GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Niemand dan die het merkteeken heft”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Niemand dan die het merkteeken heft”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dat niemand mag koopen ofverkoopen, dan die datmerkteeken heeft, of den naam van het Beest; want het is een getal eens menschen; en zijn getal is zes honderd zes en zestig. Openb. XIII : 17.

Scherper dan in lange jaren richt zich veler opmerkzaamheid thans weer op het einde der dingen en op de Wederkomst van Christus.

Erkend moet, helaas, dat ook onder de mannen en vrouwen van Gereformeerden huize het inleven in wat met het einde te komen staat, in den regel, bijna van geen beteekenis was geworden. De gedachte dat men, al is men nog. zoo jong, zelf nog de Wederkomst van Jezus beleven kon, kwam niet dan in een zeer enkelen op. De prediking van het Woord handelde er niet dan bij hooge uitzondering van. En verreweg de meesten hadden ook voor zich zelf persoonlijk op de toekomst bijna geen anderen blik, dan dat ze van hun sterfbed naar het graf zouden worden uitgedragen, en dat, zoo ze in Jezus stierven, eeuwige zaligheid hen onder de heirscharen des hemels wachtte.

Ook wie dacht aan zijn dierbare afgestorvenen, bepaalde zijn aandacht schier uitsluitend tot het voortbestaan van hun ziel, en aan een terugkeer in hun lichaam werd bijna nimmer aandacht gewijd. En al moet erkend, dat er toch altoos een kleine groep was die zich veel bezighield met het Chiliasme, of met

de eindelijke bekeering der Joden, of ook met het wondere cijfer van de drie geheimzinnige Zessen, toch moet ook van deze denkers en denksters beleden, dat het veelal meer de geheimzinnigheid van deze vraagstukken, dan het groote einde der dingen was, dat ook hen in verband met de Opstanding der dóoden bezighield.

Er ligt dan ook ongetwijfeld een oorzaak van geestelijk verblijden in, dat de ontzettende oorlog die het nu afgeloopen jaar meer dan heel Europa in spanning hield, althans dit goede had, dat hij veler zin en zoeken veel meer dan dusver op het einde der dingen gericht heeft.

En zulks niet alleen onder ons. Gelijk we niet verzuimden op te merken, heeft toen het Paaschfeest komende was, ook meer dan een vasten-mandement van Roomsche zijde de vraag gesteld, of in dezen wereldbrand niet een voorteeken, een aankondiging van de Voleinding der wereld viel op te merken.

Het was ons in Gods Woord door Christus en zijn apostelen zoo met nadruk betuigd, dat de Voleinding zou worden ingeluid door oorlogen en geruchten van oorlog, en ontzettender oorlog dan nu uitbrak was er, blijkens - de historie, nog nimmer geweest. En wat vooral zoo aangreep, er was ditmaal in den uitgebroken oorlog zulk een verhooging van koortshitte, dat men zich als vanzelf afvroeg, hoe 't bij mogelijkheid zoo door zou kunnen gaan.

Waterloo en Metz sloegen dusver het record, en toen was het hoogste cijfer van overrompelde krijgers driemaal honderdduizend. Nu, nog geen halve eeuw later, klom het angstige cijfer tot in de miUioenen. Stel, dat het in de tweede halve eeuw die nu inging even hard versnellen moest, en immers ten slotte zou heel een volk in de wapens een naburig volk uitdagen. Vrede ware dan ondenkbaar geworden.

Dan kwam er bij, hoe in de Schrift gedurig ook op aardbevingen als het einde spellend gewezen was, en ook nu hield het gerucht van de aardbevingen niet op. Niet dat er heele steden onderstboven werden gekeerd. Ook dit kwam voor. Maar veelal waren het toch aardbevingen in woeste streken. Edoch, aan de " heftigheid deed dit niets af. En hevig waren ze, en bleven ze.

Doch ook bij dit tweede teeken kunnen we niet staan blijven. Ook het merkteeken uit de Apocalyps begint aan de orde te komen.

Of treft het niet een ieder die nadenkt, hoe het de handel en de nijverheid, of korter gezegd, de geldmarkt is, die juist in dezen oorlog een rol ging spelen, zooals vroeger nooit.

Men las er meest over heen, maar in de Openbaringen wees het Woord er ons dan toch op, dat in het eind der dagen ook de treurzang der kooplieden mee zou gaan spreken, omdat zij 't waren, die op 't laatst heel het wereldleven onder hun macht hadden weten te brengen, en nu in 't eind 't van smart en ergernis uitgilden, nu ze zagen hoe al hun schat hun ontging.

Die macht hadden ze weten te vestigen door wereld-monopolies, door wat wij nu noemen trusts, en in de Apocalyps wordt ons 't beeld van deze monopolies en trusts, op zulk een wijs geteekend, dat wie niet meedeed er , onder moest, en dat de gewilligen een merkteeken ontvingen. Niemand zou dan mogen koopen of verkoopcn, dan wie dit merkteeken droeg.

Laat nu rusten de vraag der nieuwsgierigheid, waarin dit merkteeken bestaan zal. Dit staat uitgedrukt in 't beeld van wat men aan de slaven deed, aan wie men niet zelden een letter of teeken inbrandde op 't voorhoofd of op de hand. Doch al is dit beeldspraak, het zal dan toch om een iadeeling van de kinderen der menschen in twee categorieën gaan, de eene die met het wereld-monopolie in Mammon-dienst medetieren, en de anderen die in Jezus zijn, en dien Mammondienst verfoeien, en daarom prooi worden van der Mammonisten geweld en ovcrheersching.,

Dat men nu merkt op oorlogs-geruchten en oorlogen, en zoo ook wijst op aardbevingen, en natuur-verschrikkingen, is uitnemend, maar zie toch toe, dat ge het derde voorteeken niet veronachtzaamt.

Aan oorlogen kunt ge weinig af of toedoen. Veel min nog hebt ge de aardbevingen en natuurverschrikkingen in uw hand, maar bij het Mammonisme geldt het een triomf van het dierlijke. Er is daarom in de Openbaringen van een Beest sprake, waardoor dit voorteeken komt.

En nu is dit het bange en zoo bedenkelijke, dat ge tal van belijders van Jezusy-ja zelfs Christelijke vereenigingen en ondernemingen, maar al te vaak met dat geld-complot mee ziet doen; al ware het slechts door, vlak tegen Jezus in, bezorgd te zijn voor den dag van morgen, en er niet in te rusten dat onze hemelsche Vader weet, dat we al deze dingen behoeven.

Tegen den oorlog staan de meesten machteloos over, tegen het schudden der aardkorst vermoogt ge niets, maar kier juist redt het derde voorteeken, dat uw conscientie wakker komt schudden.

Vrij van Mammon! moet aller Christenen leuze zijn.

o. Dat dan toch bij niemand onzer die in 't goud gezette Mammon onzen Vader die in de emelen is, verdringe !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Niemand dan die het merkteeken heft”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1915

De Heraut | 4 Pagina's