GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEMENGD NIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEMENGD NIEUWS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een brief van een ritmeester, Niet alle brieven die van het front naar huis geschreven worden en een godsdienstigen geest ademen, kunnen wij overnemen, doch het komt ons voor, dat wij voor het volgende schrijven eene uitzondering kunnen maken:

»Weldra zijn drievierden van het jaar voorbijgevlogen, sedert ik afscheid van u nam. Wie had toen gedacht, dat de scheiding zoo lang duren zou! En het zal een jaar worden, en wij zullen steeds nog niet bij onze geliefden zijn. En toch is het een groote, onvergetelijke tijd, dien ik niet zou mogen afkorten, en ik ben er dankbaar voor dat ik aan alles in het vijandehjke land een persoonlijk aandeel nemen mag. Ik zou niet tehuis kunnen blijven nu het 't leven van ons Duitschland geldt. De goede berichten die ik uit het vaderland krijg, maken mij het krijgsleven lichter; ook heb ik enkel prachtige boeren en handwerkslieden onder mijne mannen, die alles in het werk stellen om hun plicht goed te doen. Aan hen dank ik ook, dat ik in het dagbevel van ons corps vermeld werd.

Wanneer het eenigszins mogelijk is — het gebeurt niet dikwijls — vieren wij den Zondag. Zoo ook heden. .\let de helft mijner 242 paarden lig ik in het laatste dorp in Oost-Pruissen; met de andere helft over de grenzen in een ellendig Russisch nest. Op den laatsten Duitschen heuvel staat een kerkje, door Russische granaten een weinig geschonden, maar nog bruikbaar. De dorpsbewoners zijn Masoeren (Evangelische Polen), maar school en kerk zijn meestal Duitsch, en zoo hoorden wij eene aangrijpende, eenvoudige prediking van' den waardigen predikant, gelijk men het in tijd van vrede niet te liooren krijgt.

De beide zonen van den predikant zijn als plaatsvervangend officieren in het woud van Augustowo gevallen. Voor het altaar'knielen vrouwen en kinderen, grijsaards en moeders, om het Avondmaal te gebruiken — velen zijn jonge weduwen, wier mannen als landstormmannen vielen. Huis en hoi zijn ten deele verwoest, er is geen vee meer, de nood staat voor de deur, de Rus is slechts door onze loopgraven van ons gescheiden. En nu moest de predikant de bedroefden troosten, hij, wiens arme vrouw midden onder de andere treurenden knielde. En hij troostte de gemeente met een krachtig woord, de tranen liepen hem over de wangen, en ook wij ruwe krijgslieden werden er door aangegrepen. Hij wees op den Gekruisigde, die alles gedragen had, en vermaande allen elkanders lasten te dragen. Kn als hij daarop het Avondmaal bediende, bleven wij er allen bij tegenwoordig; het sprak van zelf; te midden van de weduwen der Masoeren, waren de Schwaben, ook Generaal v. R., die in het kerkje was, bleef; het gebouwtje was geheel gevuld.

Zelfs wanneer wij in dezen oorlog trots alle offers niets winn'en zouden, blijft toch één zaak, de trek tot onzen Heilanil, het geloof aan den Heere onzen God, die over alle menschelijke ellende, die wij reeds zoo lang doorleven, met zijn verlossing de helden opneemt. Dit zal bij allen, die dezen groeten, kostelijken tijd in het veld medeleven, blijven, Toen wij uittrokken, zeide ik tot mijne mannen: *Wij zullen niet vloeken! Niemand weet of hij niet morgen voor zijn eeuwigen Rechter staat.* Ik heb dit bevel of deze bede nooit behoeven te herhalen; niemand doet het meer, zij hebben het allen afge leerd, en ik ben overtuigd, dat zij te huis gekomen, het niet meer zullen doen — zij kunnen het al niet meer hooren. En gelijk het bij ons is, zoo is het bij andere troepenafdeelingen. Is er geen predikant, hetgeen gewoonlijk het geval is, dan spreek ik zelf des Zondagsavonds een woord tot mijne mannen — overal is wel een graf van krijgslieden, een kruis aan den weg als een geschikte vergaderplaats te vinden. Dan zingen wij onze schoonste koralen en niemand ontbreekt er. Het is jammer, en ik heb het telkens betreurd, dat de achtergeblevenen in het vaderland zulke samenkomsten in het vijandige land niet kunnen bijwonen, wanneer de slagen van het geschut als onweersdonder de stilte onderbreken, als gewonden voorbijgedragen worden, en de dragers de baar nederzetten en mede zingen, en andere diepernstige krijgstooneelen afgespeeld worden. Het schoonste is, hoe de gebaarde mannen tegenwoordig overluid en in het openbaar bidden in de loopgraven, voor den storm, als gewonden op het slagveld; overal hoort men schietgebeden en het Onze Vader; nooit heb ik overluid jammeren gehoord. Wij zullen volhouden tot het einde — wat beteekent het offer van een jaar levens, wanneer het gaat om het lot van ons volk. Op God willen wij vertrouwen. Hij heeft getoond dat Hij met ons is. Hij zal alles ten goede leiden. U. lieve moeder, omarmt en kust uit de verte uw zoon P.

WiNCKEL.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's

GEMENGD NIEUWS

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1915

De Heraut | 2 Pagina's