feestgenooten samenstroomde, om e verschillende berichten van Christelijke verenigingen te hooren, waarbij zeer dikwijls beoemde redenaars zich lieten hooren.

De eischen, die men den predikers stelde, aren zoo hoog, dat menig prediker, die met eel gejuich was ingehaald, zich later beklaagde en voet in het dal te hebben gezet. Rudolf Stier zag zich genoodzaakt, omdat men het em zoo lastig maakte, dat zijne gezondheid er onder leed, zgn ambt neder te leggen. Zoo ging het ook anderen, namelijk toen het kerkelijke leven aan het kwijnen ging.

Onder de ouderlingen vond men ook mannen van beteekenis. In Barmen had men K. F, Klein-Schlatten (f 1884) „een koopman, die op het gebied der Chr. philanthropic zeer ijverig arbeidde. Het meest bekend z^n de drie broeders August, Daniel en Karel van der Heijdt geworden.

In den loop van deze eeuw werd het dal steeds meer om zijne vroomheid beroemd. Het begon een zeker zelfbehagen tekrijgen. De lof, van buiten aangebracht, werd gaarne ontvangen en door geestelijken hoogmoed nog vemieerderd. Nu volgde de tijd van de zelf verheerlijking.

Engeland. Het jubileum van de. koningin. Wasdom van Room se he en Presbyteriaansche kerken in Schotland. Strijd tegen gewettigde ontucht. Uitnoodiging tot gebed.

De Engelsche bladen ^ijn in deze dagen gevuld met artikelen, welke handelen over de vijftigjarige regeering van koningin Victoria. De lof dier vorstin wordt bijna algemeen verkondigd, terwijl ook gewezen wordt op den voorspoed dien op stoffelijk gebied het land onder hare regeering had. Maar aan de andere zijde kunnen lieden, die onbevangen den toestand van Engeland bezien, niet anders zeggen, dan dat er vooral in de laatste jaren donkere wolken zijn opgekomen; om niet te spreken van den verminderden invloed der Engelsche staatslieden op het wereldtooneel. Zoo is ongetwijfeld gelijk met de hooge vlucht, die onder Victoria's regeering de Engelsche industrie genomen heeft, ook de annoede, de macht der zonde en daardoor de ellende onder de bevolking toegenomen. Engeland en Schotland vierden feest bij Victoria's jubileum, doch Ierland weigerde het. Het is den Engelschen staatslieden tot hiertoe niet mogen gelukken eene oplossing te vinden voor het lersche vraagstuk, ja, het schijnt alsof dit land nooit tot rust zal kunnen komen. Moord en doodslag blijven aan de orde van den dag, voor ruw geweld kan en mag de regeering niet wijken, en evenmin weet men maatregelen te nemen om het verarmde lersche volk te hulp te komen, zonder de Engelsch grondbezitters te benadeelen.

In de week waarin het feest gevierd werd, vochten twee vrouwen, wonende onder de schaduw van de groote Cathedraal te Westminister, met elkander als tijgerinnen; het einde was dat een van haar het met den dood moest bekoopen. Dit is op zich zelf niet zulk een groote gebeurtenis, maar erger is het dat deze vrouwen een geheelen namiddag elkander trachtten te vermoorden, terwijl een menigte van mannen, vrouwen en kinderen het aanzag en de vechtende vrouwen niet scheidde, maar ze tegen elkander ophitste en met welgevallen het afschuwelijk schouwspel gadesloeg. Het was of men in dit gevecht evenveel behagen had, als in den strijd van twee kemphanen. Een Engelsch blad merkt hieromtrent op, dat men wel het aantal stadszendelingen behoort te vermeerderen, en de woningen der armen moet verbeteren, doch dat dit alles weinig zal baten, indien men toelaat, dat de drankduivel rondgaat als een brieschende leeuw. Dit blad mocht echter nog wel wat dieper zien.

Het jubileum der koningin werd in alle kerken van Engeland en Schotland herdacht, zoowel in Roomsche als Protestantsche. Te Edinburgh werd bij die gelegenheid in de Roomsche cathedraal door canon Donlevy pralende beweerd, dat toen koningin Victoria den troon besteeg er slechts 62 priesters en 24 Roomsche kerken in Schotland te vinden waren; terwijl in 1887, 328 priesters en 303 kerken, benevens 309 scholen, 39 kloosters, 3 colleges, 2 aartsbisschoppen en 4 bisschoppen gevonden worden. Dat zulk eene ontwikkeling der Roomsche kerk mogelijk.awas in een land als Schotland is zeker geen verblijdend teeken.

Daartegenover staat echter de krachtige wasdom der Presbyteriaansche kerken in Schotland en Engeland. Het aantal Presbyteriaansche ge-' meenten is in een halve eeuw in Schotiand verdubbeld, terwijl in Engeland, waar voor vijftig jaren nauwelijks beginsels van Presbyteriaansche kerken aanwezig waren; tegenwoordig 300 gemeenten te vinden zijn, terwijl erin Wales 500 gesticht werden met bijna een half millioen leden.

Men denke echter niet, dat wat Schotland betreft, de verdubbeling der gemeenten te gelijk eene verdubbeling genoemd mag worden van het aantal geloovigen, die tot eene Presbyteriaansche kerk behooren. Er zijn gemeenten in Schotland, die 600 zielen tellen en

waarin 4 onderscheidene Presbyteriaansche kerken gevonden worden, bijv. eene belioorende tot de Staatskerk, eene zich aangesloten hebbende bij de »Free church", eene derde behoorende tot de »Cameronians" en een vierde in verband staande met de «original secessional Church." De offervaardigheid in zulk eene gemeente moet wel groot zijn, waar men 4 predikanten en 4 kerken onderhouden kan.

Het comité van een vereeniging tot bestrijding van ontucht, heeft eene oproeping gericht tot alle predikanten in Engeland, om den strijd te aanvaarden tegen gewettigde ontucht in de Britsche bezittingen in Indië en elders. In Indië regeert Engeland over 257 millioen menschen en huldigt daarbij het meest verderfelijke stelsel dat er te denken is ; vrouwen die zich aan ontucht overgeven krijgen daarvoor »license", terwijl houders van »bordeelen" eveneens van een »Hcense" moeten voorzien zijn.

Hetzelfde stelsel volgt men in alle Britsche bezittingen en te recht wordt daaromtrent opgemerkt, dat Engeland nog grooter kwaad doet als het dien stand van zaken laat begaan, dan toen het den slavenhandel begunstigde. Mocht deze oproeping weerklank vinden.

Het ontbreekt in Engeland in deze dagen niet aan «oproepingen tot vereenlgd gebed." Men geeft dan tegelijk geheele lijsten op van dingen, die in de gebeden behooren te worden herdacht. ­

Eigenlijk zijn de meeste dier uitnoodigingen niet anders dan. pogingen, om met eenigen drang zekere dingen onder de aandacht van het Christelijk publiek te brengen, waarbij het is op te merken, hoe in die oproepingen de grootste nood van het Engelsche volk over het hoofd gezien, ja zelfs niet met name genoemd wordt. Met het oog hierop is het een verblijdend teeken, dat op de »Mildway-Park-Conferentie", gehouden 22, 23 en 24 Juni, een der aanwezigen het voorstel deed om te bidden, dat God Engeland mocht verlossen van de rnacht van het Pausdom, en dat de pogingen die gedaan werden om de Engelschen ontrouw te maken aan de waarheid, zouden mogen mislukken, opdat Engeland geen verbond sluite met den dood, en het zie wat Satan in het verborgen werkt.

Nadat dit verzoek gelezen was, antwoordde de groote vergadering hierop met een luid > amen."

Schotland. Uit deAlgemeene Vergadering van de Vrije Schotsche Kerk.

In het laatst van de maand Mei kwam de Algemeene Vergadering van de Vrije Schotsche Kerk te Edinburgh samen. AVij deelden reeds mede wat deze vergadering uitsprak, in zake eene vereeniging met de Schotsche Staatskerk; het deed ons goed te vernemen dat de Vrije Kerk niet wil te zamen smelten met eene kerk, die wel tegenwoordig het goed recht van de disruption (scheiding) erkent, waardoor de Vrije Kerk, onder leiding van Dr. Chalmers, ontstond, — maar de geldelijke voordeelen niet wil opgeven, welke haar het loopen in het staatsgareel schenkt.

Het verwondert ons echter, dat er in de Free Church elk jaar gesproken wordt over al of niet vereenigen met de Staatskerk, doch dat er geen stemmen opgaan, om tot vereeniging te komen met twee oudere Vrije Presbyteriaansche kerken, welke in Schotland gevonden worden : nl. de Kerken der Baronians en die der Original Secessionalists. Wij achten dat het in de eerste plaats op den weg ligt van de Algemeene vergadering, om te trachten de hinderpalen en vooroordeelen uit den weg te ruimen, die eene vereeniging aan deze Presbyteriaansche kerken in den weg staan.

Het Suslentationfund van de Vrije Kerk bleek in het afgeloopen jaar milde bijdragen te hebben ontvangen. Bekend is het dat alle gemeenten, rijke en arme, aan dit fonds bijdragen en dat daaruit alle leeraars worden bezoldigd. Voor dit fonds werd door de gemeenten de enorme som van ƒ 2, 065, 500 bijeengebracht, dat is ƒ2670 meer dan in het voorgaande jaar. Ongeveer een tiende deel van de saamgebrachte som werd verkregen door giften en legaten, het overige Vio door vaste contributiën. Minder verbazend zal ons dit feit schijnen als men weet, dat 200, 000 personen voor het fonds bijdragen.

En hoeveel tractement krijgen dan de leeraars nu wel, zal men ons vragen? Tot 1857 ontvingen zij ƒ 1464; in 1858 ƒ 1660; in 1865 ƒ 1800; in 1875 werd het ƒ1920. Op die hoogte is het tractement gebleven. Of hij een predikant in eene gemeente in de Hooglanden van 150 zielen is, of dat hij arbeidt in eene kerk van 1000 zielen; het tractement is hetzelfde. Bovendien wordt steeds uit hetgeen in de kas overblijft, eene jaarlijksche gift aan de predikanten gedaan, die vóór verleden jaar en verleden jaar van ƒ100 tot ƒ 200 bedroeg.

Is het niet opmerkelijk dat men in de Engelsche Episcopale kerk er over spreekt, om een kapitaal van 12 millioen te samen te brengen, teneinde tegemoet te komen aan de behoeften van predikanten die geen voldoend inkomen hebben, en dat het evenzeer noodig blijkt in de Schotsche Staatskerk, dat men gelden bijeen brengt, om in den nood, waarin vele plattelandspredikanten verkeeren, te voorzien?

De opmerking is wel eens gemaakt dat, wel beschouwd, de vrije offers der gemeente op den duur een ruimer en een vaster inkomen waarborgen, dan de tractementen welke door den Staat gewaarborgd worden.

In de vergaderingen van de General Assembly of synode van de Vrije Kerk, zijn ook vertegenwoordigers van zusterkerken aanwezig geweest. Zoo woonden ook vier deputaten van de lersche Presbyteriaansche kerk de vergaderingen bij. Deze deputatie had echter ook de synode van de Schotsche Staatskerk bezocht. Daar had een der leden verklaard de Staatskerk te beschouwen als de «moederkerk, " terwijl hij de Vrije Kerk als een van hare loten . beschouwde. In zijne toespraak liet deze deputaat deze beschouwing wel achterwege, schoon hij overigens in de synode van de Vrije Kerk dezelfde woorden sprak, als hij in die van de staatskerk had gesproken; doch kennelijk was dit weglaten van eenige zinsneden slechts beleefdheidshalve gedaan.

Volgens ons gaat het niet aan, tegelijk naar de Staatskerk en naar de Vrije Kerk te deputeeren. Met een van beiden kan men slechts kerkelijke gemeenschap oefenen. Is men het gevoelen toegedaan, dat de erkenning van de zijde van den Staat, de Staatskerk tot de moederkerk maakt, of haar tot »de historische kerk van Schotland'' stempelt, dan behoort men het in de broeders van de Vrije Kerken te laken, dat zij met die Staatskerk niets meer uitstaande willen hebben. Is daarentegen de moederkerk die, welke de beginselen der Reformatie en der convenants heeft vastgehou­ den, welke kerk eerst wel onder de verdrukking van de zijde der Staatsoverheid gezucht heeft, maar daarvan kerkelijk verlost werd, dan heeft men de Vrije Kerken als de moederkerken te beschouwen.

Het spreekt daarom als van zelf, dat men het woord van dezen afgevaardigde niet met die sympathie aanhoorde, als men dit anders pleegt te doen. Dr. Hamilton, zoo is zijn naam, had de positie, welke de Free ChurcR inneemt, misbruikt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 augustus 1887

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 augustus 1887

De Heraut | 2 Pagina's