Het Gereformeerd Theologisch Tijdschrift.

Het Is zeker niet gemakkelijk, in onze dagen een goed verzorgd Gereformeerd Theologisch Tijdschrift uit te geven. Vooreerst zijn de wetenschappelgke krachten in onze Kerken, die in staat zijn om artikelen voor zulk een Tijdschrift te leveren, nog niet zoo heel groot. Dan Is de kring der lezers beperkt en is het daardoor moeilijk, een zoodanig honorarium uit te keeren, waardoor de moeite en arbeid der schrijvers eenigermate beloond wordt. Terwijl hier eindelijk nog bij komt, dat al wat „Gereformeerd" als titel op het voorhoofd draagt, reeds daarom buitenaf in den ban wordt gedaan en de groote pers er geen notitie van neemt. Men behoeft de verslagen, die regelmatig In politieke en kerke-Igke bladen van den inhoud der Theologische tijdschriften worden geleverd, maar na te zien, om de duidelijkste bewijzen van dit ostracisme te vinden. Van ons Gereformeerd Theologisch Tqdschrift wordt schier nooit gerept.

Te meer moet het daarom gewaardeerd worden, dat de redactie den moed niet laat zinken en rustig met haar arbeid voortgaat. En laat me er bij mogen voegen, dat, al loopt er wel eens een aflevering onder door, die door gebrekkigen toevloed van kopie, wat mager uitviel, daartegenover toch menige andere staat, die door goeden en degelgken inhoud daarvoor ruimschoots schadevergoeding biedt. Zoo was — Ik noem deze artikelen alleen, omdat ze zich bewogen op het gebied der kerkhistorie — de studie van Ds. J. W. Gunst van Woerden over onzen eersten martelaar Johannes Fistorius een weidoorwrochte biographie, die, dank zij de gebruikte bronnen, metterdaad op menig punt nieuw licht verspreidde en als bijdrage voor de kerkhistorie zelfs blijvende waarde heeft. Ook de pas verschenen aflevering is weer goed voorzien. Prof. Dr. A. G. Honig opent de artikelenreeks met een uitvoerige bespreking van een tweetal pas verschenen handboeken over de Ethiek, het repertorium' van Dr. P. J. van Melle en de Christelijke Ethiek van Prof. Dr. H. Visscher, waarbg hij de gelegenheid tegelijk aangrijpt om zgn eigen denkbeelden over de Ethiek ons uiteen te zetten. Daarna volgt Prof. Dr. C. van Gelderen, die de interessante rede, welke hig op den Universiteitsdag te Dordrecht hield over „een belangrgke ontdekking In Sinar gedaan", aan het Tijdschrift afstond. Ten slotte geeft Ds. G. J. Pontier een zeer lezenswaardig en vlot geschreven artikel over hetgeen de papyri ons leeren omtrent de taal en het levensmilieu, waarin het Nieuwe Testament Is geschreven. Aan het slot komen dan nog de gewone recensiËn en boekaankondigingen.

Het zij ons daarom vergund bier nogmaals de aandacht op dit T^dschrift te vestigen en het hartelijk aan te bevelen in de belangstelling van ons kerkelijk publiek. Natuurlijk is dit Tijdschrift nog niet wat het wezen moest. Leg er de „Stemmen des Tijds"maar eens naast en ge ziet terstond het onderscheid; een onderscheid, dat niet alleen In formaat en omvang, maar ook In den inhoud uitkomt. Bovendien blijft het altoos een ernstig gebrek, dat onze beste wetenschappelijke krachten op Theologisch gebied aan dit Tgdschrlft nogniet medewerken. Aan de redactie maken we daarvan geen verwgt; we constateeren alleen het feit. Maar hoezeer ons Theologisch Tgdschrift nog maar een stekje Is, er zit toch blikbaar levenskracht in, anders had het den strijd om het bestaan geen dertien jaar volgehouden. Komt er meer belangstelling en waardeering, bovenal neemt het aantal Inteekenaren toe, dan zal dit stekje wel uitgroeien tot wat een Theologisch Tgdschrift van onze Kerken behoort te zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen