GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De vraag of elke

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vraag of elke

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 13 Juni 1890.

De vraag of elke Ciassicaie vergadering slechts twee, of gelijk een enkele wil, vier deputaten naar de voorloopige Synode zal afvaardigen, schijnt nog niet tot aller bevrediging opgelost.

Althans in de Hoop vonden we desaangaande dit navolgend schrijven van Dr. Schot opgenomen:

De vraag rees bij mij, misschien ook wel bij anderen, op, hoe de voorloopige Synodale vergaderingen onzer kerken te beschouwen zijn? Men kan ze niet beschouwen als nationale Synoden, evenwel komen zij het meest overeen met de in de Kenkenorde genoemde particuliere Synoden.

Daarom trof het mij, dat in de Heraut van 25 Mei, bij het bespreken der afvaardiging naar de te Leeuwarden beschreven Synodale vergadering, zeer beslist gewezen werd op art. 41 der Kerkenorde.

Hieruit blijkt, dat de schrijver van dat stuk de afvaardiging naar die beschreven Synode, gelijkstelt met de afvaardiging in art. 41 genoemd; en daar is beslist en uitdrukkelijk sprake van het afvaardigen ter particuliere Synode.

De redactie der Heraut scïiijnt dus ook de »Voorloopige Synoden" te houden voor particuliere Synoden, die gevormd worden door afgevaardigden van Classes.

Nu vind ik wel eenige onduidelijkheid in hetgeen in de Heraut voorkomt. Immers daarin wordt beweerd, dat art. 41 der Kerkenorde uitdrukkelijk bepaalt, dat - nelke classikale vergadering éénen Dienaar en éénen Ouderling zal afvaardigen!'' Ik kan evenwel in art. 41 niet anders vinden dan het volgende : »Ten laatsten, zullen in de laatste vergadei-ingen voor den particuliere Synode verkooren worden, die op denzelven Synode gaan zullen."

De schrijver in de Heraut heeft zich evenwel misschien vergist, en art. 47 bedoeld; maar daarin wordt nu uitdrukkelijk bepaald, dat ^uit iedere Classe twee Dienaars en twee Ouderlingen afgevaardigd zullen worden!''

In allen gevallen wil de schrijver in & & Heraut, op de voorloopige Synoden de wijze van afvaardiging toepassen, die de Kerkenorde voorschreef voor het afvaardigen naar de particuliere Synoden, en spreekt hij verder uit, dat men eerst door wijziging in de Kerkenorde eene andere wijze van afvaardiging naar de Voorloopige Synoden kan verkrijgen.

Ook door mij wordt die meening gedeeld.

Maar dan verwondert mij, dat de Heraut de toepassing van art. 47 niet voorstaat, en bij name naar de Voorloopige Synode van Leeuwarden wil laten afvaardigen op eene wijze, die in de Kerkenorde niet aangewezen is, en zeer zeker beslist in strijd is met de daarin aangegeven wijze van afvaardiging.

Waarom heeft de »Synodale Kerk" van Leeuwarden, in hare oproeping art. 47 der Kerkenorde, in verband met art. 41, geheel ter zijde gesteld ?

Men viel op »een enkele gecombineerde Classis" en scheen den toeleg te vermoeden om in dit punt »eene wijziging in de Kerkenorde voor te stellen."

Men maakt zich hierin noodeloos ongerust, wanneer ik ten minste mag spreken voor mijne •»gecombineerde Classes, ''' die meenden naar art 47 te moeten afvaardigen.

Maar ik vraag, wie hield zich trouwer aan de Kerkenorde? \Vie stellen die bij de afvaardiging naar Synodale vergaderingen ter zijde?

Is er ook overwegende oorzaak om dat laatste te doen?

Het ware goed, wanneer de broeders en de Classen eens daarover dachten. Ook kan men nog naar de Voorloopige Synode afvaardigen, zooals de Kerkenorde dat voor particuliere Synoden eischt, en dat ware misschien zeer wenschelijk. Mij kwam het ten minste goed voor hierop te wijzen.

H, 28 Mei.

SCHOT.

De Hoop zelf acht, dat het niet op den weg van haar redactie ligt, om hierop te antwoorden en endosseert dien wissel aan ons adres:

Ze zegt toch:

Deze correspondentie had eigenlijk aan de Redactie van de Heraut moeten zijn toegezonden, ter plaatsing in dat blad. Toch meenden wij, het verzoek van Ds. Schot, van wien wij gaarne artikelen voor de Hoop ontvangen, om opname van zijn schrijven nog in dit nummer, niet te mogen weigeren, wat de Redactie van de Heraut ons ook niet ten kwade duiden zal. De beantwoording van het bezwaar laten wij dan ook aan den Redacteur van de Heraut over.

RED.

Toch was dit welbezien overbodige moeite, daar de Friesche Kerkbode reeds het noodige licht ontstak.

Daarin toch las men:

Dr. Schot kan 't niet goed krijgen, dat de kerk van Leeuwarden elke Ciassicaie combinatie door slechts twee deputaten wil vertegenwoordigd zien op de voorloopige Synode.

Hem dunkt, de Synode te Leeuwarden is een Particuliere Synode en daarom moeten tot haar twee Dienaren en twee Ouderlingen afgevaardigd worden uit iedere Classe, naar Art. 47 D. K.

Dr. Schot heeft hier echter abuis.

De Synodale samenkomst te L. is niet een samenkomst van vier of vijf nagebuurde Classen, (waarvan art. 47 spreekt), maar van AL de Classen in ons Vaderland, en behoort daarom tot de species: -^Nationale Synode".

Aang'ezien nu echter tot de Nationale Synode moet gedeputeerd worden door de particuliere Synoden, en wij deze laatsten nog niet bezitten, is blijkbaar onze huishouding nog niet op streek; nog niet definitief geregeld, vandaar dat wij slechts een ytvoorloopige' Synode kunnen houden. Wij verkeeren in eene overgangsphase, waarop de D. K. niet heeft kunnen rekenen, en daardoor verliest het betoog van onzen broeder zijn klem.

De bede van den kerkeraad der Synodale kerk is daarom deze: dat de Ciassicaie combinatie Overijsel—Drenthe geene moeielijkheden berokkene, maar ditmaal naar de ontvangen uitnoodiging één Dienaar en één Ouderling deputeere, evenals ze dit naar de Voorl. Synode van Utrecht deed.

Om allen twijfel op te heffen, willen we de zaak, die het hier geldt, nog kortelijk resumeeren.

De Gereformeerde kerken dezer landen, die in den loop van het jaar 1886 en kort daarop de Synodale organisatie hadden afgeworpen, zijn in 1887 te Rotterdam in Synodaal convent te zamen gekomen, om in onderlinge afspraak haar wederzijdsche correspondentie op voorloopigen voet te regelen.

Alstoen is door de vergaderde kerken goedgevonden o.a. te bepalen, op welke wijze de c'assen voorloopig zouden gecombineerd zijn, alsmede, dat er voorshands zoomin een particuliere als een getierale Synode zou gehouden worden, overmits het aantal kerken hiertoe nog te gering was, en men zich zedelijk nog niet gerechtigd achtte, om eene generale Synode, met de aan «ulk een vergadering klevende attributen, op grond der Kerkeaordening saam te roepen.

Men .stond alzoo voor een toestand, waarin de Kerkenordening niet voorziets had. Een toestand, die aldus is te omschrijven, dat de kerken wel de grenzen der oude classen eerbiedigden, maar in de meeste classen gecombineerd vergaderden, terwijl het tot een representeeren van de classen in particuliere Synoden, en van de particuliere Synoden in generale Synode, nog niet komen kon.

Vandaar de uitdrukkelijke bepaling, dat de .saamvergadering der kerken, die naar Utrecht wierd uitgeschreven, zou zijn niet een particuliere, noch ook een generale Synode, maar een voorloopige Synode.

Opzichtens de saamvergadering van zulk een voorloopige Synode hield intusschen de Dordsche Kerkenordening geen regeling voor de samenstelling in. Die Kerkenordening geeft wel aan, hoe kerken in een classis, classen in een particuliere Synode, en particuliere Synoden in een generale Synode saamkomen; maar niet hoe classen saam hebben te vergaderen in een voorloopige Synode.

Dientengevolge was het noodzakelijk, dat de kerken op het Synodaal convent te Rotterdam met elkander desaangaande overeenkwamen. En dit zijn ze. Te Rotterdam is door de saamvergaderde kerken bepaald, dat de afvaardiging naar de voorloopige Synode zou geschieden door de deputatie van één dienaar en één ouderling uit elke Ciassicaie vergadering.

Aan de uitvoering van dit besluit, dat volgens promesse in de instructiën de kerken en classen bond, heeft ook de Classikale vergadering van de classes der kerken van Overijsel en Drente de hand gehouden.

Im.mers op de voorloopige Synode van Utrecht zijn den 25 Juni 1888 verschenen de predikant Ds, Boonstra van Zwolle en de heer H. Mastenbroek, ouderling te Hoogeveen, om met hun tweeën deze classen te vertegenwoordigen.

En insgelijks was dit het geval bij de voortgezette voorloopige Synode die in Januari 1889 te Utrecht samenkwam. Ook daar toch waren deze gecombineerde classen van Zwolle, Deventer, Kampen, Assen, Meppel en Coevorden, gerepresenteerd door twee afgevaardigden, t. w. Ds. Boonstra . van Zwolle, de heer G. N. Hogervorst, ouderling te Hoogeveen, als secundus van den heer Mastenbroek.

De Ciassicaie vergadering, die uit deze classen gecombineerd is, had dus het besluit van het Synodaal convent te Rotterdam erkend, het tot tweemaal helpen tntvoeren, én heeft op de voorloopige Synode te Utrecht geen enkele poging aangewendom het te wijzigen.

En gelijk zij' het uitvoerde, zoo hebben alle kerken die het hielpen tot stand brengen, het uitgevoerd; en alle later aangesloten kerken deden evenzoo.

Dit neemt nu echter niet weg, dat de voorloopige Synode te Leeuwarden, is ze eenmaal wettig geconstitueerd, op een desbetreffend voorstel, hierin verandering kan brengen; maar zoolang dit niet geschied is, zijn alle Ciassicaie vergaderingen aan deze gemaakte afspraken en overeenkomsten gebonden.

Men kan alzoo alle discussie over de Kerkenordening hier veilig achterwege laten, eenvoudig omdat de Kerkenordening ons hier in den steek laat, en de regeling die getroffen wierd, dus niet haar grond vond in een aan te wijzen bepaling van de Kerkenordening, maar in de afspraak, het accoord en de overeenkomst der thans ontkomene kerken.

Dat wij desniettemin een vorig maal over de Kerkenordening spraken, had dan ook alleen ten doel aan te toonen, hce de thans gemaakte regels, gelijk zulks behoort, bij analogie uit de regeling der Kerkenordening voor andere vergaderingen wierden genomen.

Nu kan Dr. Schot, of de Ciassicaie vergadering van Drente en Overijsel hierin natuurlijk een andere opinie hebben; en kan op dien grond aan de kerksn op de voorloopige Synode van Leeuwarden in overweging worden gegeven, de analogie met de Kerkenordening a«^^rj op te vatten.

Maar in geen geval kan dit iets veranderen aan den regel, waarnaar de wettige en geldige constitueering van de voorloopige Synode te Leeuwarden moet worden beoordeeld.

Het oordeel toch over de al of niet wettige constitueering der voorloopige Synode te Leeuwarden wordt uitsluitend heheerscht door de bepalingen die te Rotterdam zijn overeengekomen,

De voorloopige Synode zou niet mogen toelaten, dat een Ciassicaie vergadering, welke ook, thans reeds een dubbellal van dienaren en ouderlingen afvaardigde.

Immers liet ze dit toe, dan zouden al de overige afgevaardigden op staanden voet Leeuwarden verlaten moeten, naar hun classen teruggaan, en insgelijks in dubbelen getale weer verschijnen.

Mocht het dus waar zijn, dat genoemde Ciassicaie vergadering een dubbeltal van dienaren en ouderlingen had afgevaardigd, vier leden met vier secundi, dan zal het zaak zijn, dat deze Ciassicaie vergadering, nu het nog tijd is, onverwijld weersamenkome, en aanwijze, wie van de twee dienaren en van de twee ouderlingen als afgevaardigde zal zitten, indien, gelijk ongetwijfeld zeker is, de voorloopige Synode ze niet alle vier kati toelaten.

Want doet men dit niet, dan zal dit geen ander gevolg hebben, dan dat niemand voor deze Ciassicaie vergadering kan worden toegelaten,

Wel toch zouden deze vier dan onderling een schikking kunnen treffen, wie blijven en wie naar huis zou gaan.

Maar dit helpt niet.

Immers op den credentiebrief komt het aan, en niet deze vier gedeputeerden, maar alleen de Ciassicaie vergadering heeft recht af te vaardigen en den credentiebrief uit te reiken.

Achten de broederen dus op eigen risico den credentiebrief zóó te kunnen inrichten, dat slechts twee broederen gelast worden, om dan later op de classis een bill of indemnity te vragen, dan zou een buitengewone saamroeping der classis overtollig zijn. Maar dit moeten zij weten. De Synode oordeelt alleen naar de credentiebrieven.

En daarin mogen er maar twee staan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's

De vraag of elke

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1890

De Heraut | 4 Pagina's