GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. R.'H. WOLTJER, hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. HET WOORD GODS EN HET WOORD DER MENSCHEN. Utrecht — G.J. A. Ruys, - ^ 1913.

II.

Dé' INLSÏDÖÏO ''Van ^it""werk-^vertelt .van de veranderde stemming, jvaarin thins de klassieke Phüologi©" of de : wetenschap, i die.i> estudeering der GrièkSèh-Romeinsche Oudheid • ten doel heeft, althans wat velen _harer beoefenaren betreft, tegenover haar object staat.

Het dwepea met die Oudheid en dat vooral wat de Grieksche betreft, heeft plaats gemaakt voor een haar-meer-nuchter-beschouwen; het bewonderen voor het begrijpen.

DR. WOLTJER, zelf klassiek philolbog van. professie, deelt in deze steniming.

Blijkbaar goed eens is hij het met een Duitschen vakgenoot, die schrijft: »Das klassizistische Dogma vom harmonischen Griechentum als Einheit und als Ideal ist durch die historische Forschung für immer vernichtet.

’n Voordeel van deze veranderde stemming is zeker, dat bij haar 'n zoo eenzijdige voorstelling van de. Grieksche oudheid als SCHILLER in zijii befaarrid gedicht: DIE GÖTTER GRIECHEN-LANDS gaf, gewoon onmogelijk is. En wijl nu, zooals WOLTJER, waar hij dit gedicht bespreekt, terecht opmerkt, een dergelijke vereering van het heidendom niet is te vereenigen'met het. Christelijke Geloof, is dit voordeel zeker niet gering.

Dan, gelijk het meer met wereldsche zaken gaat, heeft ook deze veranderde stemming en dit wat de geachte schrijver noemt, »zich' losmaken der hilólügie zelve van het classicisme waarin, ze bevangen was* — een keerzijde. Er is, zij het ook in verband met andere oorzaken, door .bewerkt, dat over het geheel bij hen, die buiten het vak leven, de klassieke philologie nu niet bepaald in blakende gunst staat. »Bij de huidige generatie als zoodanig heeft de overdreven bewpndèring der oudheid plaats gemaakt voor een overdreven geringschatting«, zegt. PROF. WOLTJER.

Nu-is het zéker, dat de groote menigte, door wie de bestudeering der oudheid beschouwd wordt »als. ijdele liefhebberij, waaraan werkelijke waarde ontbreekt*, daarin wel zeer dwaalt.

Deze studie op zichzelf toch heeft niets van haar, hooge waarde verloren.

De GRIEKEN zijn, evenals ISRAEL, onze geeste­ A lijke voorouders, en eerst door inzicht in hün m verleden, wordt ons heden verstaan.

De samenhang van het moderne leven met dé kultuiir det oudheid is, zooals DR. WQLTJÈR j 'Zégt, • een" ; ; 5ri/i al is het, , gelijk hij daaraan toe-edha voegt, _»dat, het ^wo/r/van dien samenhang bij het tegenwoordig geslacht, in het algemeen gesproken, onherroepelijk is verloren.

Ook dit laatste acht hij onbetwistbaar.

Nu maakt het tegenwoordig geslacht, of de e huidige' generatie, op het stuk van bedoeld, e gévóèl, zeker wel den indruk vaii dikhuidig te. l zijn. Dat echter déze huidige generatie dit gevoel id verloren, onherroepelijk verloren zou . hebben, dunkt mij gansch niet onbetwistbaar.

Het zou-^toch kunne», zijn, dat zij dit gevoel j gy nooit gehad, heeft, , eh 'dan kan zij het dus ook niet hebben verloren.

Maar gesteld, de huidige generatie heeft van o den samenhang van het moderne leven met de kuituur der oudheid gevoel gehad en later H verloren, dan' acht ik het volstrekt niet onbeT l twistbaar, dat dit een »onherroepelijk* verlies ldm zou zijn; dat er voor haar heelemaal geen kans meer zou bestaan pm het .terug, te krijgen.

En. een , instantie tegen. des schrijvers be-\yering van onherroepelijkheid is zijn eigen c boek.-w

Dit boek toch behodrt tot die categorie van l werken wélké, zooals de INLÈIBING ergens irt een d rioot vermeldt: »voor het huidige geslacht den ve samenhang van fljn'cultuur met die der Griekschd Römelnsche oudheid trachten aan te toonen.* ted Van ziïMse - werken worden in die noot dan énkele genoemd • - ; *felke : in Jipt .buitenland verschenen; tot mijn - verwondering; , zag ik daarnaast' hiét 'vermeld PfÊRSoN's HELLAS.' Zouden hii zulke werken wél »in steeds ^rooteren getale het licht zien* ; . zou DR. WOLTJER wel hebben geschreven zjjn boek, indien het onbetwistbaar ware wat hij van meergenoemd gevoel beweert?

Het wil mij dan ook voorkomen, dat de geachte schrijver, bij kalme, niet meer door smart over de ongunst waarin zijn studievak staat bij de tegenwoordige generatie, verdonkerde be-zinning, 2ija_-ljgsvering, van onherroepelijk* verloren als een ietwat te sterke zal inzien.

Nu moge het zoo zijn, wat ik weer niet zal betwisten, dat velen van hen voor wie zijn boek allereerst bestemd is, van den samenhang van het moderne leven met de cultuur der oudheid, •nog niets of althans zeer weinig voelen. Ik ben echter vast overtuigd, dat, uitgezonderd dan de i-verloren gevallen*, geen. boek bij hen het »voelen* van dien sarnenhang eerder en beter zal kunnen wekken dan HET WOORD GODS EN HET WOORD DER MENSCHEN.

In onderscheiding toch Van vele andere schrijvers, • dié in onzen tijd-het tegenwoordige geslacht den samenhang van zijn kuituur met dié dei" GriekschrRomeinsche oudheid trachten aan te toonen, doet PROF. WOLTJER, als Gereformeerd Philoloog, dat op een, wijze en van een zijdej die »den bewust denkende geloovige* mö^t toespreken.

Hij toch tracht met zijn" boek het verband te doen kennen dat bestaat tusschen het Geloof aan de Schrift als Gods Woord en de studie der heidensche Oudheid.

En hij heeft er dat-niet alleen mee getracht, maar ook volkomen mee bereikt.

Alvorens nu van wal te" steken en dus te komen tot zijn onderwerp: de verhouding van Schrift en Oudheid bepaaldelijk in verband met de nieuwe ontdekkingen^ laat de schrijver op zijn INLEIDING een hoofdstuk volgen over: DE NIEUWE ONTDEKKINGEN. Tot mijn bevreemding liet hij echter dien titel niet boven dit hoofdstuk afdrukken, maar laat hij er zijn lezer in den INHOUD naar zoeken.

Deze «nieuwe ontdekkingen*: OPSCHRIFTEN, PAPYRI, QSTRAKA (beschreven scherven), en ook MONUMENTEN, vormen »een materiaal waarmee de wetenschap verrijkt is en dat in nooit gedachten rijkdom zich uitstrekt over een tijdperk van omstreeks veertig eeuwen.

Dit materiaal nu heeft wat de BABYLONISCH-AssYsiscHE KEIL-INSCHRIFTEN EN DE EGYPTISCHE INSCRIPTIES betreft, belang voor het Oude-Testament.

Wat onder dit materiaalhét jongere gedeelte betreft, dat uit ' dé Hellenistisch-Romeinsche periode vooral in Egypte gevonden, heeft belang voor het Niéuwe-Testament, hetwelk immers in de zoo even genoemde periode is ontstaan.

De literatuur over deze > vondsten« vermeldt DR. WOLTJER in zijn noten, waarbij hij, wat de Assysische en Egyptische inscripties voor het O. T. betreft, onder hooge waardeering ook verwijst naar de rectorale redevanDR.H.H.KuvPER, EVOLUTIE, of REVELATIE, Amsterdam 1903.

In den tekst zelf karakteriseert hij dit tweeërlei materiaal aldus:

»Als het merkwaardigste, dat deze nieuwe ontdekkingen hebben opgeleverd, is, dat zij het oog hebben geopend voor de groote lijnen waarlangs de historie der oudheid zich beweegt; den samenhang hebben doen zien, die er historisch tusschen-de volkeren der oudheid heeft bestaan; en eindelijk mogelijk-hebben gemaakt i& ^ir.ff, ^z'(rends dier volkeren vroeger te beginnen.

Verder, dat terwijl het oudere materiaal, — de abylonisch-Assyrische en ook de Egyptische vondsten uit dé oudere periode, — met name voor e politieke historie van belang is, het jongere b materiaal, dat uit de Hellenistische periode, — van beteekenis is voor de ctiltuur-historie. »In de apyri 'inzonderheid, die het droge zand van gypte ons heeft bewaard, in de vaak onooglijke odjes, die bij duizenden van de aschbelten der teden en dorpen voor den dag komen, vinden ij thans allerlei briefjes en brieven, testamenten, a uitanties, . contracten, die op de huiselijke en sociale verhoudingen der imvoners vaak het elderste licht werpen en tevens uit historisch n taalkundig oogpunt van het hoogste o elang zijn”.

Liet het bestek van de op den Universiteitsag te Rotterdam gehouden Rede, en ook dat an het thans uit die Rede opgekomen boek, niet oe, veel te vertellen ook van de OSTRAKA en NSCHRIFTEN, en moest Dr. WOLTJER zich daarom el beperken tot een enkele kategorie der PAPYRI, epaaldelijk de BRIEVEN, — van deze brieven eeft hij eenige zeer merkwaardige specimina. erkwaardig ook, omdat zij »onvervalschte itingen zijn van het volksleven der oudheid, n het juist dit volksleven is wat ons ook in et N. T. tegentreedt”.

k In verband hiermede komt Dr. WOLTJER dan m ot wat in zijn Referaat de tweede stelling was n nu van zijn boek den inhoud van het eerste j eel vormt, —dat »de nadere kennis der) oud­ dw eid welke de tegenwoordige tijd verschaft, leiden an tot vermeerdering van het wetenschappelijk j nzicht in de H. Schrift”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's