GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Junius in Limburg.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Junius in Limburg.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was het jaar 1566. De beeldenstorm had de overheden in de Nederlanden gedreven tot het nemen van maatregelen, die een herhaling van dergelijke rustverstoringeii zouden beletten. Een dezer stond de V/aalsche kerk van Antwerpen slechts twee dienaren des Woords toe, die Nederlanders moesten zijn. Junius, een beroemd dienaar des Woords uit Ide dagen der Reformatie, die te dien tijde Antïverpen's kerk diende, moest haar verlaten en begaf zich naar het toenmalige hertogdom Limburg, waar toen veel begeerte was naar het woord Gods, trots de vervolgingen der geloovigen door den bisschop van Luik, hun geestelijken leidsman. Den i8en October van bovengenoemd jaar predikte Junius onder den blooten hemel in de nabijheid van Herve, aan den weg naar Luik gelegen. Onder zijn gehoor bevond zich een man, die gezworen had, dat hij den prediker zou vermoorden, indien hij hem slechts kon bereiken. Reeds was het hem gelukt tot kort achter hem te sluipen. Maar Junius' woord boeide den woesteling zoo, dat hij kalm tot het einde toe naar hem luisterde en zich daarna terugtrok zonder hem eenig kwaad te doen. Na de prediking begaf Junius zich naar Herve, omringd door ongeveer 130 menschen, die vrijwillig en uit zichzelve de zorg voor zijne veiligheid hadden op zich genomen. Nauwelijks was hij daar, of een Limburgsch officier kwam raet zijn troep naar hem toe om hem gevangen te nemen. Junius' vrienden, dit bemerkende, maakten zich gereed tot verdediging van den geliefden leeraar. In een ommezien was de woning, waarin deze zich bevond, veranderd'in een vesting. Bloed zou er dus vloeien om den vredebode. Junius begreep, dat hij alles in het werk moest stellen, om dit te beletten. Hij verzocht zijnen vrienden hem liever behulpzaam te zijn tot de vlucht, dan voor hem de wapenen op te nemen. Twee hunner lieten zich overhalen en slopen naar den achterkant van het huis, waar zij eene opening maakten in den haag, die de woning omgaf. Junius ontsnapte met eenige vrienden. Toen de overigen, die zich tot den strijd gereed maakten, vernamen, dat de leeraar naar Limburg gevlucht was, volgden zij hem in grooten getale, zoodat Junius deze plaats niet als gevangene, zooals de vijanden gehoopt hadden, binnentrok, maar als overwinnaar. Den volgenden Zondag, 20 October, predikte hij voor den eersten maal in de kerk dier stad, ontdaan van de heiligenbeelden, tot verbazing der Roomschen en ten spijt van de Anabaptisten (Wederdoopers), die vele vrome gemoederen in die streken ontrustten.

Na deze plechtige samenkomst, welke 's morgens plaats gehad had, begaf Junius zich 's middags naar eene plaats twee mijlen verder op, den kant naar Luik toe, om er weer het Woord Gods te prediken. De plaats en de dag waren vastgesteld tegen den raad van Junius in, die vreesde voor droeve gevolgen van zulk een bijeenkomst. Maar aangezien zijne vrienden hem verzekerden, dat men er van alle kanten zou samenvloeien, had hij toegegeven om den schijn van vreesachtigheid te vermijden. Hij had er geen berouw over.

Een ontzaggelijk groot gehoor wachtte hem. Vergeten wij niet, dat zoowel prediker als hoorders gelijkelijk hun leven in gevaar brachten om te kunnen begrijpen, welk eene ontroering onder zulk eene groote menigte brengen moesten eerstens de boodschap van een kleinen jongen omtrent ruiters, die in aantocht waren om Junius gevangen tenemen, en daarna de verschijning van die ruiters zelve, 80 in getal. In dat gevaarlijk oogenblik sterkte de Heere zijnen dienaar op wonderlijke wijze, alsmede de verschrikte menigte. Op zijn verzoek drongen zijne hoorders zich nauwer om hem heen, met het voornemen, van hunne lichamen een wal te maken tot dekking des predikers. Degenen, die wapenen bij zich hadden, schaarden zich langs een haag, dien de vijand zou moeten nemen, indien hij hun zou willen aanvallen. Bovendien wapenden vele vrouwen hun handen met steenen, waarmee zij de vijanden dreigden te zullen steenigen, wat zij zeker zouden gedaan hebben, indien een invloedrijk edelman haar 't niet ontraden hadde.

Toen de soldaten van den Luikschen bisschop zagen, dat zij niets vermochten, gingen zij weg, zonder iets uitgevoerd te hebben. Junius kon daarop veilig naar Limburg terugkeeren. Hij bleef er zes maanden en arbeidde er met grooten voorspoed aan den opbouw der kerk.

Veertien dagen later gaf God hem nog een kennelijk bewijs van Zijne goedkeuring. In een dorp, tot het bisdom Luik behoorende, woonde een oude vrouw, met name Dionisa Delvaux, moeder van een groot gezin en ontzettend gekweld door de gedachte, dat zij en hare kinderen bestemd waren voor het eeuwig verderf. Dertien jaren lang leefde zij in wanhoop voort. Te vergeefs hadden de priesters bij haar den duivel gebannen, te vergeefs hare buren, uit bijgeloovige vrees, haar gebonden en geslagen. Zij doolde in de bosschen rond elk ander gezelschap dan dat der wilde dieren ontvluchtend, hare banden brekende en als een bezetene zich gedragende. Toen op zekeren avond eenige inwoners van Verviers, die zich naar Limburg tot Junius begaven, die ongelukkige opmerkten, riepen zij haar vriendelijk tot zich en overreedden haar mee naar Junius te gaan. Toen zij haar aan den leeraar voorstelden, wierp zij op de omstanders een verschrikten blik en bewaarde een somber stilzwijgen, slechts afgebroken door een onverstaanbaar gemompel. Junius begreep, dat de tegenwoordigheid der menschen haar hinderde en gaf hun een teeken om heen te gaan, Toen zij alleen met hem was, antwoordde de arme vrouw op zijne vragen. Zij bekende hem de oorzaak van hare viranhoop namelijk de verwijtingen van hare geburinnen, die haar eene verdoemde noemden, omdat zij na het verlies haars mans, bezwaard met negen kleine kinderen, geen tijd meer gehad had God te dienen, dat is naar de mis te gaan. Zij hield hare kinderen voor doemelingen als zij zelve was, omdat een slang slechts aan slangengebroed het levenslicht kon geven. Junius zag in, dat hij dezen verduisterden geest moest verlichten, zou hij dat troostelooze hart kunnen troosten. Hij legde de vrouw kortelijk uit een, dat zij, in stede van haren 'Heere vergeten te hebben, zooals hare buren dachten, juist den godsdienst had onderhouden, dien Hij van haar eischte, door als een goede moeder hare weezen op te voeden, daar Jacobus leert, dat de zuivere en onbevlekte godsdienst is weduwen en weezen te bezoeken. [Jac. i : 27.] Die eenvoudige ziel dronk die troostende woorden gretig in en dienzelfden avond kwam zij genezen en gelukkig bij de haren terug. Dat was als een wonder, waarover iedereen zich verwonderde en God prees. Het zuivere Evangelie en de Kerk, die haar beleed, kwamen er om in eere in het geheele land. Zelfs de volksverbeelding werd er zoo door getroffen, dat men vele zieken naar Junius bracht met het verzoek hen te genezen, trots zijne protesten daartegen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Junius in Limburg.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1899

De Heraut | 4 Pagina's