GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. J. C. UE MUOR..MIJN N.'VRDUS. Verzamelde Schriftoverdenkingen. Risseeuw en Zoon. —1915. — 's Gravenhage.

'n Biuideltje Meditaties waarvan de uitgevers de beleefdheid hadden ons een fraai gebonden ' exemplaar te zenden.

Een boekje in klein 8" van 190 bladzijden, dat uit een oogpimt van typograpliie de Electr. Zendingsdrukkerij „EU.M" te Rotterdam tot eer strekt.

De Haagsche predikant DR. J. C. JJE MOOR heeft hier onderdak gebracht enkele der Schriftoverdenkingen, die hij in verschillende bladen gaf. Hij heeft dat gedaan, gevolg gevende aan een menigmaal uitgesproken verlangen van son»» inigc lezers dier bladen en aan den wensch van de uitgevers. Hij heeft daarbij, in navolgensivaardige kritiek op eigen werk, uitgezocht die meditaties welke hem het meest aanstonden en die dan nog eerst herzien.

Onze uitgevers van stichtelijke lectuur zijn gesteld op klinkende titels.

Ik weet er van mee te [)raten.

Ik vermoed, dat DR. JJE MOOR met deu titel: Mijx NAROUS ook aan dien wensch van zijn uitgevers voldaan heeft.

Deze titel is ontnomen aan HOOUUKU 1:12, naar ome Statenvertahng: Tenvijl de Koning aan Zijne ronde tafel is., geeft mijn nardus haren reuk."

Nardus is, zooals men weet, de welriekende olie of balsem, die ook in PALEST(NA bereid werd uit een plant, welke in INDIK en ARABIK thuis hoort.

Het is de Bruid uit het HOÜGJ.IKU, die dus van haar geurende nardus spreekt.

Van de 29 Schriftoverdenkingen, die in dit boekje zijn vereenigd, dragen de eerste 10 een meer algemeen karakter, hebben de 3 volgende bepaaldelijk op het AVONDMAAL en de laatste 13. met den onder-titel FEEST-CÜ^KEL, op onze christelijke feestdagen betrekking.

Er was eens een roomsche boeken-censor, die vóór in het boek dat hij had te beoordeelen, liet drukken: ., ., Magna vohptate pertegi"\ wat zooveel zeggen wil, als dat hij het met groot genoegen had doorgelezen.

Indien wij, (lereformeerden, er nog een boeken-censuur op nahielden, en ik dan dit werkje van DE MOOR ter onderzoeking had gekregen, zou ik .er evenzeer een ^.^Magna voliiptate per legi" vóór-in hebben laten drukken.

De lezing toch bood mij een, door veelzijdigheid, rijk genot.

Onze begaafde Haagsche predikker toont er in, dat hij de kunst verstaat van' meditatiesschrijven.

En dat is een kunst.

Een kunst, waarin het meesterschap, zooals maar al te zeer blijkt nu zij wat heel drnk wordt beoefend, niet enkel vaardigheid, maar ook een eigenaardige gave eischt.

En iXü-rn.gave bezit I.)R. DK MOOR oniniskenbaar.

Het is hem gegeven dus te schrijve» over een Bijbelwoord, dat hij zijn christelijken lezer, wat deze er vroeger nooit zoo in gezien liad, plotseling in doét zien. En aan dien verrassenden kijk verbindt zich dan in de ziel van dien lezer, bij de ontroering van het religieus gemoedsleven, een weer opvlammen van de liefde voor zijn Jezus, een sterking van de toewijding aan Hem.

Laat mij dit mogen verduidelijken aan enkele regels uit de eerste Meditatie, uit die over Hooglied 1 : 12, in welke het Leitmotiv van al de volgende ea die dan ook, evenals heel het bundeltje, betiteld is; Mijïsr NARDUS.

Reeds de aanhef: „Gij zijt zoo druk met veel en velerlei...." —, reeds die aanhef stemt.

En dan verder.

„Ziet den Koning, zooals de bruid Hem zag, aan Zijne ronde tafel. Hij is verheerlijkt. Hij geniet de vrucht van Zijn volbrachte werk aan de „ronde tafel".

Die ronde tafel, haar cirkelvorm, is DE MOOR „het beeld van de eeuwigheid"; de „tafel"-gedachte, „symbool der blijdschap van den voleinden arbeid, van de eeuwige rust tot welke de Koning is ingegaan".

Zie bij dat „rond" niet al te bedenkelijk, mijn lezer!

Ook' HEGEL sprak van den cirkel als de ware tegenover de rechte lijn als de slechte oneindigheid.

Maar nu die enkele regels aan het slot:

„Ingegaan is de Koning in zijn eeuwige rust".

„Maar toch niemand werkt zooals Hij. Koning Jezus is alomtegenwoordig, over de gansche aarde laat Hij Zijn mogendheid gevoelen en gaan Zijn bevelen. .Maar in dat alles rust Hij, en verheugt zich aan Zijn ronde tafel na de smarten van Golgotha en het graf."

„En zulk een rust wenscht Hij nu ook in de Zijnen".

„De Koning wil van hen volstrekte gehoorzaamheid, doch deze bestaat niet in al de drukte, welke zij als hun taak beschouwen en zoo veelszins buiten Hem omgaat, doch allereerst in toewijding des harten aan Hem. Hij verlangt, dat in Zijne afwezigheid uw nardus, o Bruid, haren reuk zal geven. De kostelijke geur uwer gebeden, uwer toewijding van de innigste begeerten, is Hem de schoonste Koningseer".

Daarbij is het DR. DE MOOR gegeven dus te schrijven over een Bijbelwoord, dat het lezen er van ook een esthetische genieting biedt.

Kunstzinnig man als hij is, komt dat ook uit in zijn verzorgden stijl en zijn, aan de taal van onzen tijd aangejjast, proza. Diis zijn gave van gemeene genade in den dienst stellend van de zaligmakende, kan hij, door de bekoring die van den vorm zijner meditaties 'uitgaat, wellicht ook toegang krijgen in gemoederen, die anders voor de dingen der zalige eeuwigheid min toegankelijk zijn.

Ik denk hier aan die 7e medidatie, over Hanhngen 21 : 37, betiteld: ENT GIJ GRIEKSCH?

Het is de vraag der verwondering van den heidenschen Overste LVSIAS tot PAUEUS:

Tot PAULUS, dien hij aanziet voor een minderwaardig, een onontwikkeld man en die hem verrast met zijp Grieksch-kunncn-praten.

Grieksch, dat toenmaals, gelijk nu l'ransch of Engelsch, de taal der beschaafden was.

Van deze meditatie, — een meesterstukje van combinatie-vermogen en van wat men „geest" noemt, — is, zooals een oud vriend van mij zou zeggen, de teneur: de juiste waardeeringen het rechte gebruik der gemeene (jratie.

„En aangezien het „Grieksch". — zoo schrijft DE MOOR, „dat wil hier dus zeggen: alle wetenschap en kunst, des Heeren gaven zijn, moeten de Godvreezendeh, die niet minachten, doch dankbaar in den dienst huns Konings gebruiken".

En eindelijk, het is DR. DE MOOR ook gegeven diis een Bijbelwoord zoo natedeaken en te overdenken, er zich zoo in-te-voclen, dat, wanneer hij er dan later zijn meditatie over op schrift br^gt, uit dat geschreven woord niet alleen voor u opklinkt de teere mystiek van het hart, er van uitgaat een esthetische bekoring, maar het u ook toespreekt van wat, naar Gods wil, het verkeer met uw naasten behoort te zijn.

Ik denk hier aan zijn overpeinzing op Marcus 9 : 50/^: ebt zout in uw zelven, en houdt vrede onder elkander.

De titel is : ZOUT EN VREUE.

De MOOR zegt hier zulke rake dingen.

Zoo, over het onder christenen elkander „ongezouten" de waarheid zeggen.

„Ongezouten, ja dat is het juist", — zegt hij

„Hebt zout in u zelven, en gij, met dat sterke leven begaafd, denkt er nu aan, tegelijk vrede onder elkander te houden, zegt de Heere. Laat de bijtende kracht van het zout alleen tegen het kwade, maar niet tegen uw broeders en zusters gebruikt worden."

Zie hier slechts enkele proeven, waaruit men tot de meer dan gewone beteekenis van heel dit bundeltje : MIJN NARDUS mag besluiten. Ik twijfel niet of wie het, als ik, zal hebben doorgelezen, zal mèt mij zeggen : Magna voluptate perlegi.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's