GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Tijd, die

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Tijd, die

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 2 Juni 1911.

De Tijd, die in haar blad van 22 Mei onder het binnenlandsch nieuws de uitkomsten opnam van de volkstelling van 191 o voor Amsterdam wat de kerkelijke gezindten betreft, knoopte daaraan een beschouwing over deze cijfers vast, waaraan we het volgende ontleenen:

Aansienlijk verlies in zielental is de laatste tien jaar geleden door de Nederduitsch Hervormde Kerk, de vroegere Staatskerk, nog wel eens door hare aanhangers als „de groote Kerk" , aangeduid. Niet slechts in relatieven, doch ook in absolttten zin ging deze Kerk achteruit, zoodat zij, ondanks den krachtigen aanwas van bevolking, op ultimo December te Amsterdam, ocgeveer rj 000 geloovigen minder telde, dan op dienzelfden datum in 1899, en d Nederduhech Hervormden lang niet meer de helft, welhaast niet veel meer dan een derde uitmaken der bevolking. Voor een deel kunnen de hier ontbrekenden waarschijnlijk worden teruggevonden bij de Gereformeerden, welke in tien jaar tijds van ao.490 tot 38.704 vooruit gingen. Van gtoot belang echter is d«e« Tooraitgang niet, als wi^ acht gerea op de betcekenis, welke de anti-revolutionaira v beginselen in dat tijdvak meer en meer ge m wonnen hebben, alsook op het feit, dat in de periode 1S99 —1909 valt de vereenigicg (ten deele) der Gereformeerde en Cariiielijk Gereformeerde Kerken. Wat Amsterdam betreft, schijnt die vereeniging vrijwel mislukt h te zijn; immers, wij zien, dat de Christelijk Gereformeerden, die van even 1800 op bijna c 4400 kwamen, in verhouding nog aanzienlijk sterker dan de Gereformeerden zijn toegenomen.

Blijkbaar is de redactie omtrent onze Kerken slecht ingelicht. Wat ze toch als een „feit" vermeldt, dat de vereeniging der Gereformeerde en Christelijke Gereformeerde Kerk in de periode van 1899—1909 zou tot stand zijn gekomen en ddaraan onze vooruitgang in cijfers zou te danken zijn, is geen feit maar louter vergissing. De vereeniging van beide Kerkengroepen kwam tot stand op de Synode van Amsterdam in 1892 en de plaatselijke ineensmelting volgde in 189/, zoodat de cijfers ia 1899 ^9%^ geven, voor de toen reeds saamgesmoltei> Kerk golden. Op ons accres in getalcijfer kan de vereeniging der beide Kerkea dus geea den minsten invloed hebben gehad.

En even onjuist is de voorstelling der redactie, 'alsof uit de nu gepubliceerde cijfers zou blijken, dat deze vereeniging wat Amsterdam betreft een „mislukking" zou geweest zijn, omdat de Christelijke Gereformeerden in dit tijdvak van 1800 op 4400 zouden zijn vooruitgegaan. Gesteld dat dezt. r, cijfers juist zijn, dan volgt daaruit nog volstrekt niet, dat deze toename der Chr . Gereformeerden uitsluitend te danken is aan overgang uit onze Gereformeerde Kerk; ze kan evenzeer verkregen zijn doordat leden van andere Kerken zich bij de Christelijke Gereformeerde Kerk hebben aangesloten. Dat dit metterdaad het gevai moet zijn, valt niet moeilijk te bewijzen De vroegere Christelijke Gereformeerde Kerk telde vóór 1892 ongeveer 5000 leden ir» Amsterdam. Waren hiervan 4400 leden naar de Christelijke Gereformeerde Kerk overgegaan, dan zou het „Christelijk Gere formeerde" element zoo goed als gehee) uit onze Kerk moeten verdwenen zijn. Nu weet ieder, die de Gereformeerde Kerk tt Amsterdam van nabij kent, hos sterk he; Cbristelijk Gereformeerde" element hier nog ha in den Kerkeraad èn in de gemeente vertegenwoordigd is en hoe het bij verkiezin gen zelfs niet zoo zelden den doorslag geefi. Naar we uit de meest vertrouwbare bron vernamen, zijn de overgangen uit de Gerefor meerde Kerk naar de Christelijke Gerefor meerde Kerk te Amsterdam dan ook een zeldzaamheid, en is er geen sprake van, dat de Christelijke Gereformeerden in masss onze Kerk zouden verlaten hebben. Het i.< ^ slechts een zeer kleine groep van malcontenten geweest, dat bij de vereeniging in 1892 zich niet kon neerleggen bij het besluit dei Synode. Maar ook afgezien daarvan betwijfe len we, of de statistiek ten opzichte van de Christelijke Gereformeerde Kerk juiste cijfert heeft gegeven. Zekerheid desaangaande zou alleen het lidmatenboek de^er Kerkkunner schenken, maar te oordeeien naar de be richten, die ons ter oore kwamen, Itjdt dt Christelijke Gereformeerde KerkteAmster dam een vrij kw^nend bestaan, telt zt nog geen duizend leden en is er eer var achteruitgang dan van vooruitgang sprake. Het boog cijfergetsl waarmede de Chris telijke Gereformeerde Kerk uitkomt, isdan ook vermoedelijk daaraan te danken, dat verschillende leden onzer Kerken, vooral die van elders overkomen, zich nog & „Christelijk Gereformeerd" opgeven, omdat dit hun oude naam is. Het bevestigt dus onze opmerking, dat men op deze statistische gegevens volstrekt niet vertrouwen kan.

Het zonderlingste is echter de conclusie van De Tijd, dat de vooruite^ang van onze Kerk in zielental niet van „zoo groot belang" is, wanneer men let op de beteekenis, welke de antirevolutionaire beginselen ie dit tijdvak gewonnen hebben. De antirevo-Intionaire partij heeft als zoodanig niets met de Gereformeerde Kerk te maken en telt haar aanhangers even goed onder Hervormden, Lutherschen en Doopsgezin den. Kerk en politiek zijn bij ons gescheiden. Bovendien, wanneer De Tijd er op roemt, dat de Roomsche Kerk een „vrij krachtige vermeerdering" onderging, omdat haar ledental van 120 000 op 133 000 steeg en dus met 13000 leden toenam, dan is et ieker voor onze Kerken nog grooter stof tot dankbaarh id. De vermeerdering der Roomsche Kerk bedroeg slechts even 10 pCt, wat ongeveer overeenkomt met d generale toename der bevolking. Op d geheele bevolking van Amsterdam gerekend, ging de Roomsche Kerk dan ook slechts van 23 5 op 23 6 pCt. vooruit, d. w. z één tiende percent De Gert formeerde Kerk daarentegen steeg vau 20400 op 28700. dus ruim 8 duizend of 30 pCt; m. a. w. driemaal zooveel als de Roomsche Kerk I

Dat de Gereformeerde Kerk te Amsterdam, vergeleken met de „groote" Kerken, zooais de Hervormde Kerk, in zielental een zeer bescheiden cijfer aanwijst, stemmen we gaarne toe. Zeifs de Luthersche Kerk overtreft ons nog verre. Maar de Tijd weet ook zeer goed, dat deze nominale cijfers voor de kracht, die van een Kerk uitgaat op de bevolking, niets zeggen. Wilde men hier een zuiveren maatstaf aanleggen, dan zou men moeten onderzoeken, niet hoeveel leden nog altoos bij een Kerk geboekt staan, maar hoeveel kerkgangers gemiddeld de kerken bezoeken en hoe hoog het be drag der collecte is. En indien De Tijd daarnaar een onderzoek instelde, zou z misschien tot het verrassend resultaat ko-e dat de Gereformeerde Kerk, al telt ze men, nauwelijks het tiende deel van de leden der Hervormde Kerk, noch in kerkbezoek noch in collecten voor de „Groote Kerk" behoeft onder te doen. Daardoor moge voor De Tijd het raadsel opgelost worden, waarom er van een in getal kleine Kerk, maar die over w^rkeigk trouwe leden beschikt, zooeel meer kracht kan uitgaaa daa vu «ca assale volkskerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juni 1911

De Heraut | 6 Pagina's

De Tijd, die

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 juni 1911

De Heraut | 6 Pagina's