GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. JOHN CLOVER MONSMA. WHAT CALVINISM IAS DONE FOR AMERICA. Printed bij Rand Mc. Nally en Co.

I.

Van uit CHICAGO is ook ons onlangs dit ' oak door den auteur ter bespreking in de HERAUT toegezonden. Uit • een begeleidend schrijven bleek mij, dat de heer MONSMA een vroegere landgenoot is. FR'ES van geboorte, is hij eerst op later leefdjd naar AMERIKA vertrokken. In het huis van zijn vader ontving hij een gereformeeide opvoeding. De HERAUT werd er gelezen en al vroeg werd de jonge MONSMA bekend met de werken van DR. KUYPER, dien hij in dit zijn boek als »Holland's grand old man» vereert.

Calvinist met hoofd en hart, voelde deze theoloog zich gedrongen tct het schrijven van zijn boek hetwelk hier voor mij ligt en waarin hij uiteenzet > wat het Calvinisme voor Amerika gedaan heeft.» Hij wist, dat zijn beschouwing daatomtrect in strijd is met die van anderen, en zijn boek is dan ook een pleidooi voor de groote beteekenis van het Calvinisme voor Amerika. Een pleidooi waaraan krachtige argumentatie zeker niet valt te ontzeggen.

Het boek in klein formaat, telt 188 bladzijden. Blijkens de bibliographie, die op de 4 laatste bladzijden is afgedrukt, is aan het schrijven ervan heel wat studie voorafgegaan. Men vindt in die bibliographie niet minder vermeld dan 64 werken, die met het Calvinisme in enger of rulmer verband staan en daaronder ook van Nederlandsche auteurs. In alphabetische volgorde kan men hier noemen: BAVINCK, GROEN VAN PalNSTERER, KOFFYBERG, KUYPER, RuDOLPH, RUTGERS, DE VRIES, WESTERBEEK VAN EERTEN. Dan, niet alleen de litteratuur, maar ook oorspronkelijke documenten zijn onderzocht en geraadpleegd.

Wat men op het eerste gezicht niet zou vermoeden en wat dan ook bij de lezing eerst bhjkt is, dat op dit boek, over hetzelfde onderwerp, naar de heer MONSMA van plan is, nog een tweede deel zal volgen. Op p. VIII van de Voorrede toch staat: .De auteur stelt zich voor te schrijven een tweede deel dat bevatten zal een beschrijving van de middel-en zuidelijke kolonies en een algemeen historisch overzicht tot op den tegenwoordigen tijd.» Heel bescheiden staat eerst op p. 182 : End of Volume I.

Ik heb, na lezing, voor dit boek groote sympathie gekregen en dat niet alleen om de eruditie, die er achter zit en, wat ik reeds noemde, de kracht van argumentatie, maar ook om het enthusiasme voor het Calvinisme dat er uit opvlamt en mij zoo weldadig aandoet. Om meer dan een reden zou ik het dan ook lang geen overbodig werk achten wanneer er, in afzienbaren tijd een HoUandsche vertaling van verscheen. Voor wie onder ons een vertaling niet van noode is, kan ik bijzonder aanraden uit Amerika het boek te laten overkomen.

Om zoo het een als het ander te bevorderen en tevens aan het tot mij gericht verzoek van den heer MONSMA te voldoen, zal ik er dezen en een volgenden keer vast wat van vertellen.

Na de VOORREDE volgt èen INLEIDING en AI ^ hoofdstukken, terwijl, zooals ik reeds mededeelde, men op het einde de BIOGRAPHIE vindt. In hoofdstuk I handelt de auteur over: IET CALVINISME IN HET OUDE EUGELAND. In II over: OHANNES CALVIJN EN DE REFORMATO­ RISCHE III: EWEGINGEN IN ENGELAND. Hoofdstuk DE MANNEN VAN DE MAYFLOWER. Hoofdstuk IV: E EMIGRATIE DER PURITEINEN, en Hoofdstuk V IS betiteld: E VOLK-GRONDERS AAN HET WERK. Dit Ve hoofdstuk heeft dan 4 onderdeelen en ^A:1. HET KERKELIJK: EVEN 2. STAATKUNDE, 3. MAATSCHAPPELIJK LÏVEN en 4. OPVOEDING.

Beschrijving en beoordeeling een volgende maal.

2. DR. B. B. WARFIELD, CALVIJN ALS THEO­ LOOG EN DE STAND VAN HET CALVINISME IN ONZEN TIJD. Drie redevoeringen. Met een woord vooraf van DR. H. BAVINCK. Vertaald door C. M. E. KUYPER. J, H. Kok, 1919, Kampen.

Wat ik wensch voor 't boek van MONSMA en niet minder zou wenschen voor deze drie redevoeringen is, wat haar betreft, reeds vervuld door de goede zorgen van MEJ. KUYPEE.

DK. WARFIELD is professor aan het Theologisch Seminarium te Princeton en als MONSMA een overtuigd Calvinist. Zijn drie redevoeringen, die hij in 1909 toen het vierhonderdste gedenkjaar van CALVIJN'S geboorte werd herdacht, heeft gehouden, zijn door MEJ. KUYPER, die tijdens haar verblijf in AMERIKA met den hoogleeraar van PRINCETON kennis heeft gemaakt, voor ons niet-Engelsch lezend publiek, op verdienstelijke wijze toegankelijk gemaakt. PROF. BAVINCK leidt ze in met enkele bladzijden, waarop hij omtrent den redenaar en het Seminarie van de Presbyteriaansche Kerken eenige mededeelingen schrijft.

Gebundeld vormen deze drie voorlezingen niet meer dan 38 pagina's, maar de omvang staat hier in omgekeerde reden tot den inhoud.

In de eerste: JOHANNES CALVIJN ALS THEO­ LOOG wordt de nog bij velen gangbare meening, dat CALVIJN een speculatief en scholastiek theoloog was weerlegd en daartegenover aangetoond, dat hij een Schriftuurlijk theoloog was. .Waarheen de Bijbel hem leidde, daar volgde hij, en waar de uitspraak der Heilige Schrift hem ontbrak, daar weigende hij een stap verder te doen", p. 8. Verder, dat hierin ook gegrond is zijn praedestinatie-leer, wijl de Schrift hem leerde, dat de wille Gods de eerste oorzaak der dingen en dus ook van de zaliging is. En eindelijk, dat hij bij uitnemendheid de tbeolocg van den Heiligen Geest mag heden, wat dan uitkomt zoowel in wat hij gedaan heeft voor de ontwikkeling van het dogma der Drieënheid, als in zijn nadruk leggen op het werk van den H. Geest in de toepassing van de verlossing en het, tegenover Rome, »den persoon van' den H. Geest in de plaats stellen van de Kerk". Het eigenaardige van CALVIJN is, »de helderheid en nadruk, waarmede hij al hetgeen God te weeg brengt, en wel bij zonderlijk in het werk der herschepping, toeschrijft aan God den H. Geest".

In de tweede voordracht: DE THEOLOGIE VAN CALVIJN worden de beginselen geschetst, die zijn theologie bepaalden. Het formeerend beginsel is daarbij: «Het aanschouwen van God in Zijn majesteit, dat is in één woord, hetgeen aan de Calvinistische denkwijze ten grondslag ligt" (p. 19). .Waarmee dan gepaard gaat een scherp zich rekenschap geven van de verhouding, waarin het schepsel in het gemeen, , en het zondig schepsel in het bijzonder, tot God staat". Uit dit formeerend beginsel volgen dan drie andere in Calvijn's theologie en wel, dat het theïsme als die teleologische beschouwing van het heelal, waarbij Gods wil als laatste oorzaak aller dingen wordt erkend, er tot zijn volle recht in komt; dat de religieuse verhouding^ doordat zij als absolute afhankelijkheid tegenover God niet alleen in het gebed, maar op elk terrein des levens aangenomen en doorgevoerd wordt, in deze theologie haar zuiversten vorm bereikt \ en dat de evangelische religie, doordat de zondige ziel, ootmoedig met een zichzelf geheel prijsgevend vertrouwen alleen rust op den God der genade, als de onmiddellijke en eenige bron uit welke elke werking, die op haar zaligheid betrekking heeft, voortvloeit, — in deze theologie tot haar volledige uitdrukking en haar zekere vastigheid komt. (Pag. 20).

In de derde en laatste rede: DE HOUDING VAN ONZEN TIJD TEGENOVER HET CALVINISME, stemt DR. WARFIELD toe, dat .inzonderheid wanneer wij de richting nagaan, die het tegenwoordige denken neemt, de kansen van het Calvinisme niet gunstig staan. (p. 26). De vraag: zijn er nog werkelijk .Calvinisten zonder voorbehoud, overgebleven? , meent hij, wat Frankrijk, Duitschland en zelfs Schotland betreft, ontkennend te moeten beantwoorden. Alleen voor ons land en daar vooral in de vrijgemaakte kerken, beantwoordt hij die vraag bevestigend, en > in AMERIKA, » schrijft hij, .is de stuwkracht, die uitging van de voornaamste leeraars, nog niet uitgeput». Alsnu de oorzaak en beteekenis van den toestand waarin het Calvinisme thans verkeert, nagaande grijpt hij eerst terug op wat hij reeds in zijn tweede voordracht had vermeld, de drie beginselen van Calvijn's theologie of van het Calvinisme. Hij formuleert ze hier in deze drie stellingen: Het Calvinisme is het theïsme dat tot zijn volle recht is gekomen; de religie op het hoogtepunt van haar conceptie; de Evangelische belijdenis in haar meest zuivere en meest vaste openbaring (p. 27). Maar dan wijst hij er op hoe de gedachtenstroomingen onzer dagen juist tegen deze drie beginselen ingaan, en daarin ziet hij de oorzaak van dezen achteruitgang van het Calvinisme in onzen tijd. De beteekenis van dit verschijnsel is hem enkel, dat te midden van de triomfen op stoffelijk gebied, en hij denkt daarbij aan de techniek, de aanschouwing Gods voor ons geslacht eenigermate is verduisterd; het religieuse gevoel tot op zekere hoogte heeft opgehouden de beslissende macht in het leven te zijn; de gemoedsgestalte der absolute afhankelijkheid van God, wat onze zaligheid aangaat, zich niet zoo licht aanbeveelt aan menschen, die gewoon zijn op al hetgeen zij ipaar begeeren met geweld de hand te leggen. .In onze thans gangbare philosophiën», zoo voegt hij hier nog aan toe, .hetzij de monistische evolutieleer of het pluralistische pragmatisme, komt het théisme ganschelijk niet tot zijn recht. In de stoutmoedige krachtsontwikkeling van ons gematerialiseerd leven heeft de religie al heel weinig gelegenheid Om zich in haar zuiverheid te handhaven. Bij ons rusteloos handhaven van onze persoonlijke macht en waarde raakt de Evangelische belijdenis op den achtergrond", (p. 32). En met name ziet hij in de antithese tusschen eenerzijds het .naturalisme» van onzen tijd, dat ook den Bijbel, 4e wonderen, en zelfs Jezus op natuurlijke wijze tracht te verklareti, en anderzijds het .supranaturalisme» van het Calvinisme, — de verklaring van de verhouding, die onze tijd tegenover het Calvinisme heeft aangenomen. Toch is DR. WARFIELD voor de toekomst van het Calvinisme niet bezorgd. . Het kan evenmin van den aardbodem verdwijnen, als het besef van zonde uit het hart van een zondige menschheid kan weggaan of het Godsbesef uit het hart van afhankelijke schepselen kan uitgewischt worden».

Mocht de lezing van dit hier door mij gegeven schema velen onder ons er toe leiden, met de drie redevoeringen van den Amerikaanschen hoogleeraar kennis te maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's