GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLxvn. PIERRE MILET.

Marin Rousseau en zijne medestanders w^den twee dagen later in den dood gevolgd door Pierre Milet, die op dezelfde plaats de martelaarskroon ontving. Milet was afkomstig van Doux in Champagne en woonde sinds lang dicht bij Dreux. Daar nam hij eene vrouw, en begaf zich toen naar Parijs, teneinde er den Heere beter te kunnen dienen en Zijn Woord in de kerk te hooren verkondigen. Van beroep was hij marskramer en in zijn gezin ging het Godzalig toe. Hij was het, die Marguerite Ie Riche (vrouwe de la Caille) op den paaschdag in] hare droefheid over haren man, in huis opgenomen had. Bovendien betoonde hij zich jegens de arme vervolgden barmhartig. Toen de vervolging uitbrak en overal de geloovigen gevangen genomen werden, bracht hij zijne familie buiten de stad, terwijl hij zelf in Parijs bleef om zijne zaken. Daar hij van nature zeer vreesachtig was, ging hij van huis tot huis, denkende op die wijze vrij te blijven. Doch de Heere had iets anders over hem besloten. De gerechtsdienaren toch kwamen om eenige dingen in zeker huis, [dicht bij St. Germain en merkten hem op. En ofschoon zij geen bevel tot gevangenneming tegen zijnen persoon haddenen hem ook niet kenden, namen zij hem toch gevangen, omdat zij eenig kwaad vermoeden tegen hem hadden. Hij werd door hen gebracht naar Chastelet. De rechter, die hem aan geen enkel boos stuk schuldig vond, was reeds van plan hem los te laten, toen er brieven kwamen van het hof, waarin de koning beval, dat niemand, die gevangen genomen was, vrijgelaten mocht worden zonder dat hij te voren ondervraagd was omtrent zijn geloof.

Daarop had het onderzoek bij hem plaats, en God, die Zijne kinderen niet in den strijd brengt, zonder ze te voren genoegzaam te wapenen met de kracht des Heiligen Geestes, gaf hem de genade, om alle vrees te laten varen en op alle vragen vrijmoedig te antwoorden.

Vooreerst vroeg men hem, waar hij zijn paschen had gehouden en of hij bij den priester had gebiecht in den laatsten vastentijd. Hij antwoordde, dat hij uit Gods Woord geleerd had, op eene andere wijze te leven, dan men gewoon was te doen onder het arme volk; dat hij het Heilig Avondmaal dikwijls had gehouden in de Christelijke gemeente en niet gebiecht bij den priester, omdat hij geen enkel bevel des Heeren kende, volgens welk dit zou moeten geschieden. Dagelijks echter biechtte hij aan den Heere. De rechter ging voort met hem de gewone vragen te doen omtrent de mis, het vagevuur en andere dingen van dien aard. Hierop gaf onze martelaar zoo beslist antwoord, dat men besloot hem ter dood te brengen. Toch vergunde mèn hem eenen brief te schri - ven aan zijne vrouw, om haar te troosten. Daarin betuigde hij, dat hem niets was overkomen zonder den wille Gods en dat het goed was, indien zij berustten in Zijnen wil, aangezien zij sinds lang geleerd hadden, dat degenen. die heiliglijk wilden leven in Jezus Christus, vervolging moesten lijden. Daarom moest zij zich niet, als over een nieuwe en vreemde zaak, verwonderen, dat zij in dezen tegenspoed waren, aangezien God hem eene groote eere aandeed, om hem te doen lijden, niet voor diefstal of moord als een boosdoener, maar voor den naam des Heeren en de getuigenis Zijns Woords, waarvoor zoovele uitnemende dienaren Gods vóór hem geleden hadden.

Ook moest zij gedenken de beloften en dreigingen, welke zij zoo vaak bij de prediking des EvangeUes gehoord had, dat namelijk onze Heere Jezus voor God zijnen Vader, hen belijden zou, die Hem beleden zouden hebben voor de menschen, daarentegen verloochenen, die Hem verioochend zouden hebben voor de menschen. Ook moest zij zich niet ergeren, dat hij om zijner zaligheidswille liever haar wilde verlaten en al hare kinderen, dan Hem, aan wien zij zich hadden overgegeven. God zou haar en haren kinderen ten Vader zijn en zijn dood zou haar niet tot oneere, maar tot eere verstrekken. Daarenboven zouden zij allen aan hera een voorbeeld hebben van de hulpeGods, bewezen aan degenen, die Hem wilden blijven dienen. Zij toch kende zijne zwakheid en vreesachtigheid, maar thans was het anders, want God betoonde hem Zijne hulpe, zoodat hij nooit zoo getroost was geweest. Hij hoopte ook, dat zijne vreugde hem niet zou worden ontnomen, welken dood hij zou moeten sterven. Zij moest dus niet verdrietig zijn over hem, maar zich verheugen over de genade Gods, hem geschonken. Met deze en dergelijke vertroostingen verkwikte hij zijne vrouw.

Om nu tet-ig te komen op zijn rechtsgeding, de rech­ ter veroordeelde hem 7 è, 8 dagen, nadat hij gevangen genomen was, ter dood. Vooral omdat hij de samenkomsten der gemeente bezocht had, moest hij levend ver-brand worden op het plein Maubert. Dat vonnis werd bevestigd door hoogere rechtbank. Toen hij naar de strafplaats werd gebracht, loofde en prees hij den Heere, want hem was geen bal in den mond gedaan. Die hem gekenS hadden gaven hun getuigenis, dat hij nooit blijder gezien was, noch resoluter, dan op den da§; van zijnen dood. Op de gerechtsplaats gekomen, viel hij driemalen op de knieën en riep God, in tegenwoordigheid des volks, met grooten ijver aan, terwijl men het hem niet kon beletten.

De beul legde hem een touw om den hals en zeide hem, dat, indien hij wilde herroepen, hij geworgd zou worden. Zijn antwoord was echter: Herroepen neen, want ik wil liever één uur lijden en ten hemel ingaan". Toen men hem het vonnis voorgelezen had, vroeg hij opgrond van welke bijbelplaats hij veroordeeld was. Men zeide hem, dat de koning het wilde. «Laat ons dan voortgaan, " hernam hij, »laat ons tot God gaan." Toen hij omhoog getrokken werd, begon hij den sien Psalm te zingen.

Nauwelijks was het vuur ontstoken, of het bereikte het stroo, dat men onder zijne armen had aangebracht. Dadelijk brandden zijn baard en haren. Maar toch bleef hij voortzingen, zelfs toen zijne voeten en beenen reeds geheel verbrand waren. Steeds werd_ hij in de hoogte getrokken, totdat het touw brak en hij midden in het vuur viel en den geest gaf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's