GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ieestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ieestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. VisscHER, hoogleera-ar te UTRECHT. Religie en Gemeenschap) bij de Natuui-vollien, Eerste Deel Utrecht. G. J. A, RÜYS 1907.

Van dit boek moet het grootste en zeker niet het minst belangrijkste gedeelte nog door mij besproken.

In zijn 3de en laatste hoofdstuk handelt de geachte schrijver over: de absohmt religieuse phase, waarmee dan bedoela is; de phase waarin de religie verkeert bij •— de natuurvolken.

Hoe Dr. VISSCHER er toe gekomen is juist hier van absoluut religieus te spreken, is omdat, volgens hem, „het leven bij de uatuurvolken in al zijn uitingen geabsorbeerd is door de religie, zoodat het sociale ea het religieuse leven congruent zijn", p. 83.

Luidt de titel van het boek: Religie en Gemeenschap bij deNatmtr7Jo/ken, oakhie: T, op p. gi, steekt de hoogleeraar, zelfs na twee inleidende hoofdstukken nog niet van wal.

Eerst toch geeft hij ons nog op p. 91—164 een stuk uit de volkerenpsychologie, en wel bepaaldelijk met betrekking tot de natuurvolken.

Reeds op 6 zegt de heer VISSCHER: „Dit eerste deel bevat, behalve de inleidende beschouwingen, een overzicht van de psychologie der natuurvolken om daaruit de constellatie van hun religieus leven te verklaren".

Zoo is het dan ook.

Twee inleidende hoofdstukken p. 9—9o; daarBa dat overzicht van de psychologie der natuurvolken p. 91—164; dan eerst wat VISSCHER noemt; de constellatie van hun religeus leven, p. 165—217 en eindelijk: een slotbeschouwing, p. 218—-238.

„Voor het tweede deel, — zoo lees ik verder op p. 6 — „dat meer in het'1> ijzonderde sociale functie der religie zal trachten in het licht te stellen, is bewaard de uiteer/zetting van het religieus karakter der sociale gebruiken en instellingen, van gezag en recht ea kunst".

Waar het nu in het plan l? gt van den hoogleeraar een werk te leveren waarin hij niet alleen de „absoluut religieuse", maar ook de „relatief religieiise" en ook de „relatief irrelitjieuse" phase — een, mijns inziens, tot begrips «ïerwarring lichtelijk aanleiding gevende (erminologie — van de religie aal beschrijven, en ahoo heel de religie in verband met de sociologie zal bespreken, daar wil het mij voorkomen, dat het met den titel van het werk , niet geheel in den baak is.

Ik zou deze opmerking hebben teruggehouden, indien ik niet vreesde èn, dat dit niet in den haak zijn van den titel sameühing met het ook DOg niet in den haak zijn van den opzet van het werk èa indien ik niet de overtuiging had, dat zoo het een als het ander schade doet aan de perspicuïteit van dezen veelszins voortrefFelijken arbeid, maar, bij voortzetting van dien arbeid, door den schrijver nog te verhelpen is.

Wanneer toch Religie en Gemeensdiap hoofdtitel wordt; wanneer in een Inleiding, op het geheele werk, de hoofdstukken over de religie als sociaal feit en de sociale typen en hunne indeeling een plaats krijgen; wanneer Religie en Gemeenschap bij de natuurvolken de tiiel wordt van het eerste deel; dan dunkt mij, dat de bedoeling van den hoogleeraar met dezen zijn arbeid doorzichtiger zal zijn!

Zooals het nu staat, geeft het boek slechts cjp p. 165—217, en dan aog maar voor de fiïlft, wat de titel belooft.. Op genoemde bladsijden toch wordt gehandeld van: „de constellatie van het religieus leven der natuurvolken." Al het overige is nog re, aar „inleiding" en „nabetr, achting, " en de andere helft: „de sociale fucctie der religie bij de natuurvolken" — moet nog in een volgend deel komen.

Ik heb grond te vermoeden, dat de schrijver het zich in het algemeen met de partitie van de, door hem met zooveel zorg verzamelde, stof wat al te gemakkelijk heeft gemaakt.

Men ootdeele.

Na de twee inleidende hoofdstukken moet volgen: „èn een overzicht van de psychologie der natuurvolken" — natuurlijk is du laatste woord bedoeld als „genitivus objectivus" — én een beschrijving van de constellatie — een in dit verband ietwat vreemde term van hun religieus leven.

Het eerste moet dan dienen ter verklaring /an het laatste.

Dr. VISSCHER nu brengt èn dit overzicht èn deze beschrijviiif in één hoofdstuk, het 3 ie: De absolute religieuse phase, onder dak en virAi daar dan zelfs nog^^laiits voor een slotbeschouwing. =, i-J*-., ••: ".

In dit zijn derde hoofdsluk toch handdt hij in 5 afdeelingeD van:1. Karakteristiek vau het intellectueel en ethisch leven der natuurvoikec, 2. De persoonlijkheid bij de natuurvolken, 3, De werking van het religieus grondgevoel in net psychisch leven der natuurvolken, 4. Animisme, spiritisme, feticisme 5. Siotbeschouwing.

Het wil mij weer voorkomen, dat deze „slotbeschouwing"— wijl de aüdeie helft van/^^/; ^« en Gemeenschap bij de natuurvolken: „de sociale functie der religie" bij de natuurvolken, „voor het tweede deel bewaardis" — hier niet bepaald op haar plaats staat.

Wat nu den inhoud van dit 3de hoofdstuk betreft, dan is deze veelszins voortreffelijk werk.

Niet dat de schrijver hier nu zooveel nieuws geeft, maar wat hij hier in kort bestek omtrent het zieleleven vanr de natuurvolken, omtrent hun animisme, spiritisme en feticisme geeft, is metterdaad op de hoogte van wat de wetenschap der volkerenpsychologie en der religie daaromtrent tegenwoordig leert. De geleerde schrijver toont, ook blijkens de door hem aan den voet der bladzijden geciteerde werken, vertrouwd te wezen met de hieromtrent bestaande literatuur. Om zooveel materiaal in zoo kort bestek diis te verwerken, is niet alleen noeste vlijt, en de beschikking over een rijke bibliotheek, maar ook een helder oordeel en een juiste methode noodig.

Wie ia het zieleleven en de religie der natuurvolken belangstelt en daarbij de grootere werken, die hem daaromtrent kunnen inlichten, niet onder zijn bereik heeft, zal hier vinden wat hij van een overzicht billijkerwijze kan verlangen.

Lof ook verdient DR. VISSCHER, mijns inziens, dat hij zich bij zijn beschrijving van „de psychologie der natuurvolken" ter verklaring van „de . constellatie van hun religieus leven" niet heeft laten verleiden, in zeker apriorisme, de feiten van dat zieleleven voor zijn doel te gaan construeeren. Dit toch getuigt van een weten-

schappelijken zin die lang niet alledaagsch is. Het stukje volkerenpsychologie dient wel maar is toch niet gemaakt om te verklaren, dat „het absoluut religieus karakter van het leven (van den natuurmensch) resultaat is zijner natuurgebondénheid". (p. 2"! 6.)

Eindelijk acht ik het een niet geringe verdienste, dat waar VISSCHER, — geprikkeld ciet onwaarschijnlijk door de apodicticiteit der „evolutionisten", — ons in zijn „overzicht van de psychologie der natuurvolken", op den koop toe een verklaring van het zoo laag staand zieleleven dier volken geeft, dan niet alleen daartoe heenwijst naar de degeneratie door de zonde, maar zich daarbij ook de inoeite geeft op feiten te wijzen, die „de postulaten der evolutie-hypothese, gelijk die door sommi gen voorgedragen wordt", — weerspreken (p. 95).

Of metterdaad een behandeling van de religie in verband met de sociologie aan de geschie denis en de wijsbegeerte van de religie ten goede zal komen, laat zich, uit wat DR. VIS­ SCHER ons tot op heden van Religie en Gemeenschap te zien geeft, nog niet met zekerheid afleiden.

Het kan zijn, dat zulk een opzettelijke behandeling een eigenaardige kijk zal geven op de religie, die, hoe veelzijdiger bezien, zeker des te beter zal worden verstaan.

En waar nu. PROF. VISSCHER in zijn Religie en Gemeenschap bij de Natuurvolken getoond heeft, dat het hem èn aan historischen èn aan wijsgeerigen zin en daarbij ook aan zin voor ethnographie niet ontbreekt, zien wij den verderen loop van zijn, met dit werk aangevangen, arbeid belangstellend te gemoet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Ieestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's