GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

LI.

WILLEH HOSEIVS.

Omstreeks het jaar 1564 had de kerk van Brugge, die reeds te voren hare ouderlingen en diakenen had verkozen, tot haren herder en leeraar gekregen Pieter Gabriels, eenen der ijverigste en moedigste predikers onder het kruis, van 1545 af. De verzamelplaats der gemeente was toen de woning van IJsbrand den orgelmaker. Maar helaas, niet lang bleven deze samenkomsten ongestoord. IJsbrand werd den zssten November 1564 gevangen genomen en naar den kerker gesleept. De ouderlingen en diakenen moesten zich redden door de vlucht. En de vrees vervulde zoo de harten der geloovigen, dat zij Gabriels niet meer durfden te herbergen. Deze begaf zich naar Antwerpen, »alwaar zijn dienst der gemeente zeer wel te stade kwam", maar vergat er toch zijn geliefd Brugge niet, want hij kwam om de 14 dagen over, ten einde in het diepst geheim de geloovigen te versterken met het Woord des Heeren.

Nog eens gelukte het den vijand schrik en ontsteltenis te brengen onder de kudde des Heeren in Brugge. Het was den i6den April 1565, toen Boudewijn Domissent met 19 andere Gereformeerden gevangen genomen werd. De samenkomsten der gemeente werden van toen af gestaakt en Gabriels bleef te Antwerpen. Toch was de kerk des Heeren te Brugge niet geheel vernietigd. Daar woonde nog Willem Hosens, die met zijne vrouw den Heere vreesde. Toen hem een kind geboren was, kon de vader niet van zich verkrijgen het in de Roomsche kerK te laten doopen. Hij wendde zich tot den leeraar van Hondscote, waar hij vroeger gewoond en nog een zwager en vele vrienden had, en verzocht dien zijn lieveling te komen doopen in zijn huis. De leeraar voldeed er aan en doopte het kind hi het geheim in de binnenkamer, Intusschen hebbben de buren al eenigen tijd onder elkaar gemom­ peld, waar toch Hosens zijn kind zou laten doopen. In een der openbare kerken gebeurde het maar niet. Zij gaven hiervan kennis aan den pastoor der St. Walburgskerk, den bekenden Adrian Smout, die niet weinig verbitterd was over Hosens nalatigheid, »Hij is zeker een wederdooper, " redeneerde hij bij zich zei ven, een gevaarlijke ketter dus. „Weg moet hij, " Tot dit besluit kwam toen de priester en tegelijk leverde hij een klacht tegen Hosens in bij den bisschop van Brugge Tevens ontbood hij den inquisiteur, den gevreesden Petrus Titelman, deken van Ronse, Deze kwam naar Brugge en ging met Smout naar den bisschop In het bisschoppelijk paleis werd door het drietal, dat er samenwas, een klacht ingediend bij den magistraat van Brugge, dat er wederom een groote menigte wederdoopers binnen de stad was. Deze klacht werd met voorbedachten rade zoo gesteld, omdat de aanklagers wijten hoe de overheid jegens wederdoopers ongunstig gestemd was. Zij trof ook doel, Hosens werd den uden Januari gevangen genomen op klaarlichtendag en in de kamer, waar de kraamvrouw nog te bed lag, 't Was niet de eerste maal, dat hij gevangen werd Vroeger was dit ook reeds geschied. Doch toen was hij op borgstelling in geld vrijgelaten, Den uden Januari waren Titelman en Smout reeds zeer vroeg in den morgen in den kerker van Hosens, om hem te onderzoeken. Zij werden spoedig gevolgd door twee schepenen, die de geestelijken opwachtten aan de deur, totdat zij er uitkwamen. Toen viel er een gesprek tusschen de overheidspersonen en den inquisiteur voor, waaruit bleek, dat de magistraat van Brugge niet bijzonder gesteld was op den ijver der geestelijken en daarin o, a. ook een inbreuk op hun rechten tegenover hunne gevangenen zagen. »Hoe durft gij hier te komen." zeiden de magistraatspersonen, „om te onderzoeken, zonder dat wij er bij zijn? " »Ik heb daar macht .toe, " was het korte en koele antwoord van den inquisiteur, die daarop den heeren zijn rug toekeerde. De schepenen traden toen bij den gevangene binnen en richtten enkele welwillende vragen tot hem o, a, omtrent de vragen van den inquisiteur.

Uit de eerste ondervragingen van den geloofsrechter was gebleken, dat Hosens de mis niet meer bijwoonde, omdat hij haar voor verkeerd hield, maar ten opzichte van den Doop niet met de wederdoopers instemde.

De inquisiteur noemde hem een Lutheraan (Hosens was Gereformeerd) maar verklaarde, dat hij desniettemin zou verbrand worden. Sprekende over de dwalingen der Roomsche kerk zooals de leer der wezensverandering en het gebruik des Avondmaals, onder een gestalte, had Hosens tegengesproken, dat zij door de apostelen waren overgebracht op de kerkvaders en door dezen op de Roomsche kerk m die dagen, maar ze toegeschreven aan later eeuwen, ofschoon ze eerst door de kerkvergadering van Trente aan de gemeente waren opgedrongen. Maar waarom veracht gij zoo een vergadering als die van Trente; waren uwe vrienden slechts daar gekomen, om te bewijzen dat zij dwaalden, " zeide Titelman. »Dat is geschied, " hernam de gevangene, »de landgraaf van Hessen zond iemand, ora de Augsburgsche confessie te verdedigen, doch hij werd niet gehoord." Later herhaalde hij deze bewering, doch toen weerspraken de geestelijken het.

Den i5den Februari werd Hosens uit de gevangenis naar het geestelijke hof gebracht, waar hij den volgenden dag door den inquisiteur in tegenwoordigheid van eenige anderen ondervraagd werd; vooreerst over zijn omgang met ketters en hunne boeken, over de Roomsche kerk, of zij de heilige kerk was; over de Sacramenten, over 2 Thess. 2 en i Tim. 4, als var toepassing op de Roomsche keik.

De inquisiteur ging daarop heen, den gevangene drei" gende, hem aan den wereldlijken rechter over te leveren-Toch talmde men nog hiermee. Jakob van de Veldei prior in het klooster der Augustijnen, later bekend geworden door zijn gematigdheid tegenover de Gereformeerden, hield nog een gesprek met den martelaar over de mis, de transubstantiatieleer enz.; waarbij hij hem trachtte te overtuigen, zelfs met een beroep op de Schrtft. Maar de gevangene toonde hem aan, dat hij Gods Woord verkeerd toepaste.

['t Gesprek liep o. a. over het gebruik des Avondmaals onder de gestalte van het brood, waarvoor de prior zich beriep op de Emmaüsgangers, bij wie de Heere het brood brak, »Er staat niet bij dat Hij wijn heeft gegeven, " zeide hij er bij. Ook het brood breken uit de Handelingen der Apostelen haalde hij hierbij, zeggende, dat nergens van wijn sprake was. Hierop wees Hosens aan, dat de priester de Schrift vervalschte ]

Den 2en Maart werd de gevangene door den geloofsrechter voor het geestelijke hof als een ketter veroordeeld, afgesneden en vervolgens aan den wereldlijken rechter overgeleverd. Uit dertien punten bestond de beschuldi ging tegen Hosens ingebracht, n.l. dat hij zeide: i. dat de Roomsche kerk niet was de Heilige kerk;

2, dat de mis eene menschelijke uitvinding was, in strijd met Gods bevel ingesteld;

3, dat het afgoderij is, het Sacrament des altaars (de mis) te aanbidden;

4, dat het verkeerd is, het Sacrament alleen met brood uit te deelen;

5, dat brood brood blijft en wijn wijn, zonder veranderingen van het wezen, en dat het na de bediening geen Sacrament blijft;

6, dat men niet schuldig is zijne doodzonde bij den priester te biechten en daarvoor te boeten;

7, dat er slechts twee Sacramenten zijn, te weten de Doop en het Avondmaal;

8, dat men door goede werken niets kan verdienen;

9, dat het te vergeefs is voor de dooden te bidden, zielmissen te doen en uitvaarten te houden; 10, dat er geen vagevuur is;

11, dat het afgoderij is, Maria, de moeder van onzen Heere en verdere heiligen aan te roepen;

12, dat de monniken met een gerust geweten hunne kleeding en gewoonten mogen veranderen, hunne kloostergeloften intrekken en eene vrouw trouwen;

13, dal ik in kettersche landen met kettersche personen verk-jerd en kettersche boeken gelezen heb.

De wereldlijke rechter veroordeelde Hosens ter dood. Tegelijk met hem zou Domissent sterven. Den iien Maart 1566 was bestemd tot de uitvoering van het vonnis.

»Als nu deze slachtschaapkens uit de gevangenis ten brandoffer geleid werden, zag men boven omhoog de samengevouwen handen van Boudewijn Domissents vrouw en kinderen, die aldaar ook gevangen lagen uit de ijzeren traliën uitsteken en de vrouw haren man en de kinderen hun vader met troostelijke vermaningen tot standvastigheid en vrijmoedigheid aanroepende, - welk bedroevend schouwspel zeer vele menschen deed weenen.

Komende ter plaatse, waar zij hun offerande doen zouden, om met den vure verdoemd te worden, zoo hebben zij elkander zeer vrijmoedig versterkt en den Heere Jezus Christus met vlijtige gebeden aangeroepen en zijn alzoo in den Heere ontslapen "

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 juni 1891

De Heraut | 4 Pagina's