GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Getalsterkte van de Vrije kerken en van de Episcopaalsche kerk.

Men heeft berekend dat de verschillende Vrije kerken in Engeland en Wales 1.897.175 leden tellen, terwijl de Episcopaalsche kerk er 1.886.059 bezit. De Vrije kerken hebben te zamen slechts 8.802 predikanten, terwijl de Episcopalen op 22.876 dienaars kunnen bogen. In 1898 namen de Episcopaalsche kerken met 45.708 en de Vrije kerken met 47.526 zielen toe. Deze cijfers bemoedigen de voorstanders van de Vrije kerken zeer, doch laat men niet vergeten, dat men uitwendigen wasdom niet met inwendigen groei moet verwarren. Voor het uitwendige gaat de Roomsche kerk in Engeland niet hard vooruit, maar dit neemt niet weg dat Rome's invloed op de Episcopaalsche kerk steeds grooter wordt. Meer troost kunnen de voorstanders der Vrije kerken putten uit het feit dat in de Engelsch sprekende landen de Vrije kerken 21 millioen leden tellen terwijl de Episcopalen daar slechts door 3.5 millioen zielen vertegenwoordigd zijn.

Maar wanneer er in de vrije kerken in Engeland en Amerika niet een terugkeer tot de wet en het getuigenis plaats grijpt, dan, dit is onze overtuiging, zal Rome's invloed op de godsdienstige menschen toenemen, terwijl aan de andere zijde de rijen van hen die met God en godsdienst hebben gebroken, zullen versterkt worden.

Men schat de inkomsten der vrije kerken in Engeland en Wales op 60 a 70 miljoen guldens, terwijl de waarde der kerkgebouwen enz. ongeveer óoo miljoen bedraagt. Deze cijfers zouden ons goeden moed voor de toekomst van het Engelsche volk kunnen inboezemen indien maar datgene wat Spurgeon de „down-grade movement, " d. i. de moderniseerende richting in de vrije kerken, noemde, door eene krachtige tegenbeweging werd geneutraliseerd.

Beginsel van Ritualisme in Schotland,

De groote betooging tegen het Ritualisme heeft plaats gehad.

Er waren in de groote zaal van Albert Woll te Londen 12, 000 personen vereenigd; een 5000-tal kon geen plaats vinden. Een honderdtal leden van het parlement was aanwezig. Honderde telegrammen van instemming werden ontvangen. De vergadering besloot aan Hare Majesteit de Koningin en aan het Parlement een verzoekschrift te zenden, om te kennen te geven dat de bijeenkomst met groote bezorgdheid en leedwezen de wederinvoering op uitgebreide schaal zag aanbrengen, gebruiken en ceremoniën, die tijdens de Hervorming als roomsche instellingen in strijd met Gods VVoord door het Engelsche volk verworpen werden, van misoffers die destijds bestempeld werden als heiligschennende fabels en gevaarlijke bedriegerijen en ook de misbruiken verbonden met de biecht. En daar de bisschoppen in vele gevallen of onmachtig óf onwillig schijnen om deze gevaarlijke misbruiken te weren, eischt de bijeenkomst, dat de leiding van de openbare godsdienstoefeningen door de geestelijkheid der Staatskerk gebracht worde binnen de kerken die door de wet bepaald zijn, en dat de openbare middelen niet langer gebruikt zullen worden tot bevordering van roomsche beginselen.

Het standpunt dat de manifestanten innemen, is niet sterk. We zouden liever hebben gezien dat zij alleen er op gewezen hadden dat de wetten van het land geschonden worden, doordat de Ritualisten niet conform aan de voorschriften der wet blijven en toch hunne onwettige ceremoniën door de Staatskas willen laten betalen. Het op touw zetten van eene krachtige actie om de Episcopaalsche kerk van haren privilegie te ontdoen en haar wat hare finantieele toestand aangaat op ééne lijn te stellen met de noncorformisten, die sedert jaar en dag zich vele opofferingen hebben getroost om hunne kerken te onderhouden, zou o. 1. meer doeltreffend zijn geweest.

Dat er een verband bestaat tusschen de ontwikkeling van de Ritualistische beweging en den geldelijken steun die door de overheid verleend wordt, blijkt uit het feit, dat in Ierland wel een deel van de bevolking tot de Episcopaalsche kerk behoort, maar zonder geldelijk door de overheid te worden gesteund. Daar vindt men in de kerken niet één van de dingen, die tegenwoordig in Engeland zooveel ergenis verwekken. Eene kerk die van hare leden leven moet, heeft het volk te zeer noodig, dan dat zij de 'gevoelens van het beste deel der gemeente zou durven krenken. Een predikant die naar hartelust Roomsche ceremoniën invoert en Roomsche leeringen verbreidt, heeft in den regel aanhang bij een publiek dat nog zekere godsdienstige emoties in het kerkgebouw ontvangen wil zonder dat de conscientie wordt geraakt door eene ernstige bediening des woords; terwijl zij, voor wie de woorden wet en evangelie, dood en leven geen ijdele klanken zijn, op den duur het daar niet uithouden, waar veel voor het oog en voor het oor, maar weinig voor het hart gegeven wordt.

Dat ook in de Schotsche staatskerk het Ritualisme en de Roomsche leeringen daarmede verbonden, zijn intocht gedaan heeft blijkt uit wat de predikant Dr. James Bankin, van Muthill, onlangs schreef:

„De onwil om de hooge privilegiën der kerk als eene goddelijke instelling te erkennen, heeft menigeen er toe verleid om aan het verband tusschen doop en vergeving van zonde en de doopgenade minder recht te laten wedervaren, terwijl men trachtte de wedergeboorte geheel los te maken van haar sacramenteele ritus. Dit is het streven van alle secten, die den nadruk leggen op geloof en bekeering naarmate dat zij de beteekenis van den doop verkleinen. Deze vooringenomenheid tegen den doop openbaarde zich tegelijk met de reformatie in de vermetelheid tn de heiligschennis der wederdoopers. En in zwakkere mate, maar op dezelfde manier, is deze aanval op den doop voortgezet door Kwakers, Baptisten, Plymouth-broeders, het Leger des Heils. en Reviyalisten. Zij die zeggen dat de doop niets is, behalve voor degenen die gelooven, schieten te kort in het uitleggen van gedeelten der Schrift die hierboven zijn aangehaald, en worden louter kooplieden van bekeering en slachtoffers en agenten van eene groote mate van zelfmisleiding."

Sprekende over de toewijding van oude kerken, aan sommige apostelen of aan de Maagd Maria of aan de Heilige drievuldigheid, zegt Dr. Ronken nog:

„Deze na omgeving met de jaarlijksche viering van Ferlae, gaf een speciaal geheiligd karakter aan elk heilig altaar, dat geen Puriteinsche oppositie kan'uitwisschen. Het is pure eigenwilligheid, wanneer men zegt dat gebed in eene kerk niet beter is dan gebed elders Als men beweert dat alle plaatsen en alle gebouwen uit het oogpunt van de religie dezelfde beteekenis hebben; komt men in strijd met Bijbelsche namen als; „Huis van God" en „huis des gebeds".

Men kan hieruit zien dat het RituaHsmeook in Schotland bevorderd wordt, doordat de Gereformeerde leer omtrent de sacramenten en het ambt door velen niet meer gekend, en dooi de leeraars niet meer onderwezen wordt. Dat er verband bestaat tusschen doop en wedergeboorte en dat er inderdaad onderscheid is tusschen de samenkomst van de gemeente des Heeren onder leiding van hare wettige ambtsdragers en andere samenkomsten, kan op grond van 's Heeren woord niet worden ontkend.

Maar omdat al deze dingen in de Schotsche staatskerk haast niet meer geleerd worden, zoo werpt men zich op Roomsche leerlingen, die in deze stukken elementen van waarheid bevatten, en die, het blijkt steeds duidelijker, niet straffeloos worden verwaarloosd.

N.-Amerika. Uit de Luthersche kerk. In Luthersche kringen in Amerika is eene beweging op te merken om te komen tot vereeniging van de verschillende elementen die op den Lutherschen naam aanspraak maken. In het jaar 1820 kwam de algemeene Synode voor het eerst saam. Er waren toen 150 Luthersche predikanten en 50.000 Avondmaalsgangers. Over het algemeen had het Rationalisme en Socianisme het kenmerkende van de Luthersche kerken geheel uitgewischt. Maar de ontwaking van het godsdienstig leven, die in Duitschland ontstond, werkte gunstig op de Lutherschen in Amerika. Onderscheidene flinke Luthersche predikanten kwamen naar Amerika over, maar de invloed van den hoogleeraar Schmucker was zoo groot, dat men de algemeene Synode niet in een I.uthersch spoor brengen kon. Schmucker stond op het standpunt van de Evangelische alliantie en wist zijn beginselen op de Generale Synode te doen zegepralen.

In 1866 maakten zich vele particuliere Synoden van de algemeene Synode los en vormden een algemeen concilie. De hoop dat dit concilie beslister voor de Luthersche belijdenis zou optreden, werd echter niet verwezenlijkt. De algemeene Synode omvat in dezen tijd 24 meest kleinere Synoden met 1200 predikanten, 1600 gemeenten en 200.000 Avondmaalsgangers. Negen tiende van de leden spreken de P^ngelsche taal. Het algemeene concilie bestaat uit negen Synoden met 1200 predikanten, 2100 gemeenten en 360.000 leden die tot het Avondmaal zijn toegelaten. De Zweedsche Augustana Synode die alle Zweedsche Lutherschen in N.-Amerika omvat, heeft zich bij het algemeene concilie aangesloten. De overige leden zijn voor de helft Duitsch en voor de helft Engelsch.

De vereenigde Synode van het Zuiden is ontstaan door den burgeroorlog tusschen het Zuiden en het Noorden van de vereenigde Staten.

De belijdenis van de drie groote Luthersche lichamen in Amerika is officieel dezelfde: de Augsburgsche confessie is het accoord van kerkelijke gemeenschap; maar de algemeene Synode spreekt van wezen en hoofdzaak van di Augsburgsche confessie, waarbij het aan d willekeur der leden of aan de predikanten wordt overgelaten om uit te maken wat tot den geest en de hoofdzaak der confessie behoort en wat niet.

In den laatsten tijd is ook in de generale Synode de Luthersche leer meer tot haar recht gekomen, terwijl tegenstanders van de Luthersche confessie van het tooneel verdwenen. Onder deze omstandigheden vond men het oogenblik gekomen om eene vrije conferentie te houden, waarin vertegenwoordigers van de verschillende kerkelijke lichamen zich konden uitspreken. Zoo zijn dan van 27—29 December 1898 de drie groote Luthersche gemeenschappen in conferentie vergaderd geweest. Men kwam overeen, om geen tegenkerkeii op te richten, het eene lichaam zou niet trachten in te grijpen in de parochiale rechten van het andere; men zou elkander niet meer in kerkelijke bladen bestrijden, men zou ook elkanders tucht erkennen.

Evenwel kwam men et niet toe om het standpunt dat de algemeene Synode inneemt tegenover de confessie, te veroordeelen. Alleen dan wanneer deze Synode haar standpunt laat varen, kan er van een saamkomen der Luthersche elementen onder één kerkverband sprake zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's