GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXCIX.

JOHN OLDCASTLE, LORO COBKAM.

Onder de regeering van Hendrik IV en Hendrik Vvan Engeland onderscheidde zich Sir John Oldcastle, die zijn tweeden titel van Lord Cobham van zijne vrouw had door moed en dapperheid in den krijg. Zijn aardschen meester was hij trouw in den oorlog doch ook in vrede. Slechts Een stelde hij boven hem, sinds het Gode behaagd had hem met Gods Woord bekend te maken, namelijk den Koning der Koningen, den Zone Gods. Ook zond hij Evangeliepredikers — toen Gollarden genoemd — uit, om overal in het Britsche rijk, de waarheid, die in Christus Jezus is te prediken. En degenen, die om de getuituigenis van Jezus werden vervolgd vonden in liem een machtigen beschermer, daar hij langen tijd veel invloed had bij de Engelsche koningen. Het was ook op zijnen raad, dat koning Richard II met het parlement in 1411 te Londen besloot des Pausen heerschappij over Engeland niet te dulden. Op straffe van verbeurdverklaring der goederen en des doods, werd lederen Engelschman verboden zich op des Pausen rechterstoel te beroepen of diens excommunicatie te laten konen.

Geen wonder, dat de geestelijken den heer John Old­ castle en zijn medestrijder Sir John Cheney bitter haatten en alles in het werk stelden, om koning Richard tegen hem op te zetten. Deze liet zich eindelijk overhalen, om de beide bovengenoemde mannen gevangen te nemen. Doch Gods genade verloste Oldcastle, zoodat hij den kerker kon verlaten. Natuurlijk werd de koning nu ook een voorwerp van hunnen haat. Na diens dood beproefden de geestelijken nieuwe lagen tegen Oldcasüe; Hendrik IV bood weerstand, maar Hendrik V, een groot vriend der Papisten, bezweek, na lang tegenstribbelen, voor hunne aanklachten. Na lang tegenstribbelen zeggen wij, want de koning kon er niet toe besluiten zijnen gunsteling en medestrijder prijs te geven aan de geestelijken. Hij beval dus - den aartsbisschop van Canterbury, zijn voornaamsten beschuldiger, eenigen tijd te wachten, daar hij zelf met den aangeklaagde wilde spreken. Doch deze wankelde niet in zijne belijdenis, zoodat, toen de aartsbisschop op zijne beschuldigingen terugkwam, de koning den strijd eindigde en den trouwen belijder zijnen vijanden overgaf.

Nu hem de handen vrijgelaten waren, liet de aartsbisschop hem een maal of twee indagen. Deze kwam niet. Toen de koning hem evenwel een heraut zond, gehoorzaamde hij dadelijk. Voor zijnen vorst, die hem veel verplicht was, gekomen, bood hij hem zijne belijdenis in schrift aan, waarin hij, naar de orde van de apostolische geloofsbelijdenis, de leer der waarheid behandelde. Ofschoon deze confessie bewees, dat hij nog niet geheel gezuiverd was vaa Rome's dwalingen, stond dit toch bij hem vast, dat Gods Woord het eenige gezag is in de leer. De koning wilde de confessie zijns gunstelings niet aannemen, maar zond haar aan zijne rechters. Oldcastle bad, hem hon­ derd ridders te geven als zijne rechters, of ook hem toe te staan zijne zaak naar de gewoonte dier dagen, door de wapenen te beslechten. Ook dit werd den getuige van Christus ontzegd. Een beroep op den paus nam de vorst hem evenzeer kwalijk. Zijne rechters waren dus de aartsbisschop van Canterbury en de andere bisschoppen.

Eerst kreeg lord Cobham eene indaging van de geestelijke rechtbank aan zijn kasteel Coligny, door middel van eenen bode. Toen hij niet kwam, werd een schriftelijke cetatie aangeplakt aan de deuren van de hoofdkerk van .Rochester (drie mijlen van O. kasteel verwijderd) die den beschuldigde beval, den uden September voor zijne rechters te komen. Niemand verscheen. John Oldcastle werd nu verklaard een weerstrever te zijn van de macht der sleutelen, den bisschoppen opgedragen en in den ban gedaan. Daarna kwam de beschuldiging dat hij een ketter was.

Om zich, zoo mogelijk, van dezen blaam te zuiveren, moest hij den 23en September te Londeri in de Pauluskerk voor de rechtbank der bisschoppen (die van Londen en van Winton nevens den aartsbisschop) verschijnen. Hij kwam, doch niet vrijwillig. De koning had Lord Cobham laten gevangen nemen en in den Tower doen opsluiten, wiens bewaarder. Sir Robert Bloolig, hem voor de bisschoppen bracht.

Oldcastle had tevoren een korte verklaring' opgesteld omtrent enkele punten, waarvan men hem beschuldigde. Deze las hij voor, toen het hem toegestaan was.

Het eerste punt raakte het avondmaal, waarvan hij beleed, dat wij onder de gestalte van brood en wijn het lichaam en bloed van Christus eten. Onder het sacrament der biecht verstond hij de noodzakelijkheid van de betering des levens. Die hiervan niet weten wilde, werd niet geholpen door bedevaarten. Schandelijke afgoding noemde hij Rome's beeldenvereering.

Na aflegging dezer belijdenis, wilde hij op de vragen der rechters, wat hij onder gestalte verstond, enz., niet meer antwoorden. Zij dreigden hem, dat zij de macht hadden hem voor ketter te verklaren, indien hij zijne bedoeling en gevoelens niet duidelijker uitlegde. Maar Lord Cobham bleef bij zijn verklaring. Toen keerde hij weer naar den Tower terug.

Maandag daaraanvolgende, werd de gevangene nogmaals voor zijne rechters gebracht en onderzocht omtrent de hierboven reeds genoemde punten. Daar hij in geen enkel punt zijnen rechters voldeed, baden zij hem nog terug te keeren tot de eenheid van Rome's kerk. Toen zij echter zagen, dat zij niet vorderden, veroordeelden zij hem als ketter, verboden zijne schriften en bevalen dat overal in het aartsbisdom Canterbury Cobham's ketterijen zouden bekend gemaakt en daartegen gewaarschuwd worden.

Nadat de gevangene langen tijd in den Tower had doorgebracht, wist hij des nachts te ontvluchten naar Wales, waar hij vier jaren bleef, haast dagelijks met de geestelijken strijdende en allen het Evangelie verkondigende.

Na die vier jaren nam lord Towes, gouverneur van Wales, Oldcastle gevangen en liet hem naar Londen brengen. Daar werd hij veroordeeld wegens ketterij en gekwetste majesteit. Op het veld van St.-Gilles onderging de martelaar zijn doodvonnis op den brandstapel.

DB GAAY FORTMAN

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 augustus 1895

De Heraut | 2 Pagina's

De Martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 augustus 1895

De Heraut | 2 Pagina's