GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit De Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit De Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De voorloopige conclusie waartoe Prof. Wielenga in de Bazuin kwam, geeft hem aanleiding tot deze nadere verklaring.

»Het komt mij niet ondienstïg voor nog met een enkel woord op het dubbel vijftal historische feiten, door mij aangegeven, terug te komen.

Vit een hisiorisch oogpunt kan er, dunkt me, geen verschil over zijn Naar mijn beste weten zijn z& hisio risch gelrouw uit de geschiedenis zelve genomen.

Voor elke rectificatie houd ik mij dan ook ten zeerste aanbevolen, indien men mocht meenen, dat ik mij heb vergist of eenzijdig de zaken voorgesteld. Oo hier de leus: De waarheid bovenal

Over de biieekenis en Ae waardeering der feiten e verklaringen kan echter verschil, en misschien wel groot verschil zijn, daar deze met de daden der man nen van 1834 en der «uitgeleide gemeenten" aan de Geref. 'Confessie met haar kerkrecht naar de H. Schriften moeten worden getoetst.

Dienovereenkomstig zal de een misschien voor conservatisme houden wat een ander acht te zijn trouw aan de Geref. beginselen naar de Confessie vo gens de H. Schrift.

Dienovereenkomstig zal de een (altijd naar zijn oordeel) van vooruitgang en ontwikkeling spreken, waar andere afwijking en ombuiging m min goede richting meent te zien.

Mijn oordeel is in dezen niet weifelend. Het oude «Afgescheiden" standpunt, gelijk ik dat ter dezer zake in de eene reeks der vijf tegenstellingen uit de historie zelve naar de officieele verklaringen der «uitgeleide gemeenten" heb aangegeven is naar mijn innige overtuiging, niet slechts het historisch •oAJgescheiden standpunt van 1834, maar ook confessioneel en kerkrechtelijk zuivere standpunt n de H. Schrift. '

Nu behoef ik in een zeker opzicht over vier der vijf genoemde historische stellingen nauwelijks een woord te verliezen. Blijkbaar verschillen zeer geachte broeders daarin van mij.

Bij toetsing der feiten en verklaringen der «uitge leide gemeenten, " bij name uit het tijdvak der vervol ging 1854—1839 komen zij tot een andere slotsom dan ik. Zij meenen aanmerking te moeten maken, waar ik volkomene instemming kan betuigen. Zij me nen voor ontwikkeling en vooruitgang te moeten hou den, waarin ik ook met den besten wil. geen wijziging i? i_ de goede richting kan zien. door Confessie Kerkeüórde naar Gods Woord geboden.

Dat het mij leed doet hierin te moeten verschillen van geachte en geliefde broeders behoef ik naauwelijks te zeggen. Overeenstemming in dezen en dat w in dezen tijd zou een zeer gewenschte zaak zijn, die we wel van ganscher harte van den Koning-der kerk mogen afsmeeken en met inspanning van alle krachten ootmoediglijk zoeken.

Doch ook betrekke.jjk de confessioneel-kerkrechteli zijde dezer zaken _ geldt wat ik zoo even opmerkte betrekkelijk hare historische zijde

Waar men mij mocht aantoonen dat wat ik het oud afgescheiden standpunt acht den toets van con fessie en kerkenorde naar de H, Schriften niet kan doorstaan, hoop ik los te laten

Zonder te willen ontkennen, dat die vier punten, tusschen de broederen onderling in geschil, thans inzon derheid voor den gang van zaken van het hoogste gewicht zijn, waarop ik later even hoop te wijzen, is het met het punt, dat het Reglement van 1869 betreft, een eenigszins ander geval.

Dat Reglement is door de kerk. Synodaal vergaderd, en door bijna alle gemeenten in het bijzonder geaccepteerd. Hier hebben we het dus niet maar met een broederlijke meening te doen, maar met een wett aangenomen kerkelijk Reglement.

Doch evenzeer als alle andere Reglementen, zooals b. V. dat voor de kas der Emeriti leeraren of dat voor de Zending enz. (al is er vers9hil in aard en beteekenis) zal het wel beoordeeld mogen, ja zelfs moeten worden naar de Gereforpieerde kerkrechtelijke beginselen onzer confessie naar de H. Schrift.

't Is toch geen band van vereeniging naast de Confessie ?

Niemand onzer wil er, voor zoover ik weet, dat inzien, getuige ook de opmerkingen van onzen redac leur. Ds. Gispen in de Bazuin der vorige week.

Er wordt dan ook geen instemming meê vereischt of gevraagd bij aanneming van lidmaten, zelfs niet van leeraren, ouderlingen of diakenen om tot de bediening te worden toegelaten.

En als we bedenken wat er met Cand. Van Raake bij gelegenheid van zijn candidaats examen gebeurd is ten jare 1835 op de vergadering van het Prov, kerkbestuur van Z. Holl. in het Herv. kerkgenootschap twijfel ik niet of ook niemand onzer wil dien weg op. De presbyteriale beginselen van kerkregeering zijn daartoe onder ons gelukkig nog te krachtig.

Confessie en kerkenorde staan daartoe naar den aard van ons Geref. kerkverband nog te hoog onder ons aangeschreven.

Hienneê is, dunkt ons, de stand van het geschil volkomen duidelijk en helder aangewezen.

Vast staat thans voor een ieder, dat de mannen van 1834 op een ander standpunt stonden, dan waarop ihans de Christ. Geref. kerk staat; en wel op een standpunt, dat bijna geheel overeenkomt met het standpunt der Ned. Geref. kerken.

Na echter beiderzijds dit feit te hebben geconstateerd, gaan nu onze Christ. Geref. broederen uiteen, waar het aankomt op de waardeering van dit feit.

Dan toch zeggen de HH. Wielenga c.s , de latere wijziging was afwijking van de goede lijn; en daarentegen Ds. Ter Hoor c.s., die latere wijziging was correctie van een verkeerde lijn; terwijl dan tusschen hen beiden diegenen staan, die achten dat men, zonder zich veel in het verleden of in de historie te verdiepen, best doet met de zaken practisch te nemen gelijk ze nu zijn.

Van harte hopen we, dat de gedachtenwisseling die hierover onder de Christ. Geref. broederen noodzakelijk wierd, en dan ook reeds in vollen gang is, tot den einde toe in het rechte spoor blijve en leide tot een degelijk resultaat.

Zoo wil het dan ook de heer Wielenga, blijkens bovenstaand artikel, waarin op waardeerende wijze en uiterst kalm over de dissentieerende broederen gesproken wordt.

Of men ook hetzelfde van den heer Lindeboom kan zeggen?

De lezer oordeele. Hij schreef toch:

«Men kerme niet, dat wij toch zeer kras, bar en boos spreken. Het smart ons, dat we zóó moeten spreken. Doch we moeten, en reeds al te lang heeft dat leugenachtig geroep, onder gebruik van de heiligste termen, ons goede C. G. volk beroerd, 't Wordt tijd dat onze keikeraden, en al onze leden de volle waarheid gaan spreken, al klinkt ze ook bar, omdat ze bar is tot al de scheurmakers en roofvogels, die onder Geref. vlag onze erven belagen, en onze trouwe strijders op allerlei manier smaden en afmaken."

En voorts:

«Wij verheugen ons in het kloek getuigenis van Ds. Beuker e. a. Wie de C. G. kerk liefheeft, steune de Vr Kerk, en ook de Roeper, het Wekkcrtje e Gideon. Ware de Bazuin niet het off. Kerk.hUd en d winst niet voor de Theol. School, ddn — zou ieder goed C G. wijs doen, dat blad op te zeggen. Omdat daarin evenals in de Herv. kerk voor de leugen èn voor de waarheid, tegelijkertijd voor de Doleantie en voor de Afscheiding, wordt getuigd-Wil de kerk de geldelijke bate van de B. behouden, en die niet meer dan tiendubbel, geestelijk èn financieel, betalen en bezuren door den schadelijken invloed van de do kerende of bijna-doleerende stukken, dan zal de as. Synode voor goed orde op zaken moeten stellen. We bevelen dit punt aan de aandacht van kerkeraden en dassen aan Als ons volk nog een a twee Synodejaren, d i. 3 a 6 jaar, het doleergezind werken in eigen boezem laat begaan, dan.... worden ook de sterkste geesten verzwakt, de gelederen verdeeld, en de vastigheden losgewoeld. Dan zal men zich te laat beklagen, wanneer men, als bi| verrassing kerk èn school ziende verzakken of in de doleerende garens onredbaar gevangen, de een tot den ander zegt: dat — had ik toch nog niet verwacht; had ik d.-lt vooruit ge weten...."

Dit is kras.

De Synode van Leeuwarden zal niet naar vereeniging van al Gods volk, dat één in be lijdenis is, moeten staan, maar echt »Synodaal" den heeren Wielenga c. s, den mond moeten stoppen.

Dat komt er van als men absolutist is en historischen zin mist.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Uit De Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1891

De Heraut | 4 Pagina's