GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXX.

Stroobants suspensie.

Vele jaren had nu Stroobants zaak geduurd en nog scheen er geen einde aan te kunnen komen. De groote lankmoedigheid der classis, die haar gedwongen had, om, elke beleediging vergetende, alles te doen wat zij kon, om den dwalende terug te brengen, was door Stroobant zelven en zijne vrienden misbruikt. Dit bleek weer op de vergadering van 11 November 1694. Toen de voorzitter wilde beginnen met Stroobant eenige vragen te doen, leverde deze een geschrift in, waarin hij zich bereid verklaarde op alle vragen te antwoorden, mits men hem niet op een of ander verkeerd woord vervolgde. Voorts bleef hij bedenkingen behouden tegen enkele uitdrukkingen en spreekwijzen in het geschrift der classis. Daar hij nu zichzelven niet vertrouwde, had hij enkele t h ersonen geraadpleegd; hun advies wilde hij nog inwachten. Maar de voorzitter begon met de vragen, toen daar opeens eenige vrienden van Stroobant, o. a. Ds. Suerius, het woord vroeg en beweerde, dat hij ook alle uitdrukkingen, door de classis in haar geschrift gesteld, niet zou kunnen onderteekenen. Nadat deze nu] in de gelegenheid gesteld waren, om hunne bezwaren op te sommen, besliste de meerderheid der vergadering, dat die aanmerkingen van Suerius en de zijnen niet van zoo'n groot gewicht waren, dat men er eenige verandering voor in het stuk der classis behoefde te brengen. Desniettemin maakte Stroobant er 14 dagen later gebruik van, om de eigenlijke quaestie te ontwijken en, zooals hij zeide, »op raad der protesteerenden, de classis e verzoeken, om over zijne reeds schriftelijk ingeleverde belijdenissen te oordeelen, of ze gereformeerd en rechtzinnig zijn of niet, en volgens dien de fiscale uitspaaak te reguleeren." _ Hij verklaarde, dat hij zoo gaarne gereformeerd zou zijn. Bij deze verklaringen voegde hij een soort confessie, die wel wat nader kwam aan die der classis, maar toch nog te veel verscheelde, om em daarop voor rechtzinnig te kunnen verklaren, Daarom werd Ds._ Stroobant van zijne bediening gesuspendeerd, totdat hij contentement gegeven zou hebben. In dienzelfden geest werd aan het collegium qualificatum van Hoek geadviseerd. Daar echter hierbij de mo­ tieven voor de suspensie niet gevoegd waren, besloot de classis den aden December, na haar vorig besluit gehandhaafd te hebben, in de Akte de redenen op te nemen, waarom zij, na jarenlange toegeeflijkheid, ^ besloten had eene eindbeslissing te nemen. Natuurlijk werd hierbij gewezen: i. op Stroobants «langdurige tergeversatiën" •om »zich te zuiveren van de antinomiaansche gevoelens, welke in deze tijden de gemeente zoo grootelijks verontrusten en beroeren", op de kerkenorde van Veere, anno 1610 c III § 4 en het formulier van onderteekening van Ds. Stroobant zelven.

De afgevaardigden der Classis hadden tot taak deze beslissing aan het consistorie en het Collegium Qualificatum van Hoek aangenaam te maken. Voorwaar een moeielijke taak, daar de dwaling van Stroobrant al diep geworteld was. Den len Maart 1695 kwamen de deputaten der Classis aan. Des anderen daags werd op hun verzoek collegium qualificatum gehouden, en hun, ondanks het verzet van Stroobant, de voorzittersstoel afgestaan. Toen deelde een der afgevaardigden het advies tot suspensie van Ds. Stroobant meê, alsmede de punten, waarop dit advies rustte.

Stroobant raakte zeer in het gedrang. Hij bood aan, alle Theologische punten door (3e Classis opgegeven, te teekenen, mits liij wat liet intrekken zijner dwalingen betrof, volstaan kon met het algemeene; Ik verwerpe ^alle anti­ nomiaansche gevoelens en stellingen." Eischte men echter onderteekening van ieder artikel in het bijzonder, dan bestreed hij ieder punt in het stuk der Classis, o. a.: dat in eenen geloovige geen apprehensie voor Gods toorn, noch vreeze voor de verdiende straffen der zonde, bijzonder niet van de verdoemenisse kan plaats hebben!" »Maar zoo komt gij in strijd met het Woord des Heeren", zeide een der gedeputeerden, «zooals Hebr. 11:7, Ps. 6 : I, Job. 10 : 2."

Blijkbaar had Stroobant op deze weerlegging niet gerekend. Verlegen antwoordde hij : »Ik kan u hierop niet antwoorden, maar zulke argumenten van een Schriftuurplaats twee of drie bewegen mij echter niet. Toch ben ik bereid om het eerste hoofdstuk der classis, zooals het daar ligt, te onderteekenen."

Reeds had Stroobant de pen in de hand, toen Hulsius hem toeriep : »Weet wat ge doet, collega Stroobant. Ge moet onderteekenen als in Gods tegenwoordigheid, laat dus hiervan af, indien uw hart niet instemt in het opgeschrevene."

»Nu broeders, " hernam toen Stroobant, sgeeft mij dan nog eenigen tijd tot bedenken. Wat ik niet kan onderteekenen, zal ik uittrekken."

De vergadering gaf Ds. Stroobant weer vier weken.

DE GAAY FORTMAN,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Tets over het Antinomianisme in de 17e eeuw.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's