GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De martelen van Schotland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelen van Schotland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXXXVI.

PATRICK HAMILTON.

De Reformatie der i6e eeuw, die in alle landen van Europa hare grootste en machtigste aanhangers vond onder het volk, de onedelen en zwakken der aarde, drong in Schotland juist het eerst door bij den adel. Dit was een gevolg van de eigenaardige verhouding van koningschap, adel en geestelijkheid tot elkander. De macht van het land berustte feitelijk, maar niet rechtens, bij den adel, of liever, bij een betrekkelijk klein aantal hoofden, onder wie van oudsher land en volk verdeeld waren, zoodat zij hierover heerschten als familiehoofden. Vooral betrof dit de Hooglanden^ roaar ook de adel, in het zuiden des lands, die beteekenis had, omdat hij aan de grenzen des lands woonde^ en de veiligheid des rijks in handen had. Derhalve bekommerde hij zich weinig om den vorst, die ook geen steun kon zoeken bij de burgers, en zich toen nog pas begonnen te verheffen op het gebied van handel en nijverheid. Alleen de geestelijkheid schraagde den troon, doch was tegelijk van dezen afhankelijk. Al bezaten zij bijna de helft van den gfönd, dit 'was vooral het gevolg van koninklijke schen­ kingen. Ook was de invloed des konings op het bezetten der verschillende geestelijke ambten grooter danelders. En de paus was te ver af, om hier op te komen voor de rechten der geestelijkheid. Hiertegenover staat, dat de geestelijkheid nergens zoo 'n groot deel had aan de regeering des lands. De geestelijken waren de raadgevers der kroon. In het parlement verscheen de adel niet, wel de geestelijkheid, en oefende dan een overwegenden invloed uit op de besluiten die daar genomen werden. Alle rechtsgeleerden des rijks waren geestelijken.

Maar de adel trok zich die parlementsbesluiten niet aan. Als die hun niet naar den zin waren^ verzetten zij er zich toch met geweld tegen. De beschaving stond dus nog op zeer lagen trap in Schotland. Doch zie, bij den aanvang der 16e eeuw drong de beschaving in dat land door. Nieuwe scholen werden in verscheidene steden opgericht. Aan de Hoogeschool te Aberdeen trad Boyce, , een vriend van Erasmus, op en met hem vele anderen, die van den geest van het Humanisme doordrongen waren. Onder de godgeleerden oefende John Mair (Major) te Glasgow, èn door zijn kerkelijk èn door zijn politiek onderwijs grooten invloed uit. 'Wel was hij onbekend met het Evangelie, met het 'Woord Gods. Doch hij behoorde ook niet tot de vereerders van het Pausdom. Hij stelde de algemeene kerkvergaderingen boven den paus.

Evenzeer was hij een tegenstander van de macht der koningin over de kerk. Het volk was hem de bron van alle gezag in den Staat. Daaraan dankte de koning zijn autoriteit. Derhalve kon hij afgezet worden door het volk, als hij tegen het algemeen welzijn handelde. Deze Mair nu stond in hoog aanzien in Schotland, en tot zijne leerlingen te St. Andrews behoorde, behalve John Knox en George Buchanan, Patrick Hamilton, de eerste getuige voor de ware leer in Schotland, die zijne belijdenis en prediking bezegeld heeft met zijn bloed. Deze Hamilton werd in iS°3 (of 1504) geboren. Zijn vader was een onwettige zoon van lord Hamilton, die later getrouwd is met de dochter van koning Jacobus II en^ zijne moeder Katharina Stuart, de dochter van den Hertog van Albany, Jacob's tweeden zoon. De bekende graaf Airan was zijn neef. TJit dit alles blijkt, uit hoe hoogen bloede HamiUon voortgesproten was. Daar hij voor den geestelijken stand bestemd was, kreeg hij reeds als jongeling door zijne aanzienlijke betrekkingen de abdij van JFeme, ofschoon hij nog geen enkele priestergelofte had afgelegd. De begeerte naar kennis en wetenschap dreef hem in 1520 naar Parijs, waar hij zich, evenals te Leuven, toelegde op de studie van Plato en Aristoteles en met de leer van Luther bekend werd.

In 1523 vinden wij Hamilton weer in Schotland terug aan de HoogeschoolteSt. Andrews, waarna hij tot lloomsch priester v/erd gewijd. Als zoodanig werd hij door den aartsbisschop James Braton omstreeks het jaar 1527 verdacht van Luthersche ketterijen. Een onderzoek werd door den kerkvorst gelast, maar eer dat.kon beginnen, was Hamilton reeds naar het vaste land gevlucht. Hij begafzich naar Duitschland, bezocht 'Wittenberg en werd hoogleeraar aan de Hoogeschool van Marburg. Hier ontmoette hij Tyèdale, den vertaler van het Engelsche Nieuwe Testament.

Eindelijk gevoelde hij zich gedrongen syeer naar zijiji vaderland te gaan t; n einde zijne lan'dgenöo'fen b'ékend te maken met de waarheid, die in Christus is. tiet eerst predikte hij zijnen verwanten in Linlithgow het Evangelie en daarna in den geheelen omtrek. Onder voorwendsel van een vrij mondgesprek met den Dominicaner-monnik Campbell te mogen houden, werd hij naar St. Andrews gelokt. Daar legde men hem eenige zijner stellingen voor, die men als kettersch brandmerkte, en trots zijne waardige verdediging werd hij op grond daarvan tot den vuurdood veroordeeld. De bedoelde stellingen waren: a. de onmacht tot 't goede; 'b. het voortbestaan van de zonde na den Doop; c. de rechtvaardigmaking alleen door het geloof en niet door de werken. Enkele andere punten, als bijv. de verwerpelijkheid van de oorbiecht, het onschriftuurlijke van het Vagevuur, nam hij wel aan, maar kon hij ook prijsgeven, indien men hem daarvoor goede gronden gaf. Te vergeefs beproefde men hem in de gevangenis tot herroepen te bewegen. Zijn geloof was veeleer zoo standvastig, dat hij den priester Alexander Alme, die hem bekeeren wilde, voor den Christus won. Kalm droeg hij de vreeselijkste kwellingen, en mei de woorden: sHeere Jezus, ontvang mijnen geest", blies hij den laatstea adem uit op den brandstapel, welke, op aandrang van Beaton, den zgen Februari 1528 door den wereldrijken rechter opgericht was. Hij liet een jonge vrouw achter, met wie hij kort voor zijne gevangenneming in het huwelijk verbonden was.

Zijn felste aanklager, de Dominicaner-monnik Campbell, stierf kort hierna in razernij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 april 1897

De Heraut | 4 Pagina's

De martelen van Schotland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 april 1897

De Heraut | 4 Pagina's