GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze liturgie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze liturgie.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Men vergist zich, wanneer men meent, dat onze Kerken in haar Liturgie wel zekere formuliergebeden hebben gegeven, waarvan het gebruik vrij zou staan, maar voorts de geheele inrichting van onzen openbaren eeredienst aan het goedvinden van den kerkeraad of den predikant zouden hebben overgelaten.

Niet alleen is deze voorstelling onjuist wat het gebruik der formuliergebeden zelve betreft, want onze Synodes hebben wel degelijk voorgeschreven, gelijk we een vorig maal aantoonden, dat de predikanten „eenerlei vorm van gebeden" moesten gebruiken, maar ze is het ook ten opzichte van de inrichting van onzen eeredienst zelf, want onze Nationale Synodes hebben zich wel degelgk met dit onderwerp beziggehouden, daarvoor zeer uitvoerige voorschriften gegeven en dezen eeredienst tot in de kleinste bijzonderheden geregeld. Zelfs is op grond van deze besluiten onzer Nationale Synodes onze Liturgie aan eene geheele herziening onderworpen geweest en danken we daaraan, dat onze Liturgie den vorm vertoont, dien ze thans heeft. Natuurlek wordt hier met „onze liturgie" niet bedoeld de tekst der liturgie, zooals die achter de meeste psalmboekjes staat afgedrukt en die door verschillende boekdrukkers eigenmachtig is veranderd en verknoeid, maar de officieele tekst der liturgie, zooals deze naar de voorschriften onzer Sjrnodes is uitgegeven, het laattt op last der Qeaerale S^odt vaa Dordrecht in 1619 is vastgeiteld en herzien, en door de goede zorg van Prof. Rutgers met tal van nauwkeurige aanteekeningen voorzien, in 1897 bij de Flakkeesche drukker^ opnieuw is uitgegeven.

Deze liturgie nu dankt haar vorm in hoofdzaak aan de besluiten der eerste nationale Synode, die op Nederlandschen bodem saamkwam, de Synode te Dordrecht in 1574 gehouden onder praesidium van Gaspar van der Heyden. Heeft de oudste Nationale Synode onzer Gereformeerde Kerken, die te Emden in 1571 saamkwam, zich vooral bezig gehouden met de regeling van het kerkverband en de grondslagen gelegd voor ons kerkrecht, de Synode van Dordrecht in 1J74 heeft in hoofdzaak haar aandacht gewijd aan de regeling van onzen eeredienst; ze is daarom wel eens, en niet ten onrechte, de liturgische Synode genoemd; de meeste bepalingen over de liturgie zija dan ook in de acta dezer Synode te vinden. Dat de latere Synodes zich minder mat de liturgie hebben beziggehouden — alleen de Synode van 's-Gravenhage, in 1586 gehouden, heeft onze liturgie belangrijk uitgebreid, door aan de bestaande formulieren van Doop, Avondmaal en huwelijks-inzegenisg nog toe te voegen die voor de bevestiging onzer kerkelijke ambtsdragers en de oefening van de tucht — was dan ook niet daaraan te wijten, dat men dit onderwerp minder belangrijk vond, of dat men meende, dat hier alles aan de vrijheid der plaatselgke Kerken moest worden overgelaten, maar omdat de Synode van Dordrecht in 1574 deze zaak reeds voldoende geregeld had en er daarom geen aanleiding was telkens op deze zaak terug te komen, Oudt^ds toch was het geen gewoonte, om alleen de laatste redactie van de Kerkenordening, die door de Synode was vastgesteld, gelgk dit thans wel geschiedt, als verbindend te beschouwen en deze alleen uit te geven, maar voegde men de besluiten ook van alle vroegere Nationale Syiiodes in de kerkelijke handboekjes saam, werden deze alle geacht kerkelgke voorschriften te z^n, en kon dus ieder zien, die in de zaak belang stelde, welke beslissingen on^e Kerken in 1574 over den eeredienst hadden genomen. Het was daarom ook niet ncodig, deze beslissingen nog eens over te nemen in de ofificieele Kerkenorde, die het laatst op de Generale Synode van Dordrecht in 1619 is herzien en vastgesteld, want dese Kerkenorde bevatte alleen de voornaamste bepalingen van ons kerkrecht. Het stond hiermede zooals ook thans, nu onze te Utrecht herziene Kerkenordening welde gei^erale Kerkenordening is, waarnaar onze Kerken leven, maar het wel vanzelf spreekt, dat ook de beslissingen onzer Generale Synodes naast deze generale Kerkenorde voor onze Kerken bindend z^n, en dat dit volstrekt niet alleen geldt ten opzichte van de bepalingen onzer laatste Generale Synode, maar evenzeer ten opzichte van die der voorafgaande Synodes.

Vraagt men nu, welke beslissingen de Sy lode van Dordrecht in 1574 voor onze liturgie heeft genomen, dan moet men bij de besluiten dezer Synode wel in het oog houden, dat deze Synode geen nieuwe liturgie aan onze Kerken heeft geschonken, zooals ze dan ook volstrekt geen opdracht gaf aan deputaten om zulk een liturgie saam te stellen, maar wel in de destijds bestaande en algemeen in gebruik genomen liturgie belangrijke wgzigingen heeft aangebracht en deze op geheel nieuwe leest heeft geschoeid. Het is met onze liturgie gegaan zooals met onze Belijdenis. Onze Belijdenis is oorspronkelijk opgesteld geworden door Guido de Bres, ze is door hem aan verschillende invloedrijke predikanten toegezonden, die haar hebben goedgekeurd, en zoo is ze als de belijdenis onzer Gerefgr meerde Kerken aan Koning Philips toege zonden. Maar zoodra de Gereformeerde Kerken in Synodes saamkwamen, hebben ze deze Belijdenis herzien, haar zelfs een duchtige wijziging laten ondergaan, en het is dese nieuwe teê> st van onze Belgdenis, die op de Synode te Antwerpen in 1566 is vastgesteld, die nu nog altoos de offrcieele tekst van onze Belgdenis is. Wel bleef de oorspronkelijke tekst nog een t^dlang naast den herzienen tekst in gebruik en gaf dat zelfs wel tot moeilijkheden aanleiding, maar de Synode van Dordt in 1618/1619 heeft hieraan een einde gemaakt door den tekst van de herziene belijdenis van 1566 tot den officieelen tekst te verklaren, ze heeft daarin nog enkele verbeteringen aangebracht en zoo is de!se tekst ^ tekst van onze Belijdenis geworden. En zoo \& het nu ook met den tekst onzer liturgie gegaan. De oorspronkelijke liturgie danken we aan Petrus Datheen, die haar in 1566 achter zijn Psalmen en Catechismus uitgaf, en tegelgk met deze Psalmen en Catechismus kwam ook deze liturgie b^ onze Kerken in gebruik. Kerkelijk vastgesteld was ze natuurlijk niet; Generale Synodes konden toen nog niet saaijakomen, om hiervoor voorschriften te geven; de liturgie van Datheen dreef op het persoonlgk gezag van Datheen, en een bindend karakter bezat ze niet. Ook de Synode van Eniden in 1571 heeft zich met deze zaak nog niet bezig gehouden, want ze had daartoe te veel andere zaken omhanden en in de acta dezer Synode wordt over de liturgie dan ook niet met éen woord gerept. Maar zoodra onze Kerken uit de ballingschap in ons vaderland terugkeerden en de eeredienst publiek kon worden verricht, moest het vraagstuk van de liturgie wel de aandaeht trekken en werd dit dan ook op de Synode van Dordt ampel en breed besproken. Van Artikel XXXVII tot Artikel LXXXI geven de Acta dezer Synode ordonnantiën omtrent den Dienst des Woords, de vierdagen, den Doop en het Avondmaal, terwgl daarna van Art. LXXXIII tot 4rt. XC nog bepalingen volgen over het huwelijk.

Nu heeft deze Synode vooreerst het volgen van «en bepaalde liturgie verplichtend t d •aaaj etttld, om daarmede aan alle willekeur te ontkomen en tot esnparighdd in de liturgie te geraken. Zoo werd in Art. XLII bepaald, dat de Dienaren eenerlei vorm van publieke gebeden zouden gebruiken; hetzelfde werd ten opzichte van den Doop in Art. LXVl besloten, aangezien de Synode het „gevaarlijk achtte dat alle Dienaren eik een bgzondere vermaning voor de bedienicg des Doops zouden doen"; en al wordt dit bij het Avondmaal niet uitdrukkelijk voorgeschreven, uit Art. LXXIX blijkt, dat dit toch wel degelgk de bedoeling was. £n in de tweede plaats heeft de Synode voor deze liturgie, die in het vervolg „eendrachtiglijk" in onze Kerken gebruikt moest worden en waaraan alle predikanten zich te houden hadden, bepaaldelijk aangewezen de liturgie, die in den Catechismus vervat is {A't.XLÏl) d. w. z. de liturgie van Datheen la 1566 bij den Catechismus uitgegeven. Wast deze Catechismus van Datheen wordt door de Synode in Art. II als de officieele Catechismus aangewezen, gelijk jn Art. XLIII ook bepaald werd, dat men voortaan bg het psalmgezang de psalmen van Datheen gebruiken zou.

Maar waar de Synode zoo èn den Catechismus èn de Psalmberijming èn de liturgie van Datheen aan onze Kerken heeft aangeschreven, daar heeft ze de liturgie van Datheen toch niet onveranderd goedgekeurd. Ze deed dit wel met den Catechismus, dien ze overaam zooals hg was. Ze deed dit ook wel met de Psalmberijming van Datheen, die ze onveranderd liet. Maar ze deed dit niet met de liturgie van Datheen, omdat ze blijkbaar op verschillende punten tegen deze liturgie bezwaar had. Ze gaf daarom verschillende verbeteringen aan, die ze in deze liturgie coodig achtte, en eerst deze verbeterde en herziene liturgie werd door haar tot de ' fücieele liturgie onzer Eerken gestempeld. Zoo gaf ze aan haar Praeses Gaspar van der Heyden last, om het algemeene gebed des Zondags na de predikatie, dat naar haar oordeel te lang was en alleen bekwamelijk gebruikt kon worden op vast-enbiddagen, te verkorten. (Art, XLIi). Zoo schreef ze ook voor, dat het formulier van den Doop „corter begrepen" zou worden, d. w. z in korter vorm zou worden gegoten (Art. LXVI) en bracht ze voorts een verandering aan in de vragen van den doop (Art. LXIII). En evenzoo bracht ze wijzigingen aan in het formulier des Avondmaals, want ze bepaalde, dat men bij het uitreiken van het brood niet alleen de woorden gebruiken zou, die in de liturgie van Datheen stonden: Het brood dat wij breken, is de gemeenschap met het lichaam van Christus, maar daaraan toe zou voegen de woorden: Neerijt, eet, gedenkt en gelooft, dat het lichaam van Jezus Christus gebroken is tot een yolkomea verzoening van onze zonden, en dat men evenzeer bij het uitreiken van den beker niet alleen zou zeggen*: De drinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is de gemeenschap met het bloed van Christus, maar daaraan toe zou voegen: Neemt, drinkt allen daaruit, gedenkt en gelooft, dat het dierbaar bloed van Jezus Christus vergoten is tot verzoening van al oaze zonden (Art. LXXVII), En eindelqk gelastte deze Synode ook, dat een „korte tdeiding" zou gemaakt worden tot de dank» 2^gg> ng voor het Avondmaal, waarin de Christenen van de groote liefde Christi 't ontwaart en van de dankbaarheid, die wij schuldig zqn, vermaand worden". (Art. LXXIX).

Zooals men uit deze voorbeelden ziet, heeft de Synode van Dordrecht in 1574 de verschillende liturgische formulieren van Datheen aan een grondige herziening onder< worpen. In hoeverre ze dit ook gedaan heeft met betrekking tot de liturgie van Datheen voor den gewonen eeredienst, nullen we later zien. Thans was het ons alleen te doen om te toonen, hoe diep dé arbeid dezer Synode in onze liturgie heeft ingegrepen. Vergelijkt men dan ook den ouden tekst der liturgie van Datheen, die van 1566—1574 in onze Kerken gebruike'qk is geweest, met den tekst der liturgie, die thans in onze Kerkboeken staat, dan springt het onderscheid tussjchen beide terstond in het oog.

Toch zijn de besluiten dezer Synode daarom niet alle terstond tot uitvoering gebracht en hebben ze zelfs ten deele geea blijvenden invloed op den tekst der liturgie uitgeoefend. Dit lag daaraan, dat de boet drukkers zich weinig aan de besluiten dei Synodes stoorden en het wel zoo gemakkel^fe vonden den voorhanden tekstletterlqknate drukken of eigenmachtig veranderingec aat ts brengen. Het heeft zelfs heel wat moeite gekost, voordat het verkorte doopformuüeii dat thans algemeen gebruikt wordt, in ' nieuwe uitgave van de liturgie het langen 1 doopformulier van Datheen verdrongen heeft. M Het „verkorte gebed tja de predikatie""' namen de drukkers zelfs nooit op en lieten het lange gebed van Datheen staan; e« evenzoo bleven ze halsstarrig weigeren o» " de woorden, die de Synode b^ de Avonti' maalsformule had voorgeschreven, in de» tekst in te voegen, niettegenstaande vet' _ sphillende volgende Synodes uitdrukkelÜ'' 1 bepaalden, dat deze woorden: Neemt, eet ei* bij het uitreikenvan brood en beker moeste) gebruikt worden. Evenzoo is de korte i'' leiding voor de dankzegging na het Avod' maal, hoewel ze door den voorzitter df Synode gemaakt !s, nooit in onze liturgi' opgenomen. En wel heeft de gewezen voo'' zitter der Synode Gaspar van der Hey^f'yi toen zelf het kloeke beshiit genopien oip', 'iS^ 1580 een herzienen tekst van onze iitu''? ' uit te geven, waarin de besluiten vao* Synode van 1574 metterdaad waren '«' uitvoer gebracht, maar Gaspar van °" Heyden bedierf de zaak door bovendien noS eigenmachtig allerlei wijzigingen aan t' brengen, die de Synode niet had voorg'' schreven en ^ ten deele zelfs uit dog""' isch oogpun^pih niet onbedenkelQk karai< t'' roegen. Vandaar, dat deze verbeterde uit-

gave onzer ea van der Heyden daardoorjxlfs in ^^ is gekoihen. Eerstin i6n verscheen Vv moeivw - Miders te Middelburg een nieuwe bg R. Scu '«turgie, die met veel zorg uitgave der *• •-veel stipter aan de bewerkt was, ztcu %aodes hield en SSten der Nationale .ƒ ^4«Mtie onzer daarom wel eens de standaa.. " "^vé, die liturgie is genoemd. Het isdezeuii^v^ «'« dan ook door de deputaten der Dajrdtscu. Synode in 1619 aan hun revisie van onze o liturgie ten grondslag is gelegd. Zoo zal het duidelijk worden, waarom we thans twee teksten van onze liturgie in omloop hebben. De eerste tekst, die zich zoo nauw mogelijk aansluit aan de besluiten onzer Nationale Synodes en die daarom m zekeren zin de „officieele" tekst kan genoemd worden. Het is deze tekst, die door Prof. Rutgers weer opnieuw is uitgegeven. En daarnaast een bastaardtekst, die ten deele aan Datheen s oorspronkelijke Uturgie, ten deele aan de besluiten der Synodes, ten deele aan de eigenmachtige veranderingen der drukkers te wijten is. Oak voor het vraagstuk hoe de gewone eeredienst behoort ingericht te worden volgens onze liturgie, is het wel van belang deze verschillende teksten van onze liturgie goed uiteen te houden, en daarom hebben we kort dit overzicht van de geschiedenis onzer liturgie hier ingelascht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Onze liturgie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's