GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXIII.

JEAN MOREL

Terzelfder tijd, dat Guerin den marteldood stierf, _ werd een jongman van 20 jaren, uit Auge (in het bisdom I.isieux) geboortig, gevangen genomen, omdat men bij eene huiszoeking ten zijnent verboden boeken gevonden had. Hij heette Jean Morel en was de broeder van den beroemden Parij schen drukker Guillaume Morel. Beide mannen zijn menschen van aanleg geweest, die, daar zij arm waren, heel veel moeite hebben gehad, om hunne studiën te voltooien. Guillaume maakte zeer groote vorderingen in het Grieksch en kwam als corrector op de boekdrukkerij van Jean Loys. In 1549 richtte hij zelf een boekdrukkerij op, en in 1552 associeerde hij zich met Adrien Tuinèbs, boekdrukker des konings voor't Grieksch. Zijne uitgaven zijn vooral bekend door hunne correctie. Eens voelde hij zich getrokken tot de hervorming en hare beginselen, maar de vrees voor de terechtstellingen deed hem terugvallen in' de armen van Rome. Wij zullen hem straks ontmoeten in den kerker zijns broeders, die een geheel ander man was. De kosten voor zijne studiën bestreed deze door lessen te geven aan zijne medeschoheren en door eenigen tijd op eene drukkerij werkzaam te zijn. Ofschoon nog jong, was hij zeer ervaren in de vrije kunsten. Vroeg trok de Heere hem uit het Pausdom en vroeg riep Hij hem op, om de belijdenis van zijnen naam met zijnen dood te bezegelen.

Toen hij te Parijs gevangen genomen werd, waren twee predikanten bij hem. De een — wiens naam ons onbekend gebleven is — kocht zich dadelijk vrij door een zilverstuk in de handen van een der politiebeambten te laten glijden. De ander, Antoine de La Roche-Chandieu, werd wel gevangen genomen, maar den volgenden dag weer losgelaten op verzoek van den koning van Navarre, Antoine de Bourbon, gemaal van Jeanne d'Albret, die den Gereformeerden niet ongenegen was, al trad hij zelf nimmer toe tot de Cjereformeerde kerk. Jean Morel bleef echter 'm den kerker, omdat het zijne ure was om te lijden en te sterven voor den naam des Heeren. Zijne geschiede­ nis spreekt van acht gerechtelijke, zoo geestelijke als wereldlijke onderzoekingen, die hij ondergaan heeft.

Zijn eerste onderzoek had plaats omstreeks gijjuni 1558, en liep over de boeken en geschriften, die op zijne kamer gevonden waren, o. a. over een door hem gemaakt uittreksel uit Calvijn's Institutie. Het gesprek kwam bij die gelegenheid ook over de beteekenis van het woord ketterij te loopen. sKetterij is" zeide Morel, te spreken tegen Gods Woord in.

Den Zaterdag na zijn 'eerste ' onderzoek werd hij gebracht in tegenwoordigheid van" twee doctoren der Sorbonne, met wie hij redetwistte over de Heilige Schrift en den grond van haar gezag, over de Sacramenten, z. a. het huwelijk, 't laatste oliesel, de mirakelen, den Doop, het Avondmaal, de beteekenis van het woordje is in de uitdrukking: Dit is mijn lichaam, het wijwater, de kerk enz.

Twee dagen later kwamen de doctoren der Sorbonne weer terug en vroegen of hij gebeden had als zij en of hij hen wilde gelooven. Hierop antwoordde Morel, dat hij wel gebeden had en door dat gebed meer gesterkt was geworden in zijn eigen belijdenis. Dit bleek ook bij het voortgezette dispuut over het gebed voor de dooden, de transsubstantiatieleer en het misoffer.

Des anderen daags kwam zijn broeder bij hem. Deze was vergezeld van eenen anderen doktor. De drijfveer van zijn komst was niet liefde, maar vreeze voor de schande der wereld, want hij had niet geleerd, dat dit eene eere was voor Gods kind. Zijnen broeder riende, beproefde hij hem van het geloof af te brengen. Veertien dagen later kwamen zij terug en vingen een gesprek aan over den Doop en de kerkelijke overleveringen, daarop in een vijfde onderzoeking over de beteekenis van het woord Sacrament, het teeken en het zegel. Onder deze gesprekken had onze martelaar het soms zeer moeielijk, daar hij niet altijd in staat was den geleerde te antwoorden. Doch wanneer hij weer een oogenblik in zijn cel was teruggekeerd, kreeg hij altijd weer wat om te antwoorden. Gods genade verheerlijkte zich aan hem.

Tot nu toe had Morel niets gezegd wat tegen zijne consciëntie inging. Toen zijn broeder zag, ! dat hij vruchteloos beproefde, door redeneeringenj hem te schokken, trachtte hij dit op eene andere manier te doen.

Hij wees hem op 't gevaar waarin hij verkeerde, op de schande eener veroordeeling, op zijne jeugd. Hij stelde hem voor, dat zijn dood van geen nut zou zijn; bleef hij daarentegen leven, dan zou hij naar Geneve kunnen gaan, daar studeeren en alzoo anderen nuttig zijn. De verlei­ der nam zelfs op zich de rechters over te halen den martelaar slechts algemeene vragen te doen, die deze ontwijkend moest beantwoorden. Deze redeneeringen kregen eenigen invloed op Jean Morel. De Satan ziftte hem als de tarwe. Toen hij dan ookeenige dagen later weer ondervraagd werd door zijne rechters, begon hij te wankelen. Zoo vroeg men hem: »Gaat gij alle dagen naar de mis? " Hierop antwoordde hij: «Neen, want ik heb geen tijd." Ook op de vraag, of in het brood het lichaam en bloed van Christus waren, antwoordde hij sidderend: sik geloof, dat, wanneer ik uit de hand des priesters, volgens de instelling van Christus, brood en wijn ontvang, ik ontvang en eet het ware lichaam en bloed van Christus." Doch de Satan was niet tevreden met deze ontwijkende antwoorden. De ongelukkige, die intusschen in zijn consciëntie gekweld werd, gleed verder af van de helling der verloochening van Gods Woord, sis het lichaam en bloed. van Christus aanwezig in de mis, " vroeg men hem, en hij zeide: sDaar ik het ontvang is het er ook. Ongelukkig antwoord! Toch was ook dit den Satan nog niet genoeg. Morel moest vallen en hij viel ook, toen hij zijne belijdenis afzwoer.

Ontzettend! Daar lag hij dan nu, de belijder van den Christus, maar thans een verloochenaar van Hem geworden. Aan welke gewetenswroegingen was hij ten prooi! Nog trachtte de Satan hem te bedriegen. Hij zou immers weer vrij worden, [en dan zou hij van zijnen Heere weer kunnen getmgeh.lJDoch binnen in hem sprak eene stem, die zeide: jGij hebt Jezus Christus verloochend, gij huichelaar, Hij zal u verioochenen voor zijnen Vader. Gij hebt uw leven willen redden, gij zult het veriiezen. Zegt Gods Woord_ met, dat wie een ander Evangelie leert, dan het door dit gepredikte, vervloekt is ? Ook aan Gods kinderen hebt gij ergernis gegeven. In deze kwellingen des geestes heeft hij meer dan tweemaal 24 uren verkeerd. Daar lag een vloek op hem. Sprak Satan hem van genade en barmhartigheid Gods, dan klonk een stem in hem, die zeide: jWeet gij niet, dat men de barmhartigheid Gods niet behoort te misbruiken ? Toen Ezau en Saul gezondigd hadden riepen zij tot God, maar werden niet verhoord. Petrus heeft Hij wel genade bewezen; maar denkt gij, dat gij op zulk een goeden voet met Hem staat als Petrus? Of meent gij, dat Hij u meer en Hever vergeven zal dan Franciscus Spira, die even als gij, God verloochend hadf"

Doch Hij, die altijd zoo genadig is voor de zynen, , bracht dezen diep gevallene weer tot A& goddelijke^ fonteinen der barmhartigheid^hem zijne zonden vergevende. Toen de martelaar van deze ontzettende Satanische ver­ zoeking en genadige uitredding schreef aan de geloovigen, getuigde hij van zijne verschrikkelijke daad als iets ontzettends. Doch hij mocht er bijvoegen. O zoete, lieflijke stem. O, hoe groot is de vreugde van mijn hart, daar ik gevoel, dat deze goede Vader mij omhelst, ofschoon ik een verloren en bedorven zoon ben geweest!"

Na zijne afzwering werd Jean Morel verwezen naar dea ofhciaal, om door hem weer teruggebracht te worden in den schoot der kerk. Daar hij echter weer teruggekomen was van zijne verloochening, teekende hij appèl aan, zoodat hij weer teruggebracht werd in de wereldlijke gevangenis met nog andere belijders. Daar bleef hij een langen tijd, • aangezien de zaak der hervorming aan het hof meer voorstanders vond. Om echter zijn tijd niet ongebruikt te laten voorbijgaan, bad hij met zijne medegevangenen luide, hief met volle borst psalmen aan, oni daardoor aan de andere bewoners des kerkers den Christus te prediken.

't Gerucht hiervan drong zelfs tot buiten de kerkermuren. Daarom drongen de vijanden aan op bespoediging van het vonnis. Den i4en December had de zesde onderzoeking van den martelaar plaats, waarvan de uitslag was, dat Morel zijne tegensprekers overwon, terwijl hij zijnen Koning beleed. Het vonnis, in eersten aanleg geslagen, werd bevestigd, de martelaar moest verschijnen voor den ofSciaal. Dit geschiedde den igen December. De ondervragingen, toen gedaan, leidden den geestelijken rechter er toe Morel den I7en Februari voor ketter te verklaren.

Dit gaf dezen aanleiding om, toen hij zijn achtste onderzoek onderging voor den monnik en inquisiteur Benedictus, te verzoeken, dat men hem zou ondervragen over de 12 geloofsartikelen. Dit geschiedde echter niet. Doch in de disputen, die gehouden werden, bracht de martelaar den bekwamen geleerde vaak in verwarring. Van toen af werd Morel in de gevangenis slecht behandeld, zoodat hij in 24 uren geen druppel wijn of water kreeg, terwijl, als men' hem nog wat gaf, het onrein en stinkend was. Ja, het brood, dat de honden of muizen ergens hadden laten hggen, was voor dezen martelaar goed genoeg. Drie. of vier dagen na zijn laatste dispuut werd hij dood in den kerker gevonden, onder vermoeden, dat hij door zijne vijanden was vergiftigd. Zijn lijk werd eerst in den kerker begraven, maar later op bevel van den procureur-generaal des konings weer opgegraven en gebracht in een mestwagen naar het plein bij de O. L. V. kerk, waar het verbrand werd. Dit geschiedde den 27en Februari 1558.

DK GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1894

De Heraut | 2 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1894

De Heraut | 2 Pagina's