GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buiteuland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Ontwaking.

Een orgaan van de vrije kerken in Engeland nam dezer dagen in zijne kolommen de volgende merkwaardige woorden op:

Het is een bekend feit, dat de Z.-Afrikaansche oorlog sedert lang geen verdedigingsoorlog meer kan genoemd worden en dat zijn doel niet langer kan worden gedefinieerd als „het verzekeren van gelijke rechten voor alle blanken ten Zuiden van de Zambesi". Het is een aanvallende en verwoestende oorlog geworden, en daarom kan hij op moreele gronden niet meer verdedigd worden. De leiding heeft daarenboven veel te wenschen overgelaten. Niet alleen, dat hij moorddadiger en kostbaarder geworden is door de bespottelijke misrekeningen, waarmede hij begon, maar hij is gekenmerkt door incidenten, welke voor altijd op onze krijgskundige geschiedenis een vlek zullen werpen. Wat de regeering heeft laten bekend worden omtrent het verbranden van hoeven, de behandeling van 's vijands vrouwen en kinderen, is reeds voldoende om het land beschaamd te maken over s de geheele ellendige zaak. En zoo verhard zijn de bewerkers van dit alles, dat zij besloten zijn de politiek van verdelging tot het bittere einde door te zetten, met de vage verwachting, dat een vreedzaam en voorspoedig Zuid-Afrika zal verrijzen als een phoenix uit de ruïnen die zij hebben gemaakt. Alles wijst op het feit, dat zij een bitter en vreeselijk ontwaken zullen hebben."

Maar het ergste is, dat hetzelfde orgaan moet toegeven dat het Uberalisme in den toestand van het meest hopelooze verval verkeert, terwijl wordt beleden, dat het nauwelijks te zien is van waar het geneesmiddel moet komen, tenzij een groote nationale crisis de lucht zuivert en menschen op den voorgrond doet treden, die taeer patriotten dan partijgangers zijn.

Opmerkelijk is het ook, dat de kerken worden beschuldigd dat zij hare stem niet voor den vrede hebben doen hooren toen het nog tijd was. „Maar nu men er achter komt, in welk een duisternis de geheele toestand toen gehuld was, nu moet erkend dat de schuld niet alleen bij haar was. En het is klaarblijkelijk, dat de latere onthullingen omtrent den oorlog door de groote massa van ons volk met afschuw aanvaard worden, " schrijft het Engelsche blad.

En inderdaad is de toestand van het Engelsche volk treurig. Bij de vrije kerken is het goud verdonkerd, terwijl bij de Episcopaalsche kerken nog niet het besef ontwaakt is, welk een nationale ramp over Engeland gebracht is door den Z.Afrikaanschen oorlog. En nu is juist die Episcopaalsche kerk de kerk, waarvoor imperialisten van het gehalte van Chamberlain sympathie gevoelen.

Ach! dat de vrije kerken in Engeland genade van God ontvingen om de banier van het Woord Gods fier omhoog te heffen! Nu staan de verwoestingen door de hedendaagsche Schriftcritiek. deji Vrijen kerken daartoe in den weg, En

de Episcopalen hebben het te druk met 't invoeren van Roomsche ceremoniën om het volk tot de wet en de getuigenis te roepen.

Duitschland. Een satyre op de hedendaagsche schriftcritiek.

Prof. Dr. Klostermann te Kiel heeft in he Februari-nummer van die Neue Kirchliche Zeitschri/it& n geestig artikel geschreven dat een satyre is op de manier waarop de moderne critici han delen met de schriften des Ouden Verbonds. Hij zegt, dat de menschen van den tegenwoordigen tijd het bijzonder ver gebracht hebben: van schrijven kwam het tot telegrafeeren, van telegrafeeren tot telefoneeren, en nu hebben wij het telegrafeeren zonder draad in het vooruitzicht. Ja, zonder draad door te dringen tot het meest verwijderde, moet ook het parool worden voor het geschiedkundig onderzoek. Vroeger arbeidde men met den draad der traditie en met het bestudeeren van oude uitleggers. Nu kan men gemakkelijk, zonder naar de meening van anderen te vragen, tot e'en zin van de Bijbelboeken geraken.

Uit de Godsdienstgeschiedenis weten wij nu dat veel Babylonisch is, wat men tot hiertoe voor Christelijk of Israëlitisch hield. Met innigen dank nemen de Godgeleerden het aan, dat de leer van den Driëeenigen God of instellingen als het Avondmaal uit de Babylonische erfenis afkomstig zijn. Jensen heeft — wel uit aardigheid, maar in de nieuwe eeuw zal het in vollen ernst geschieden — aangetoond, dat van Jezus, Maria en Jozef in de oorkonden met Keils schrift geschreven is. Van de „sage" 'van Abraham is sedert lang ontdekt, dat zij van Babylonischen oorsprong is en, kon men maar alle vooroordeel op zijde zetten, dan zou men nog veel meer vinden. Alleen wanneer de theologie met den draad der traditie breken kan, komt zij tot juiste uitkomsten.

Klostermann wil met de psalmen een proef nemen. Vroeger hield men het er voor, dat vele P.salmen van Davidischen of Salomonischen oorsprong waren; dat is thans niet meer aldus. Zij hebben allen hun oorsprong in den tijd van de ballingschap of kort daarna. Jammer genoeg is men niet verder gegaan, en durft men het niet aan om ze te doen ontstaan in den tijd nadat de Christelijke kerk gesticht was.

In de Pentateuch heeft men steeds n euwe wetten gebracht; waarom zou men in de psalmen ook geen nieuwe liederen uit den tijd na de stichting van het Christendom hebben ingevoegd.

Vooral de 119de psalm toont duidelijk, dat hij van Christelijken oorsprong is; ja hij moet wel door Paulus gedicht zijn. Als er in vs. 41 en 42 staat: „En dat mij uwe goedertierenheden overkomen, o Heere, uw heil naar uwe toezegging, opdat ik mijnen smader wat hebbe te antwoorden, want ik vertrouw op uw woord; " wanneer er in vs. 23 geschreven is : Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft uw knecht uwe inzettingen betracht; " of wanneer er in vs, 46 en 48 staat: „Ook zal ik voor Koningen spreken van uwe getuigenissen en mij niet schamen; " „Ik zal mijne handen opheffen naar uwe geboden, die ik liefheb, en ik zal uwe inzettingen betrachten; " — dan is het duidelijk, dat hier de stemming wordt geschetst waarin Paulus verkeert, als hij zijn aanklager Tertullus antwoordt, en vrijmoedig voor Felix spreekt, en dat daarin ook de apostel geteekend wordt als hij zich voor den landvoogd Feslus en Koning Agrippa verantwoordt en daarbij zijne hand bij het begin van zijne rede uitstrekt.

Zoo gaat Dr. Klostermann voort, en handelt met de moderne critici gelijk Ds. Tinholt van Koudum een 30 jaren geleden met Prof. Dozy, toen hij zijn boek over de Israëlieten te Mekka in het licht had gezonden. Ds. Tinholt ging toen onze Vaderlandsche geschiedenis op dezelfde manier behandelen, als de Leidsche hoogleeraar die van het volk Israels behandeld had, met het gevolg, dat de feiten uit onze historie die volkomen vaststaan, op losse schroeven werden gezet, om naar het gebied der fabelen verwezen te worden. Daarmede was de geheele methode, door Prof. Dozy gevolgd, veroordeeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1901

De Heraut | 4 Pagina's