GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Daarom zijt niet bezorgd”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Daarom zijt niet bezorgd”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom zijt niet bezorgd, , zeggende: at zuilen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleeden. Mattheus 6 : 31.

Veel sterker nog dan anders dreigt ditmaal ekere angstige bezorgdheid zich van ons hart eester te maken. Er is zoo weinig zonneglans an de horizont. Vlot en vanzelf gaat bijna iets meer. En wat vooral zoo drukt, er valt p wat ons te wachten staat, zoo bijna in geen g nkel opzicht te rekenen. De nationale niet lleen, maar ook de maatschappelijke toestanden ijn zoo in elk opzicht onzeker en onberekenbaar. En wat ge óók zoo gedurig merkt, ook al is 't u dan gelukt voor uzelf en voor uw eigen gezin de nijpendste zorgen te bannen, dan. stuit ge toch telkens op uiterst bezorgde vrienden, en, kermissen, die in donker-schilderen lust hebben, en u gedurig door hun angstige vragen en bezorgdheden verontrusten.

In zulk een gemoedsstemming vond Jezus, toen hij in Galilea optrad, de Galileërs van dien tijd ook. Jezus doorzag dat in de harten, hij beluisterde het in hun gesprekken. Ook toen dreigde hongersnood, bij niet weinigen klopte de armoede reeds aan de deur. En angstig hoorde Jezus de lieden dan tot elkander zeggen: > Wat zullen wij eten, en wat zullen wij drinken», en zelfs: «Waarmede zullen wij ons kléeden/? * Die stemming deed Jezus zeer aan zijn zoo teedergevoelig hart. Hij kon daarop niet zwijgen. Hij moest hen bestraffen, want de Heere speurde hierin twee zonden tegelijk. Het was ook nu weer Mammon tegelijk met God willen dienen, en 't zich inbeelden, alsof de zorge van wat in de wereld gebeurt, aan ons ware toevertrouwd, en niet eeniglijk in Gods hand rust.

Vandaar dat Jezus toen zoo ernstig en en in zoo roerende beeldspraak tegen zoo zondige bezorgdheid getoornd en gewaarschuwd heeft, en het zoo scherp mogelijk aan het armoedig bergvolk van Galilea toeriep: »Daarom zijt niet bezorgd, vragende wat ge eten, wat ge drinken zult of waarmee ge ii zult kleeden, want, en hierop komt het nu aan, alle deze dingen zoeken de Heidenen.^ Gij daarentegen moogt aan zulk een stemming niet toegeven, want gij hebt uw Vader in de hemelen, en »die hemelsche Vader weet dat ge alle deze dingen behoefte. Slechts op één zalig einddoel mocht hun leven gericht zijn. Zij hadden eeniglijk bezorgd te zijn om het Koninkrijk Gods en Zijne gerechtigheid, en dan zouden de dingen van het aardsche leven hun als toegeworpen worden door hun God. Dat' wilde natuurlijk niet zeggen, dat ze zorgeloos plicht en roeping konden verzaken. Veeleer zal wie God vreest, bij het khmmen zijner jaren steeds nauwgezetter en teederder in het vervullen van zijn roeping optreden. Ook zij kenden het vermaan, om te werken zoolang het dag is, want de nacht komt, waarin niemand werken kan. Wat alleen uit hun hart moest gebannen, 'was 't bezorgd zijn voor wat de toekomst zou brengen. Immers niet zij hadden die zorge voor die toekomst op zich te nemen, voor die toekomst berustte de zorge bij hun God.

Nu is 't onder Christenen gemeenlijlt zoo gesteld, dat nog wel telkens in min vromen gemoedstoestand de bezorgdheid weer opkomt en de stemming bederft, maar 's avonds gaat 't dan toch weer op de knieën, en voor God in zijn gebeden verzonken, voelt men dan toch die ontzenuwende bezorgdheid zich van 't hart glijden, en vertrouwt men. zich, eer het Amen komt, weer met heel zijn hart en heel zijn ziel aan zijn hemelschen Vader toe.

Maar toch komen er soms dagen van zoo bitteren tegenslag en zoo angstwekkenden kommer, dat ons benepen hart er niet over heen komt, en we, juist zooals de Psalmist, nog op. onze legerstede ons in onze bezorgdheid omwoelen. En altlians naar de gesprekken en naar de trekken op het gelaat te oordeelen, is dit ook nu weer zoo, en zelfs op maar al te breede schaal.

De stroom van zorgen ën bezorgdheden die tegen ons opkomt, is velen nu te machtig, en hun geloof schiet te kort. We zeggen niet dat 't daarom schipbreuk lijdt, want na een gelpofs worsteling van luttel dagen zija ze zichzelf weer meester geworden, maar, voor hoe kort ook, de zondige bezorgdheid heeft hen dan toch weer overmand.

Ze verloren dan Jezus weer uit hun gezichtskring. Ze tobden dan in zichzelf. Er was dan weer een wereldsche trek over hun hart gekomen. Sommigen zelfs lieten zich verlokken om met de"Tvereld meê te doen, en de bezorgdheid uit hun hart uit te schudden door spel en door vermaak.

Nu, aan wie zoover afzonk, kan ons woord van vermaan geen hulpe bieden. Dien moet God zelf in 't hart grijpen. Maar dat zijn dan toch ook uitzonderingen, en voorzoover die zondige bezorgdheid ook bij Gods kinderen inslaat, ligt er in een woord van Jezus als we thans naar voren schoven, nog wel ter dege heihgende, en daardoor vertroostende, kracht.

Jezus begon met dit wankelend geloof, dat in wereldsche bezorgdheid omsloeg, op de bloemen en de zangvogels te wijzen. Natuurlijk gaat wat Jezus van debloemen zei, ook voor elke grasscheut, en wat hij van de vogels uit riep, ook voor worm en made. door. Maar Jezus wilde de sombere stemming der bezorgdheid als met één hoogeren tooverslag in blijde stemming omzetten, en wees daarom op de pracht van de lelie, en op het lied van de leeuwerik des morgens. Zorgde die lelie dan f Was er bezorgdheid in die leeuwerik? 't Was God immers en God alleen, die lelie en leeuwerik voedde, en hoor nu maar hoe blij 'l lied van den zangvogel klinkt, en zie nu, hoe Gods zorge die lelie haar kelk ontplooit. En zeg zelf dan, is voor God zijn geloovig kind dan toch nog niet veel meer waard, dan ooit een plant of een dier kan zijn ? En daarom, wees nitt bezorgd. Dat mag een heiden zijn, die God niet kent. Maar dat moogt gij niet als kind van uw God wezen, want gij hebt uw Vader in de hemelen. En vertrouwt ge Hem dan uw lot en uw toekomst niet toe ?

Laat ook thans dit roerend schoone woord van Jezus veler bezorgdheid in geloovige gerustheid mogen omzetten. Ook tot u drong het wel door, op hoe verontrustende schaal de zelfmoord den jongsten tijd toenam. Niet minder groot is het getal van hen, wier sterven verhaast werd door de spanning die de oorlogstoestand in hun zenuwgestel teweegbracht. Of anders, zoo ze het uithielden, dan dankten ze dat aan de afleiding die zinlijk genot en vermaak hun bracht, of ook aan de Stoicijnsche zelfopsluiting in hun trots en hoogmoed.

Maar onder hen, die dagelijks den verborgen omgang met huil Va'der in de hemelen vonden, was het zoo heel anders. Zij verstonden het, dat de Heilige Geest hun als Trooster werd toegezonden. Vooral in tijden als nu waren ze er op uit, om het Koninkrijk {Jods en zijne gerechtigheid te zoeken. Én, dank zij dit vastklemmen aan Jezus woord, was vrede en innerlijke gerustheid hun deel.

En mochten' er nu onder onze lezers zijn, die wel in het geloof hun steunsel zochten, maar tot dien vrede in het hart nog niet geraken konden, dan ligt de tweeërlei zielsaandoening waardoor-ze feil gaan, toch voor de hand.

De eerste feil in hun zielsleven is, dat ze God geen God laten, en zich nog altoos inbeelden, dat de eigenlijke zorg voor den loop der dingen in ons hart en in ons persoonlijk lot, in ons gezinsleven, en in het leven van ons volk, van ons menschen en niet van God Almachtig uitgaat. Ze schieten te kort in de oprechte en volle belijdenis, dat 't God eii God alleen is, die het lot van wereld en gezin en eigen persoon in zijn Almachtige en Albestierende hand houdt. Dat het loopt zoo als 't nu loopt, wekt in hen dë gewaarwording, alsof de teugels van het wereldleveri aan Gods hand ontghpt zijn. En nu leven ze onder den angstigen indruk, alsof zij hun God te hulp moeten kómen, om Hem dien ontglipten teugel te hergeven.

Dat is hun eerste, ^eloofsfeil. En daarbij komt dan dit nog veel on^elooviger doen, dat ze vóór alle dingen angst krijgen, als 't geldelijk voor hen spannen gaat, en 't hun te moede wordt of Mammon hen loslaat.

Een man als de apostel Paulus had niets. Hij moest met zijn handen voor zijn brood werken. En alle leed overviel hem. Hij is gevangen gezet en gegeeseld, hij leed honger menigmaal, en in 't eind heeft men zijn bloed vergeten. En tóch hield Paulus vol. Van bezorgdheid in wat hij schrijft geen spoor. Steeds was hij in zijn God rustende.

En Jezus zelf.

De visschen hadden holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des menschen had niets waa.r hij 't hoofd kon nederleggen. Van liefdegaven heeft Jezus al de dagen zijner omwandeling geleefd. En in het eind wachtte ook hem een gewelddadig sterven, een sterven aan het Kruis.

Een lot, voor het uitwendige daarop gelijkend, treft ook nu weer o, zoovelen. Niemand onzer weet, wat ook ons nog treffen kan.

Dit nu moet in de ziel doorgemaakt. Het moet tot op 't gewelddadig sterven toe in ons eigen hart doorleefd zijn. En dan nog moet een rusten in onzen hemelschen Vader ons hart verk-wikkeiv.

Zoo heeft Jezus het voor ons allen gewild.

«Daarom zijt niet bezorgd, want al deze dingen zoeken de Heidenen".

Gij nu, val niet in zoo heidensche bezorgdheid terug, maar betoon u een kind van uw Vader in de hemelen te zijn.

Uzelf ten goede, en mocht 't zijn, ook anderen tot bezielend voorbeeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Daarom zijt niet bezorgd”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's