GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Jaagt de liefde na.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Jaagt de liefde na.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jaagt de liefde na; en ijvert om de geestelijke gaven, maar meest, dat gij moogt profeteeren. I Cor. XIV: 1.

Bij eerste lezing doet het u raadselachtig aan, dat de apostel Paulus, ca in I Cor. XllI hei eenig schoone en wegsleepende triomflied der van God in ons indringende Liefde geestelijk uitgejubeld te hebben, vlak daarop in het eerste vers van het 14i kapittel over die uit God gewelde Liefde schijnbaar heenloopt, om de Kerke Gods op den ernst der geestelijke gaven Ifwiixa. Wie toch oppervlakkig leest, kan zich schier niet aan den teleurstellenden indruk ontworstelen, alsof de Apostel die geestelijke gaven, met name die der Profetie, als het hoogste veiheerJijkt, eu van de heilige Liefde slechts als bijzaak melding maakt.

Wel toch begint de Apostel met op de Liefde te wijzen, maar geheel vJuchtig, en onmiddellijk daarop weidt hij breed, ja veel breeder uit over de geestelijke gave van de Profetie en van het in vreemde talen spreken. Het staat er toch zoo schijnbaar slechts in 't voorbijgaaa: »Jaagi de liefde na en ijvert om de geestelijke gaven, en daaronder meest, dat ge moogt profeteeren." Toch hgt hierin geen zweem van strijd tusschen den roerenden lof/aog op de Liefde, dien ons I Cor. XIII bood, en de kortheid van taai waarin 't hier heet: «Jaagt de liefde né.." Dat najagen van de liefde is hier toch uitgedtuki met een schier ontmoedigend woord. Dat najagen toch diukt de Apostel uit door een woordkeus, die feitelijk neerkomt op 't vervolgen van wat zich aan u poogt te onttrekken. Gelijk een jager het wild in 't woud opspoort, en waar bij 't ontdekt, het najaagt, opdat hij 't grijpe, zou staat ook hier, dat ge, de Liefde Gods ontdekkende en de wederliefde voor uw God in uw hait voelende opkomen, bloot staat aan 't gevaar, om ijlings die Liefde van u te zien vluchten, zoodat uw hart er van ontbloot wordt. Doet dit zich nu bij u voor, dan maant de Apostel u, om de van u vluchtende Liefde aanstonds na te jagen, en niet te rusten eer ge ze weer gegrepen hebt. Er ligt alzoo in uitgedrukt, dat van nature de Liefde Gods ons wel nadert en een oogenblik verkwikken kan, maar dat er van nature toch aanstonds weer scheiding tusschen uw hart en die lioaaelijke liefde opkomt, zoo dat ge ze loslaat en ze u ontvlucht. En is dit nu akoo, dan vermaant de Apostel u, om hierin niet te berusten, en geen vrede hiermede te hebben, maar de heilige Liefde, die u ontvluchten wil, aanstonds na te jagen, tot ge haar weer gegrepen hebt, en u zalig gevoelt in haar bezit.

Zoo zou het uiteraard oorspronkelijk in het Paradijs niet zijn toegegaan. De Liefde Gods zou toch van zelf beslag op uw hart hebben ge egd, in uw innigst zieleleven zijn ingedrongen, en u als met Eugelenglans hebben verrijkt. En geheel 't zelfde geldt van het Vaderhuis. Riep uw God u door uw sterven in 2ijn eeuwige woning, dan zal nogmaals de Liefde Gods ongestoord uw hart bezielen en u overrijk en zalig maken. Van een najagen van de Liefde Gods zal dan geen sprake meer kunnen zijn. Van zelf en naar den aard van uw gezaligde natuur zal de Liefde Gods dan ook bezit van uw hait nemen, het geheel doordringen en vervullen en er geen oogenblik in veiflauwen, laat staan, er uit wijken kunnen. Een woord als de Apostel bezigt om u te manen, dat ge de Liefde najagen zult, zou dan geen zin of beieekenis meer kunnen erlangen. Een vader jaagt zijn lieve dochter, die naar hart en ziel aan hem verkleefd is, en bij hem blijft, niet na, maar geaiet in de rijke liefde die ze hem toewijdt. Najagen is iets, waar-.van eerst dan, en dan alleen, sprake kan zijn, als wat ge mint, u ontvluchten wil. En dat nu juist is de toestand waarin we gedurig verzinken. We gevoelen ons verrukt door den jubelzang dien I Cor. XIII ons over de Liefde doet hooren. Zoo van heeler harte zeggen we het den Apostel na: > Deze drie, geloof, hoop en liefde, maar de meeste van die is de Liefde". Eu toch, als we dan straks in het drukke, gedurig tegenstrijdige leven terugkeeren, dan is 't ook ons of de heilige Liefde zich weer van ons hart terug wil trekken, of er tusschen die heilige Liefde en ons eigen hart een klove gaapt, en alsof juist dat fonkelend diamant der Goddelijke liefde ons weer ontglipt.

Dit nu weet, dit voorziet de Apostel ook van de broederen aan wie hij zijn epistel schrijft. Ook zij zullen uiteraard gedweept hebben, voor een oogenblik althans gedweept hebben, met den It f^jang der Lefde dien hij hun in I Cor. XIII voorzong, maar tevens doordringt hen aanstonds het pijnlijk gevoel, dat die heilige en Goddelijke liefde hen toch weer begeven en verlaten zal, en dat een vlak omgekeerde stemming in hun hart dreigt op te komen. Dan is het of die heihge Liefde niet bij hen inwonen, niet bij hen vertoeven wil, en weer van hen vlucht, en met het oog daarop roept dan de Apostel hun toe: , .Jaagt de Liefde na"! en is ze weer van u gevlucht, gunt u dan geen oogenblik rust tot ge de L'efde terug gegrepen hebt, en ze uw hart weer verrijkt. In die ééoe, korte uitdrukking van 't najagen ligt dit diepe mysterie opgesloten. Ge hadt de liefde, die liefde ontvlucht uw hart opnieuw. En nu jaagt ge ze na, om er opnieuw aan uw hart het bezit en het rijke genot van te doen smaken.

Ligt dit nu aan een giftigen trek van nijd in ons hart ? Ten deele misschien wel, en zeer stellig in een ure van verbittering, maar in den regel zal 't toch onder de geestelijk geheiligde kinderen Gods niet zoo zijn. Bij het op zich zelf, in stillen eenvoud levende kind van God, waakt niet dan uiterst zelden de bitterheid op. Doch heel anders gaat 't toe, zoo ge geroepen aan de felle beweging van het maatschappelijk en staatkundig leven deel te nemen, gedurig stuit op de bittere tegensiellingeü; u in uw denkbeelden aangerand en getrotseerd gevoelt; om wat ge voorstaat en verwezenlijken wilt, aan smaad en zelfs aan vervolging bloot staat, en schier van dag lot dag in strijd en moeite uw weg vervolgen móet. Dan blijft er in uw hart wel van 't Goddelijke evenwicht der Liefde een open neder gaan, maar gevoelt ge u gedurig beleedigd, telkens gekrenkt in uw teederste bedoelingen, ea dan kan 't schier niet anders, of de toorn woelt in uw ziel op, en ge gevoelt een onweerstaanbaren drang, om uw tegenstander niet slechts af te weren, maar ook terug te dringen, en hem óp aangrijpende manier te doen ervaren, dat hij met u, als het de heilige dingen geldt, niet spotten en niet spelen kan, maar onverwijld stuiten zal op de afwering en den tegenstand, die hem zijn geestelijke minderheid op zoo treffende wijze doet gevoelen.

Kon nu gezegd dat elke opwelling van toorn tegenover zulk een onedelen aanval onheilig en van God verboden was, zoo zouden we ons ijlings terugtrekken en als in vergeelheid schuilen willen. Doch zoo kunt en moogt ge er u niet van afmaken. Dit kunt en moogt ge wel, als het niet anders dan een persoonlij ke oijaangenaamheid IS, die u wedervaart, doch zulk lijdelijk zwijgen is u zelfs verboden, als de twist, dien men tegen u aanbindt, de zake Gods geldt, of ook het belang van land en volk, of zelfs de eer van uw vrouw en de toekomst van uw kinderen. In al zulke gevallen toch moet ge van u afspreken, en is 't uw roeping de beleediging af te weren. En dan juist dreij^t u zoo licht het gevaar, dat ge niet meer de L'efde najaagt, maar zelfs voor de Liefde de poorten van uw hart toesluit.

Het komt aan op de stemming in uw hart. Verweren en verdedigen moet ge u dan, omdat aan uw optreden een zaak van heilig belang hangt, en de eere van uw God niet toelaat noch gedoogt, dat men met zoo bitteieo smaad het heilige blijft achtervolgen. Veel te Jang is ook in ons land door Gods kinderen tegenover de verachters van iiju Naam gezwegen. Dat zwijgen stelde de geroepenen des Heeren schuldig aan een uit vreeze zich terugtrekken, toea ze toch lazen en hoorden, hoe de zake van den Naam huns Gods op alle manier gelasterd werd. Het was dan ook ergerlijk, zoo lange jaren als men dit zonder kloeke en mannelijke tegenweer begaan liet. Doch al kwam het kloek verweer veel later dan moest, het is dan toch opgedaagd, en het optrekken voor de eere Gods is thans voor ouden en voor jongeren in jaren een lust, een heilige genieting en een dure plicht geworden. AUeeo maar de Ctiristus-beiijders die dit aandurven, blijven vaak zwakke geesten, en dan komt 't ook nu nog herhaalde ijk voor, dat ze in hun toorn en in hun verweer den eisch der heilige L-efde vergeten. Dan dolen ze in geestelijke verwarring rond, en hebben gedurig te bidden dat hun God hun toch vergevewaar ze in hunstrijdzichbezondigdhebben. Dan komt er een stemming in hun hart op, die de liefde niet aangreep, maar eer uitbande. Er is dan wel ijver, en deels is de strijd ditn ze aanbonden, hun ook dan nog wel een strijd voor de eere van hun God, maar er mengt zich dan toch zucht naar eigen eere, bitterheid jegens de ongeloovigen in, en als ze dandesavonds voor hun nachtgebed neeikn'ehn, is er een stem, < i< > !»»•' =«11 tekort in de Liefde verwijt, en hen aanspoort, om als morgen de stnjd hervat ea voortgezet moet worden, eerst de Liefde weer na te jagen, de Liefde weer met het verborgene van hun zielsleven te grijpen, en in de avondure hun God te danken, dat wat gisteren hen in zonde dted vallen, hen dezen nieuwen dag ter overwinning heeft geleid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„Jaagt de liefde na.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's