GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De lofflijkheden des Heeren.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De lofflijkheden des Heeren.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zullen het niet verber gen voor hunne kinderen, voor het navolgende geslacht vertellende de loffelijkheden des Heeren, en zijne sterkheiJ, en zijne wonderen, die Hij gedaan heeft. Psalm 78:4.

Zoo oud Christus' kerk is, zoo lang is er voor het »doen van zijn belijdenis" geleerd.

En dat wel om een uiterst natuurlijke reden.

Als ge zelf bij alles bij waart geweest, en I alles wat God geopenbaard heeft zelf van zijn profeten, van Christus en van zijn apostelen hadt kunnen hoeren, zoudt ge niets te keren hebben.

Maar dit is niet zoo; want Gods werk én Gods openbaring liep niet af in éénmenschenleven; en had niet plaats tijdens uw leven; maar veel vroeger en over een loop van eeuwen.

En daaruit nu en daaruit alleen werd de noodzakelijkheid voor u geboren, om te leeren.

Juist zooals het met de geschiedenis van uw eigen vaderland is. Wat heden ten dage, in uw eigen omgeving, gebeurt, dat ziet ge en dat weet ge, zonder dat iemand het u aanzegt. Maar wat in de dagen der Batavieren, van Floris V, van Prins Willem of van Napoleon gebeurd is, daar zijt ge niet bij geweest, en dat is daarom voor u te boek gesteld, opdat gij het zoudt leeren.

En evenzoo nu is het hier.

Omdat God zijn machtige wonderen in vroeger eeuwen heeft gewrocht, en zijn rijke openbaringen gegeven heeft, lang eer gij geboren waart, zoo heeft God de Heere die voor u laten hoeken, ze ïn schrift voor u laten opteekenen, en zorg gedragen dit in de Heilige Srhrifcuur »al zijn k ffelijkheden", zooals Psalm '78 het j noemt, voor u te lezen stonden.

En zoo is er dus geen keus.

Immers' van tweeön één.

Of dit alles blijft u vreemd, blijft buiten u liggen, is voor u als niet geschied, en moet dus voor u een gesloten boek zijn, óf wel ge moet u de inspanning getroosten, om dat alles te j leeren.

Vandaar dan ook dat God u ^«/ geheugen schonk. Die wondere gave, waardoor ge als mensch het vermogen hebt, om het verledene in uw . geest te photographeeren; de eeuwen die achter u liggen in te prenten in uw eigen verbeelding; en zoo in te leven in wat doorleefd is door vroegere geslachten.

Niet alsof ge uw geheugen alleen ontvingt, om de !> loffelijkheden des Heeren" u eigen te maken; want zeer zeker heeft uw „geheugen" zijn beteekenis ook voor het burgerlijk en algemeen menschelijk leven.

Maar toch moogt ge nooit vergeten, dat ook uw geheugen dan eerst zijn hoogste roeping vervult, als ge het bezigt als middel en instrument, om de daden en openbaringen Gods tot het eigendom van uw eigen bewustzijn te maken.

Ge zult den Heere uw God liefhebben ook met uw geheugen; want ge moet Hem liefhebben met al uw krachten; en onder die krachten van uw geest neemt ook het geheugen een niet geringe plaats in.

En daarom is het ongodvruchtig, als ge bij het onderwijs, zich de kracht van het geheugen op allerlei wetenschap en kennis laat richten; maar datzelfde geheugen doet niet ook, en zelfs in de eerste plaats dienst, om het opkomend geslacht te verrijken met de kennisse van Gods daden en de wetenschap van zijn heilige openbaring.

Er mag dus op het »leeren'' en zelfs op het »van buiten leeren" niets worden afgedongen.

De inspanning die dit kost is ook een »zweet dès aanschijns", waarin we ons brood zullen eten, en het is geen kindermin, maar wreede onbarmhartigheid met uw kroost, zoo ge uit misplaatste gevoeligheid hun in de kinderjaren die inspanning spaart.

Het geheugen is juist in de kinderjaren het sterkst. Later neemt het in vermogen om zich te verrijken, af. En daarom, is het juist in die jonge jaren dat deze taak, zij het ook een vaak inspannende taak, aan het kind moet opgelegd.

Slechts zie men scherp en wel toe, dat men geheugenwerk niet aanzie voor wat het nooit zijn kan, en nooit wane, dat veel van buiten leeren gelijk staat met vroomheid, of ook maar, zonder meer, vroomheid kweeken zou.

Wie steenen saamvergadert heeft nog geen huis gebouwd, en wie tarwekorrelen saambrengt, heeft, zonder meer, nog geen brood voor zijn honger.

En zoo is het ook hier.

Want immers op zichzelf is al dit geheugenwerk nog niets dan een verzamelen van • bouwstof, die niets dan ballast voor de hersenen wordt, zoo ge ze onverwerkt en ongebruikt liggen laat.

Beide zijn dus even noodzakelijk.

Ge kunt niet gaan bouwen eer de bouwstof is saamgebracht, en zoo ook is er geen religie zonder kennisse van »Gods loffelijkheden" mogelijk.

Maar ook, zoomin als uit die bouwstof, zonder meer, een huis komt, zoomin zult ge uit die kennisse van »Gods loffelijkheden", zoo uw hart er werkeloos bij blijft, ooit religie gewinnen.

Juist daarom is het dan ook zoo noodig, dat ge de kracht van uw geheugen richt, op wat als bouwstof bruikbaar is.

En dan moet afgekeurd, streng afgekeurd zelfs, dat misbruik van het geheugen, door de kinderkens af te matten met het laten leeren van dorre reeksen namen. Want of ge nu al de patriarchen voor den Zondvloed of al de koningen van Israël op uw duimpje weet op te noemen, dit leert u nog niets van de »loffelijkheden des Heeren, van zijne sterkte en van de wonderen, die Hij gedaan heeft."

En toch dadrop komt het aan.

Br is een heilig, doorloopend werk van Gods genade in de historie.

Eeuwenlang heeft het Gode behaagd op zeer wondere wijze een werk te werken, dat eiken mensch, dus ook u, persoonlijk aangaat. Een machtig werk, waarin Hij zijn ontfermende genade jegens den zondaar heeft betoond en betuigd, en dat eindelijk in de zending van zijn lieven Zoon tot volkomen rijke ontplooiing is gekomen.

Dat werk Gods moet ge dus kennen. Van dat werk Gods moet ge het heerlijk verloop u eigen maken. Dat saamhangende, ineengeschakelde werk Gods moet als afgeschilderd voor uw geest staan. Daarin moet ge u kunnen indenken. Daar moet ge u in weten te verplaatsen. Daar moet ge in genieten kunnen. Ja, dat moet de grond van uw vertrouwen en het steunsel uwer hope zijn.

En daarom moet gebroken met al dat onheilige in onze Zondagsscholen en Catechisatiën, dat er toe leidt, om van onze kinderen kleine geheugenmachinetjes te maken, die alles en nog wat kunnen opzeggen, en dan op de vraag: »Wat heeft God voor u gedaan, en wat heeft uw God u geopenbaard? " opeens met een mond vol tanden staan.

Een kind moet aan wat het leert wat hebben. Wat hebben voor zijn leven. Wat hebben bij de worstelingen die het straks met zijn ziel doorworstelt.

En als het dan straks optreedt in de wereld, en daar een stemme hoort opgaan, die al 's Heeren loffelijkheden bespot, ontkent en loochent, dan moet het „zaad der kerk" daartegenover staan, niet met een lijstje van zooveel gelijkenissen en met een reeks van zooveel patriarchen, maar dan moet het kloek en krachtig daartegenover getuigen kunnen van het machtig en heerlijk werk, door God in den loop der eeuwen gewrocht; en om daartoe de kracht te bezitten, moet het zelf aanbidding voordat werk Gods in de ziel gekend hebben.

KUYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

„De lofflijkheden des Heeren.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's