GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

N.-Amerika. Een treurig verschijnsel. Een bazuin die een seker geluid geeft.

De heer Herbert W. Gate», secretaris van de Northwestern University Y M. C. A. (Christelijke Jongelingsvereeniging der Noordwe telijke Universiteit) hield onlangs tot de „Noyes Street Mothers Club" te Evanston, Illinois, een toespraak, waarin hij o. a. zeide: „De gewoonte om een vijftigjarige heilige te maken van een kind van tien jaren, is geheel verkeerd. Dit forceerend proces van den Godsdienst is even noodlottig als op elk ander terrein. Het is een groote fout, den tijd door te brengen met het lezen van den Bijbel, die besteed moest worden om met de kinderen te spreken en met hen te spelen. Ik heb meer verwachting van kinderen, die door ouders opgevoed worden, die niet zoo vroom zijn, maar die in staat zijn, de liefde en het vertrouwen van hunne kinderen te be waren, dan van die, wier ouders te veel aan dacht wijden aan vroomheid". Wij vinden deze woorden diep treurig, „Het schijnt wel of de Geest van Bijbelverwaarioozing en Godsdienst vrees in de nieuwe wereld overheerschend is, en sommigen scheppen er behagen in, om^ de banden en touwen, waardoor het menschelijk leven aan God en den Vader in de hemelen verbonden wordt, van zich af te werpen en te verbreken", zoo schrijft de Leader, De Wachter voegt hieraan toe:

„Dat invloedrijke mannen aan de grootste inrichtingen voor onderwijs in ons land in het geven van onderwijs van Bijbel, God, noch godsvrucht willea weten, behoeft ons niet te bevreemden. Van der jeugd aan is het hun geleerd dat de Bijbel van de school moest geweerd. En op hun standpuat hebben zij gelijk. Is er op de lagere school geen plaats voor den onfeilbaren Bijbel, dan ook niet op de Universiteit. £n met den Bijbel verwerpt men ook godsvrucht en zedelijkheid.

En als de leeraars aan de Universiteiten dan ten slotte alle godsdienstig onderwijs veroordeelen, en met vrome ouders, die in huis hunne kinderen oi> voeden in de vreeze des Heeren, den spot drijven, dan mogen wij zulks betreuren, maar bevreemden behoeft het ons niet. Daar moet men noodzakelijk toe komen. Is op de school, lagere zoowel als hoogere, de vreeze des Heeren niet langer het beginsel der wijsheid, dan zal op den duur ook het huisgezin aan alle vreeze Gods gespeend zijn. Daartoe komt het niet in eens. Maar langzamerhand. Niet alle band die aan God en godsdienst bindt, wordt op eens doorgesneden. Maar eenmaal begounen met Gods Woord te breken, en dat Woord uit alle onderwijs buitenshuis uitgebannen, en de laatste draad die aan God bond in het huisgezin wordt ten slotte losgerafeld."

Dat het woord dat de secretaris eener Christelijke jongelingsvereeniging deed hooren, geen op zich zelf staand verschijnsel is, maar in verband staat met den geheelen toestand op kerkelijk en godsdienstig gebied, blijkt uit een artikel in De Hope van ro Febr. 1.1., hetwelk luidt:

„Het Presbyterie (Classis) van Chicago, eene der grootste in N. Amerika, heeft gebazuind, en hare bazuin heeft geen onzeker geluid gegeven. Zij komt er openlijk voor uit, dat de toestand der Kerk zeer hachelijk is, daar de wereldsch-gezindheid der belijdende Christenen, volgens haar oordeel, ontzaglijke afmetingen heeft aangenomen. Zij meent, dat de invloed der kerk van Christus naar buiten daardoor zeer vermin derd is. Opmerkelijk vooral schijnt ons toe in dit oordeel, dat de overtuiging veld vindt in de kringen, die het Presbyterie van Chicago vertegenwoordigt, dat een der veege teekenen gevonden wordt in het gebrek aan kennis der waarheid. Al de leeraars van dit Presbyterie, 97 in getal, hebben onlangs van kansel verwisseld, oin met ernst de kerken te wijzen op den geestelijken nood, waarin het christendom zich tegenwoordig bevindt. Wel meent men, dat onze tijden niet slechter zijn dan vorige dagen. Die uitdrukking komt ons een weinig vreemd voor, want indien onze dagen niet slechter zijn dan vroegere tijden, dan verstaan wij het niet waarom er dan bijzondere behoefte zou bestaan aan bijzondere kracht. Zijn alle tijden gelijk?

Wij weten wel, dat sommige menschen niets dan goeds zien in den goeden, ouden tijd, terwijl zij in het heden niets anders zien, dan wat verkeerd is en niet deugt. Zulk eene opvatting is de onze niet. God is een Heer van alle tijden, en daarom wordt er iets goeds gevonden in alle tijden. Wij gelooven daarom ook, dat er iets goeds gevonden wordt in onzen tijd. Maar men zou moedwillig blmd moeten zijn, indien men niet geloofde, dat er meer geestelijk leven was in de kerken der hervorming, dan in de kerken van het rationalistisch tijdperk; meer gezonde zedelijkheid in de dagen van Cromwell, dan in het tijdvak der eerste Fransche revolutie; meer geestelijke warmte in den tijd van Moody, dan in de dagen van Chapman. Ook de dagen van het Moderatisme in Schotland vóór het optreden van Chalmers zijn geheel anders dan de jaren der stich ting der Vrije Kerk van Schotland. Er zijn vele ziekten even goed in het kerkelijke leven als in het leven der maatschappij, en soms heerscht de eene en dan weer de andere ziekte.

En gelijk een geneesheer die ziekte zoekt tegen te werken, die hij in zijne praktijk ont moet, zoo hebben ook wij, die een hart hebben voor de zaak des Heeren, juist die geestelijke ziekten te bestrijden, die wij ontmoeten op onzen weg. Te loochenen is het niet, dat onze tijd mank gaat aan ware godzaligheid en grondige kennis der waarheid Gods.

En daarom zijn wij blij, dat het Presbyterie van Chicago den moed gehad heeft, den vinger op de wondeplek te leggen. Het geroep: Vrede vrede, en geen gevaar I mag zoet klinken in de ooren van hen, die zich niet gaarne in den slaap laten storen, maar een ieder, die de waarheid bemint, ÓX er geen welgevallen in hebben

Wij zijn vooral ook daarom blij, dat er invloedrijke stemmen opgaan, die het volk tot bekeering roepen, omdat dit de rechte weg is tot een ommekeer van zaken. Wie het boek der Richteren met aandacht gelezen heeft, zal hebben leeren verstaan, dat de Heere altijd gereed is Zijn volk bijtestaan en hen te ver lossen van de macht der vijanden, wanneer zij zich tot God bekeeren. Men ziet soms met verlangen uit naar opwekkingen. Zou God de Heere Zijn volk niet gaarne opwekken uit den slaap en met Zijn heil bezoeken? Zekerlijk. Wij mogen daaraan geen oogenblik twijfelen. Maar wanneer het dan toch niet geschiedt, hoewel wy het begeeren ? ~ Zoo lang er geene belijdenis van zonde is en geen waarachtig berouw, blijven de opwekkingen uit, of, bdien zij op kunstmatige wijze in het leven geroepen worden, zullen zij geen blijvende vruchten voortbrengen. De Heere geve, dat de oproeping tot bekeering door het Presbyterie van Chicago het begin moge zijn van een heerlijk werk der genade."

Wij verblijden ons in dit woord viiadeHope en wij spreken daarbij de hoop uit, dat het gevoelen van den gemeenschap pelijken nood waarin de kerken verkeeren, de broeders van hetzelfde huis moge saambrengen. Wanneer het gemeenschappelijk beleden wordt dat de kerk des Heeren in een afgezakten toestand verkeert, dan gaan zij ook saam in het roepen: „laat ons wederkeeren tot den Heere", en dan valt veel, wellicht alles weg dat tegenwoordig nog verwijdert.

China en Korea. Zendingsarbeidder Presbyterianen. Conclusies der internationale Opium-commissie.

Wij beleven een tijd, waarin de zending verbazend groote vorderingen maakt. De volgende berichten zijn ontleend aan Tht Missionary Review of the World:

De predikant van de Presbyteriaansche zending in MantEJoetije, Walter Philips, schreef: „De geheele kerk van Mantsjoerije schijnt op het diepste geroerd. De mannen die de leiding hebben, zijn geheel veranderd; hunne gedachten omtrent zonde en gebed zijn omgezet. Deleden zijn vervuld met nieuwen ijver om uit te gaan en met hunne vrienden en buren te spreken. Zelfs de schooljongens ]; »rediken en verkoopen boeken op de straten. De meisjes gebruiken hunne vrije halve dagen om naar de omliggende dorpen te gaan, waar zij de vrouwen bijeenvergaderen, teneinde met haar te spreken en te bidden. In hospitalen en openbare inrichtingen wordt de naqvei gebannen, en zij die daarin arbeiden, vergaderen eiken dag om elkaar te sterken en te bidden voor de komst van Gods Koninkrijk. Vijanden verzoenden zich; oude veeten werden vergeten; dobbelaars te recht gebracht; opiumschuivers gered. Het is te vroeg om over blijvende resultaten te spreken. Tot dusver bleef de beweging hoofdzakelijk beperkt binnen den kring der Kerk, doch zij begint zich naar buiten uit te breiden, zoodat men dit jaar groote winst mag verwachten.

Omtrent Korea schrijft hetzelfde blad:

„Deze natie, die zoo lang bekend stond als „het kluizenaars volk", omdat het zich zoo zorgvuldij; mogelijk van alle andere volken afsloot, IS sedert 1880 zoo snel vooruitgegaan, dat Japan daarmede vergeleken slechts langzaam voortgeschreden schijnt. In 1866 brak er een hevige vervolging uit, waarbij negen Fransche Roomsche priesters, met hunne bisschoppenen duizenden bekeerlingen, onder foltering werden ter djod gebracht. Tien jaren later gaf Korea, na 3000 jaren in het striktste isolement te hebben geleefd, toe aan den drang van Japan es China en gaf aan buitenlanders verlof in zijn tand te verkeeren. Hierdoor ontstond in tSSz eene revolutie, die uitliep op het sluiten van handelstractaten met ds Vereenigde Staten, Engeland en Duitschland. Het volgende jaar zond de Koning van Korea een gezantsctiap naar dej hoofdsteden der groote natiën, om vriendschappelijke betrekkingen aan te knoopen en van dien tijd af schoten Westersche denkbeelden veel wortel, zooals blijkt uit het nieuwe stelsel van onderwijs, uit de reorganisatie van het leger, enz. Niettegenstaande den opstand in de boofdsUd van Korea in 1888, die spoedig werd onderdrukt, is de staatkundige en godsdienstige ontwikkeling van dit volk voorspoedig voortgegaan".

Omtrent den vooruitgang van het zendingswerk wordt dan nog medegedeeld:

„Gedurende de laatste negen maanden hebben wij gezien, dat de Presbyteriaansche kerk in Korea georganiseerd werd, dat de eerste classis samenkwam, dat de eerste leeraars van Korea bevestigd werden, die hunne opleiding in het Pyeng Yang College en seminarie ontvingen en dat de Medische school te Seoul tot stand kwam. De normaal klas voor mannen wordt door twee honderd personen gevolgd; het Theologisch Seminarie telt acht en negentig leerlingen. De bekeerde Koreanen toonen groote offervaardigheid; de „Middel-kerk" te Seoul was het geheele jaar gevuld.

Het verslag van de Zending in Korea over het jaar dat 20 Juni 1908 eindigde, is merkwaardig. Het getuigt dat in weerwil van de woelingen op staatkundig gebied, 5, 423 leden voor de Presbyteriaansche Kerk gewonnen werden. De leden uit de inboorlingen brachten ruim /180 000 op.

Verleden jaar werd het getal dergenen, die de Presbyteriaansche kerk aanhingen, geschat op ongeveer 54, 000; dit jaar op 74 000.

Er zijn 797 gemeenten die de kosten van den eeredienst zelve dragen, terwijl 454 scholen door de Koreanen worden onderhouden; ra, a64 kinderen ontvangen op de verschillende scholen onderwijs. In de ziekenhuizen, die onder het opzicht van de Zending staan, werden 46, 336 patiënten behandeld.

Het is trouwens van algemeene bekendheid, dat in geen land ter wereld in de laatste jaren door de Zending met zooveel zegen is gearbeid, als in Korea.

De internationale opium commissie te Shanghai is met haar arbeid verleden week gereed gekomen; hare conclusies werden in het bekende Engelsche orgaan de 7'«»»« opgenomen Daaruit blijkt dat de commissie erkent, dat het der Ctiineesche regeering oprecht om te doen is het opiumverbruik in China uit te roeien. Onder de ontwikkelde Chineezen wint ook de overtuiging veld, dat het opiumschuiven behoort een einde te nemen. Jammer genoeg moest de commissie constateeren, dat het gebruik van morphine steeds meer verbreid werd, waarom ook het fabriceeren en verkoopen van dit bedwelmingsmiddel een groot gevaar voor het volk is. Een van de juiste opmerkingen der commissies is, dat alle regeeringen, die nederzettingen in China hebben, de opium-kitten op haar eigen terrein moesten sluiten.

De Chineesche leden der commissie stelden voor, dat de niet Chineesche afgevaardigden der vergadering hunne regeeringen moesten beduiden, dat zij den uitvoer van opium naar China zouden verminderen, in verhouding als het aankweeken van papaverbollen in het Chineesche rijk wordt beperkt. Dit voorstel werd verworpen, maar men verwacht, dat de Chineesche regeering weldra komen zal met een voorstel, om den vrijen uitvoer van opium uit Ëngelsch Indië te verminderen. Het is een betreurenswaardig feit, dat vooral opium in China verbruikt, uit Indië uitgevoerd wordt. Men beweert wel, dat wanneer de Indische regeering den uitvoer uit Engelsch-Indië verbood, Chineesche verbouwers van papaverbollen hnn cultuur zouden vermeerderen, en dan een winstgevend monopolie verkregen. Men zegt ook, dat de regeering van Ëngelsch Indië er niet aan kan medewerken, om de opiumverbouwers van Assam te gronde te richten.

De toon van het rapport, zegt Jhe British Weekly, geeft ons echter hoop, dat binnen korten tijd geen groote Christelijke natie deel zal willen hebben in het bevorderen van een handel, die een bron geweest is van onberekenbare ellende en verachtering der Chineezen.

Wij helpen dit het Engelsche blad hopen, doch wij vreezen, dat alleen dan, wanneer China krachtiger kan optreden en meer zijn tanden laat zien, de voordeelen die de opiumteelt oplevert, door de regeering van Engelsch-Indië zullen prijsgegeven worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's