GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de breking des Broods.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de breking des Broods.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

De opvatting van Zwingli, die in het Avondmaal, niet anders ziet dan een herdenking van Christus dood en een uiting van de onderlinge broederschap der ge loovigen, heeft altoos de meer oppervlakkige [en nuchter-rationalistische geesten bekoord, omdat zoodoende alle mysterie uit het Avondmaal wordt weggenomen. Van een waarachtige gemeenschap met Christus, die bij het Avondmaal ons geestelijk voedt met zijn lichaam en bloed, wilde Zwingli niets weten; hij loochende zelfs, dat door of : met de sacramenten eenige genade ons zou geschonken wori^en of dat de sacramenten dienen'moesten om ons geloof te versterken. »Ik geloof, ja ik weet, schreef hij in zijn Fidei Ratio, dat het zoover er van af is, dat de sacramenten de genade mededeelen, dat zij deze zelfs niet aandragen of uitdeelen*. En in zijn De vera et falsa religione verwerpt hij niet alleen het gevoelen van hen, die leerden dat »de sacramenten uiterlijke teekenen waren, die de mensch gebruiken moest, opdat tegelijk van binnen in hem gewerkt zou worden, wat door de uiterlijke handeling wórdt afgebeeld*, maar ging hij zelfs zoover van te verklaren, dat »wij de Sacramenten gebruiken moesten niet zoozeer om daardoor zelf verzekerd te worden van ons geloof, maar om de geheele gemeente door deze openlijke daad de zekerheid te bieden, dat wij geloovigen zijn*. Het woord Sacrament verklaarde Zwingli dan ^ook naar eén eigenaardige beteekenis, die dat wpord bij de Latijnsche schrijvers wel heeft, als den krijgseed, dien de soldaat bij hét vaandel zweert. Niet op wat Christus bij het Avondmaal doet, maar op wat de geloovigen bij het Avondmaal doen, valt bij Zwingli dus alle nadruk. Zij komen daar om Christus' dood te verkondigen, en zy betuigen daar door de breking des doods hun onderlinge broederschap. Zelfs staat het laatste, gelijk wij gezien hebben, bij Zwingli nog wel zoo sterk op den voorgrond als het eerste. De herdenking van Christus' dood kan natuurlijk evengoed buiten het Avondmaal om geschieden door de prediking des Woords; maar wat het Avondmaal alleen onderscheidt van de bediening des Woords, is dat de geloovigen daar door saam te eten van één brood en te drinken uit één beker de onderlinge broederschap zichtbaar tot uiting brengen en versterken. In de Avopdmaalsliturgie van Zwingli is dan ook met geen woord sprake van een waarachtige gemeenschap met Christus zelf; zelfs in de gebeden wordt alleen van God de genade gevraagd, dat de geloovigen bij het Avondmaal waarlijk God mogen danken voor Zijne weldaden en de onderlinge liefde als leden van het ééne lichaam van Christus mogen uitoefenen.

Nu is het zeker waar, dat Zwingli tegen het einde zijns levens wel eens uitlatingen gedaan heeft, die toch meer op een genadewerking Gods bij het Avondmaal schijnen te doelen, maar de eigenlijke typische Zwingliaansche Avondmaalsopvatting is, zooals we ze hierboven met Zwingli's eigen woorden hebben weergegeven. Het is dan ook zeer goed té begrijpen, dat deze Zwingliaansche "Avondmaalsopvatting steeds b^jt zonder in den smaak is gevallen Van elke rationalistische Theologie en da±. met name de-Groninger richting ' zich ; daarbij van harte aansloot. Tegen een maaltijd, waarbij »Christus' marteldood* herdacht wordt en aan dé «broederlijke liefde«c: uiting ^wordt gegeven, heft men yan die 2ijde"g£en het minste bezwaar .-Het isdaarom.dat Prof. Gooszen déze ZwirigKaansche opvatting zoo gaarne maken wil tot de oorspronkelijke, echt'-Nederlandsche opvatting van het Avondmaal, die wel niet in., onze Geloofsbelijdenis, - maar dan toch in onze hturgie en in onzen Catechismus tot uitdrukking zou gekomen zijn. Zelfs meent men, dat - deze Avondmaalsopvatting. haar oorsprong niet in Zwitserland-en bij Zwingli, maar eigenlijk aan Nederland zou te danken hebben, en wel aan den advokaat Hoen; een geschrift, door hem als uitdrukking van wat destijds door de Nederlandsche Gereformeerden geloofd werd, opgesteld, zou door een vriend van hem, Hinne, Rode, naar Zurich zijn overgebracht en Zwingli zou daardoor tot zijn Avondmaalsopvatting gekomen zijn. In hoeverre - deze voorstelling juist is, kan hier niet in den breede worden besproken; zéker is, dat de opvatting van het Avondmaal, die bij deze oudere Gereformeerden in Nederland gevonden werd, volstrekt niet dezelfde is als de zoogenaamd «Zwingliaansche* en dat Zwingli zijn opvatting van het Avondmaal reeds gereed had, voordat hij dit bezoek van de Hollanders ontving. Het eenige wat Zwingli van deze Hollanders overgenomen heeft, is, dat de woorden van Christus: dit is mijn lichaam, waarvan hij de rechte verklaring nog niet gevonden had, moesten opgevat worden als: dit beteekent mijn lichaam. Deze exegese is echter volstrekt niet typisch-Zwingliaansch, ze wordt evenzoo door Calvijn aanvaard en beslist niet over het verschil in Avondsmaalsopvatting tusschen Calvijn en. Zwingli. En dat de eigenaardige Zwingliaansche Avondmaalsopvatting, voorzoover ze .(ian afwijkt van de Calvinistische, niet tem grondslag ligt aan onze 'liturgie of Catechismus zal wel blijken, wanneer-eersfe-dpCalyinistische opvatting van het Avondmaal in het réchte licht is gesteld geworden.

De grondfout, waaraan Prof. Gooszen zich schuldig hééft gemaakt, is toch deze, dat hij op grond van Calvijn's Avondmaalsliturgie een zeer eenzijdige en daarom onjuiste voorstelling heeft gegeven van Calvijn's Avondmaalsopvatting. «Zoo min, zegt hij t. a. p. blz. 335, als de ceremonie van de Breking des Broods er (d.w.z. in Calvijn's Avondmaalsliturgie) herinnert aan den Marteldood van Christus, even weinig beteekenen er hét gezamenlijk eten van het Brood en het drinken vafi den Beker den Plicht der Liefde en Barmhartigheid, waardoor de geloovigen zijn veréènigd en tot welks naleving zij zich onder den grooten en machtigen indruk 'van de Erbarming aan hef Kruis, hun allen zonder onderscheid betoond, blijmoedig, èn dankbaar verbinden». Deze beide gedachten, de herdenking van Christus dood en de verplichting tot broederiijké' liefde, die de Zwingliaansche of oud-geréfornleerde opvatting'-van het Avondmaal karakteriseeren en die èn in onre Avondmaalsliturgie èn in onzen Catechismus zoo treffend tot uiting komen, volgensProf.Gooszen, zouden derhalve onfcalvinistisch wezen, of liever, Calvijn zou daaraan geen de minste waarde hebben gehecht Zijn Avondmaalsliturgie-zou dit uitwijzen, want deze beide gedachten worden hier geheel gemist en daarentegen wordt alleen nadruk gelegd op de geestelijke voeding met Christus' lichaam en bloed, of wil men op de gemeenschap, die de geloovigen bij het Avondmaal niét onderling, maar met het verheerlijkte lichaam van Christus in den hemel hebben. Van zulk een waarachtige gemeenschap met Christus wil Prof.'Gooszen natuurlijk niets weten; ïij noemt haar een ïmagische*, »metaphysische«, die bij Calvijn vrucht was van zijn specülatief-scholastieke richting, en toonde, dat Calvijn nog half Roomsch was gebleven of althans aan den invloed der Roomsche sacramentenopvatting zich nog niet had kunnen ontworstelen.

Nu is het zeker waar, dat Calvijn in zijn Avondmaalsliturgie uitsluitend spreekt over de gemeenschap met Christus én „niet over de herdenking van Christus' doodlnoch over den plicht om elkandeir lief te hebben. In zooverre doen èn onze Catechismus bij de bespreking van het Avondmaal èn ons Avondmaalsformulier een anderen toon beluisteren. Maar wanneer men hieruit een antithese wil afleiden, en op dien grond onzen Catechismus en onze Liturgie anticalvinistisch wil noemen, dan gaat men veel te ver. Calvijn heeft nooit ontkend, dat het Avondmaal ook diende om de gedachtenis van Christus' dood te vieren, en evenmin dat het Avondmaal ons verplichtte tot broederlijke liefde jegens malkanderen; integendeel, in zijn geschriften wijst hij hierop telkens en rnet nadruk, zooals ik later zal aantoonen. Zelfs zal dan blijken, dat de uitdrukking/Qii, waarin ons Avondmaalsformulier 3it doet, bijna woordelijk aan Calvijn's geschriften ontleend zijn. Reeds daaruit kon wel afdoende blijken, dat van een anti-calvinistische tendenz hier geen sprake is. En hft eigenaardige feit, dat Calvijn in zijn Avondmaalsliturgie toch over deze beide gedachten zwijgt, - is alleen daaraan te wijten, dat deze liturgie uiterst kort is, — de heele uiteenzetting van wat het Avondmaal beteekent, beslaat slechts 16 regels — en Calvijn daarom niet alles wat het Avondmaal beteekent, heeft uiteengezet, maar alleen datgene wat voor hem de hoofdzaak was. Hoofdzaak nu was voor Calvijn bij het Avondmaal niet de actie der geloovigen, maar de actie van Christus. Daatom spreekt hij alleen over - hetgeen Christus bij het Avondmaal voor ons doet, opdat de ge-eötigé ' daarop-iit'-^-eerste aandacht zou richten. plaats zijn

Hierin ligt dan ook Ket-prinpipieelé verschil tusschen de, Zwingljaansche , , ; en., 4e . Calvinistische opvatting. van, ïjiet •; .Avond; maal, en men kanCalvijo.wel geen: grpvèr onrecht aandoen, dan wanaeer. mejtziJB^yQfi^; maalsopvatting wijt aan zijn. speeul^tiêyescholastische denkrichting, , .. gelijk' • Erof. Gooszen beweert.. Wanneer; .Galyijn, . tegen Zwingli's opvatting van het Avondmaal opkwam, dan was dit niet. alleen opgrond eener juistere exegese van.deSGhriftplaatsen, die door Zwingli .mishandeld waren, maar vooral omdat deze opvatting hem »profaan» toescheen, omdat daardoor . de iiingrlijke kracht en de waarheid van het S.acramént geroofd werd, omdat Zwingli niets. anders overhield dan een ïundum-signum», een bloot teeken en beeld, maar .waaraap de »Veritas sacramentis«, de waarheid van het Sacrament, ontbrak. En zoo weinig-is/Calvijn's Avondmaalsopvatting vrucht van zijn speculatief denken, dat hij telkens tegenover Zwingli zich beroept niet alleen op de Schrift, al blijft dit voor Calvijn de hoofdzaak, maar ook op hetgeen hij zelf bij het Avondmaal genoot • en orvdf rv.ond. , Hij voelde, dat hij bij bét Avondpiaal wèrkejijk gemeenschap met Christus. had ; rnaar hoe deze gemeenschap, plaats vond, was hem eene verborgenheid, waarvan hij zelf moest belijden, dat ze »door zijn verstand niet kon begrepen noch door zijn woorden verteld kon worden en die hij meer ervoer dan verstond^ (Institutie IV, 17, 32) pf gelijk hij aan Petrus Martyr schreef: »hoe het geschiede, gaat den kleinen maat van mijn verstand zeer verre te rboverj; : ik bewonder daarom meer deze verborgenheid, dan dat ik mij moeite geef om het t^ begrijpen». (Brief van 8 Aug, 1SS5). Indieo. ergens de mystieke kant van Calvijn's theologie op den voorgrond treedt, dan is het dus juist bij zijn Avondmaalsopvatting. Ze draagt dan ook allerminst een speculatief en scholastisch karakter, maar ze wortelt in Calvijn's gemoedsleven en staat in het nauwste verband met Calvijn's belijdenis van-de-«mystieke unie» of de verborgen - .eenheid-tusschen Christus en 'de geloovigen.

Het schijnt mij daarom ook niet billijk, wanneer men soms zelfs van gereformeerde zijde met zekere instemming dé Woorden van Utenhove aanhaalt, dat Calvijn, \yapneer hij over het Avondmaal sprak, van duistere en raadselachtige uitdfukkir^gen, zich liever onthouden moest. Wie de-Zwingliaansche Avondmaalsopvatting deelt, heeft geen de minste 'moeite om het Avondmaal te verklaren en kan de zaak zoo klaar en duidelijk mogelijk - voorstellen, omdat het mysterie dan uit het Avondmaal weggenomen wordt. Maar wie met Calvijn in het Avondmaal, een wondere verborgenheid ziet en smaakt, die" worstelt met woorden én beelden, om deze verbor^geriheid uit te drukken, maar belijdt tochten slotte, dat hij meer aanbidden en, genieten, dan begrijpen kari. Zoo is het. niet alleen mét dé verborgehh^ïd '„ van-hret Avondmaal, maar met. elk mysterie der Christelijke religie; met het mysterie' dèr-Drieëenheid, met het mysterie van Christus vleeschwording, met "het mysterie van de verzoening aan het kruis. Al ons menschelijk spreken over deze mysteries blijft altoos stamelen, en na al wat wé er van gezégd hebben, moeten" we nog met deTi Apostel Paulus uitroepen: »O diepte des" rijkfloms, beide der wijsheid en der kénnisse Gods; hoe ondoorzoekelijk zijn zijne oordéeien en hoe onnaspeurlijk zijn zijne wegene. Maar al heeft Calvijn in diepen ootmoed dit ook ten opzichte van dé verborgenheid van het Avondmaal belédert, daarom kan toch niet ge? egd worden, dat Calvijn's Avondmaalsopvatting zelf zoo duister en onbegrijpelijk was. Integendeel, wat Calvijn over het Avondmaal heeft geleerd, is wel zeer diepzinnig, maar hij bezat de gave om ook de diepste gedachten zoo klaar en duidelijk voor te s.teMén, dat aangaande zijn eigenlijke bedoeling Wel géeii de minste twijfel kon ovérblijvéh. Daarbij komt, dat Calvijn nooit éenige poging heeft aangewend om door .allerlei vöOr tweeërlei uitlegging vatbare .termen degenen, die het feitelijk niet met hèméeris waren, te - winnen' of e'en vèföoehittg: -teweeg te brengen tusschen" Zwingiianén en Lutherschen, zooals Bucer en-anderen wel gepoogd hebbéri: Cstlvijfl'is ^altoos oprecht en eerlijk voor zijn gevoelen uitgekomen; hij heeft nooit getracht zijn eigenlijke meening achter een-behendig woordenspel te verbergen. En wat hij oVer het Avondmaal geleerd hééft; is, Vèorzoover dit bij een mysterie mogelijk is, dan ook zoo klaar en helder als kristal. Natuurlijk dat degenen, die van geen mysterie bij het Avondmaal weteii wilden, en veel liever hadden gezien, dat Calvijn de nuchtere, platvloersche en rationalistische , Avondmaalsopvatting van Zwingli gehuldigd had, hem van »duisterheid* beschuldigden; 'maar de oorzaak daarvan lag niét bij Calvijn, maar veeleer bij degenen, die het niet Calvijn's opvatting niet eens waren en hem daarom »duister« noemden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Van de breking des Broods.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's