GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hooggeachte Redacteur!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hooggeachte Redacteur!

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amstelveen, 14 Jan. 1901.

’t Is mij een behoefte, een kleine plaatsruimte in uw blad te vragen naar aanleiding van een opmerking, door u gemaakt aan het slot van uw persoverzicht in de Heraut van 30 Deo. 1.1.

Met opzet heb ik tot nu toe gewacht, om te zien of u wellicht zelf, op het onjuiste van uw gevolgtrekking attent gemaakt, deze zou terugnemen; of dat misschien, 't zij door Prof. Wie lenga, 't zij door wien dan ook, hierop een afdoend wederwoord zou zijn gegeven. In beide gevallen zou voor mij alle reden zijn wegge nomen, een woord te willen meespreken.

Nu echter noch het een, noch het ander is geschied, wil ik gaarne openlijk uitspreken, wat mij op het hart ligt.

De zaak is deze.

U deelt in het bovengenoemde Herautnurhmer het ingezonden stuk in de Bazuin mede van twee Haagsche broeders naar aanleiding van Prof. Wielenga's artikel: „Een andere zaak", en [laat daarop voor een deel het antwoord van dezen volgen. In dat antwoord verklaart Prof. Wielenga, om alle verkeerde gedachte af te snijden: „Bedenkt wel, dat ik het hiermede volstrekt niet heb tegen mannen als Dr. Kuyper en Dr. F. L. Rutgers. In vertrouwen voor die mannen doe ik voor niemand onder.”

En deels tot mijn groote verwondering, deels tot mijn innige smart distilleert u daaruit de m. i. ongemotiveerde beschuldiging, als zou Prof. W. daardoor de andere theologische Hoogleeraren aan de Vrije Universiteit publiekelijk aan de kaak stellen als kerkgevaarlijk. Mij dunkt, mijnheer de Red., als u er dat niet ingelegd had, zou niemand het er in gelezen hebben. Is Prof. W. allerminst de man om zich aan verdachtmaking, van wien dan ook, schuldig te maken, en komt hij steeds open en eerlijk voor zijn meening uit, hij heeft dat |ook gedaan, waar hij antwoordde op het ingezonden stuk der broeders Jonker en Van der Spek. En waarom daarin juist zijn vertrouwen in de personen van Dr. Kuypër en Dr. Rutgers wordt uitgesproken, is eenvoudig, omdat in de schatting van iedereen, zonder aan de verdiensten der andere hoogleeraren te kort te willen doen, die beide professoren inzonderheid de vertegenwoordigers zijn van de theol. faculteit der Vrije Universiteit.

Bovendien, als men scherp wil ontleden (en mij dunkt, als men iemand beschuldigt, moet men zich rekenschap geven van de juiste ma nier, waarop hij sprak of schreef) zal men tot de conclusie komen, dat Prof. W. niet schreef, dat hij volstrekt niets heeft tegen Dr. Kuyper, en Dr. F. L. Rutgers, maar wel, dat hij volstrekt niets heeft tegen manneu als Dr. Kuyper en Dr. F. L. Rutgers. M. a. w. hij heeft die beiden genoemd als voorbeelden ten bewijze, dat elke persoonlijke beweegreden hier is buiten gesloten, gelijk hij in een volgende alinea duidelijk genoeg toelicht.

En nu verwondert het mij. Hooggeleerde heer, dat u, tegen uwe gewoonte in, zoo vluchtig heeft gelezen, om daarna zulk een zware beschuldiging te uiten.

En het smart mij, omdat u zoo gedaan heeft, terwijl u in uw artikel „Terugblik" in hetzelfde nummer verklaard heeft, dat de Heraut zich niet heeft laten prikkelen om mee te doen aan twistgeschrijf over die kleine verschilpunten en eigenaardigheden, waardoor de beide kerkengroepen, in '92 vereenigd, zich onderscheiden, ten einde het ernstig gevaar te voorko.Taen van opkomende bitterheid en onzaligen twist.

Gelooft u niet met mij, dat één zulk een beschuldiging als u aan het slot van uw persoverzicht uit, meer kwaad bloed zet, dan een geheele reeks van met redenen gestaafde aitikelen over eenige van die kleine verschilpunten?

Daarom vertrouw ik, dat u aan dit schrijven geen plaatsopname zal weigeren, en öf bovengenoemde insinuatie aan 't adres van Prof. W. terugnemen, of haar met deugdelijke bewijsgronden staven zal.

Met verschuldigde hoogachting,

Uw abonné H. BUURMAN.

[De zaak ligt uiterst eenvoudig.

Geraden werd eiken band met de Vrije Universiteit af te snijden, omdat van de Vrije Universiteit gevaar voor de kerken dreigde.

Dit gevaar werd gezien in het drijven van wat genoemd werd de Maccoviaansche richting.

Dit gevaar moest dus wel komen van de hoogleeraren in de Theologie.

Niemand zal toch zoo zonderling zijn, om den band met een Universiteit af te snijden, omdat men bij mannen, die niet bij haar aangesteld zijn, iets vond dat men afkeurde, tenzij ze dat afgekeurde aan die Universiteit, d. i. van haar hoogleeraren, opdeden.

Nu zijn er vier van deze hoogleeraren.

Van twee van deze vier werd gezegd, dat in hen het gevaar niet school. Dus moest het wel schuilen in de andere twee.

Neem toch aan, dat het gevaar ook niet in die andere twee school, dan school er in heel de faculteit als zoodanig geen gevaar, en hoe kon men dan aanraden den band met die faculteit af te snijden?

Nu gelooven we wel — of liever we weten wel beter — dat Prof. Wielenga het niet zoo boos bedoelde, maar altoos blijft dan toch, dat hij de faculteit kerkelijk wilde afsnijden, en dit laat nu eenmaal logisch geen andere uitlegging toe, dan dat er voor de kerken gevaar dreigde van die faculteit, en die faculteit bestaat toch feitelijk alleen uit de vier bedoelde hoogleer­ aren. RED.]

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Hooggeachte Redacteur!

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's