GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Geen God meer behalve Mij!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Geen God meer behalve Mij!”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verkondigt en treedt hier toe, ja beraadslaagt samen. Wie heeft dat laten hooren van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben ik het niet, de Heere ? En zoo is er geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik. Jesaia XLV:21.

Niets is voor onze aanbidding zaliger, dan 't eindelijk opklimmen tot die eeuwige hoogte dat onze ziel op God doelt, op God eeniglijk, en in de aanbidding van onzen God als eenig einddoel zich saamtrekt. Ge leert dit als aanbidder in uw gewone dagelijksche leven. Vat ge saam al hetgeen in het gewone dagelijksche leven u bezighoudt, u bekoort, u zorge baart, en uit

dien hoofde dan ook, zoo dikwijls ge bidden gaat, in u naar voren dringt, dan verschillen de gebeden dag bij dag o, zoo sterk naar gelang van de nooden en behoeften, die zich aan u voor doen en zich aan u opdringea. Wie op de zeësn vischt of de groote wateren afvaart, ziet er, als een schok hem 's nachts wakker sctiudt, aanstonds de hemelen daarboven en de wateten rondom zich op aan, wat zee en lucht hem spellen. Ligt nu in dienzelfden nacht een geleerde denker op zijn legerstede te peinieii, zoo dat de slaap hem schier ontgaat, dan blijft diens geest niet in dat algemeene siingercn, maar trekt zich saim op Wat in dien bepaalden nacht zijn geest verontrusten kon, of zijn innerlijken vrede poogde te verstoren.

Heel anders zal 't weer zijn, wanneer een trouwe moeder in diezelfde nachtelijke ure om haar kranke lieveling ongerust is', en er in hoofdzaak op bedacht is, hoe m dien nacht aan haar lieveling stille lachirust te guunen, in s.eê van het onrustige lijden van haar'kranke dochter nog te verzwaren. Zoo is 't bij nachtelijke onrust in de stad onzer inwoning, als uitgebroken brand de stille lust verstoorde. Er kan allerlei zijn dat u verontrust, en dat u van rondom er naar doet uitzien, wat de nachtelijke stilte zou kunnen herstellen. Zorgen van velerlei aard kunnen u in 't nachtelijk uur komen verontrusten. £r kan sprake van zijn, dat er onrust is in de stad waarin ge woont. £r kan zich een ongeval hebben voorgedaan, dat de nachtelijke stilte afbrak. Maar hoe ook opgekomen, er kan onrust en tegenwerking zich hcbbtn voorgedaan, die er u naar hunkeren deed, of de stille ruste mocht terugkeercn. De oorzaak van du alles kan zeer uiteenloopend, en toch ook weer zeer gewoon als van zelf over u gekomen zij i. Dit alles kan saamhangen met uw gestel, zoo er krankheid insloop. Het kan af hangea van een droom die indrong tn uw vrede van u afnam. Zoo kan er iels gebeui ó zijn, dat u verschrikte, en zelfs bij het inslapen kan nog een booze gedachte u schrik hebben aangejaagd. Ja, al is't dat ge eiken avond eer ge sluimeren gaat, u in de hoede van uw God ter ruste legt, er is dan toch allerlei dat u bij het inslapen hinderen kan of zelfs het rijke, viije, gelukkige inslapen u belet.

Toch is dit inslapen in elk middernachtelijk • uur iets, dat bij schier een iegelijk een eigen kenmerk draagt. Wie op de zee in het middernachtelijk uur gaat zwalken, doet dit onder geheel andere gewaarwordingen, dan de kranke die in de cel van het krankcLhuis den slaap over zich voelt komen. Ook hij is bezig met wat hem in dat nachtelijk uur overkomen zal, maar toch op zoo geheel andere wijs. Nu eens zal het de zorge voor een ten deele reeds kranke zijn, die verontrust, dan weer de zorge over een bij u ingetogen gast, die vroeg vertrekken moet, en die u met zorge bekommert. Zulk een jong persoon kan u zorgen baren en den slaap van uw oogen weren, of ook al sliept ge in, toch uit den slaap weer wekken, en u den vrede en de ruste van den nacht verliezen dotn. Kondt ge in een klein weesof gasthuis' bij aller ontwaken in het vroege morgenuur, van hoofd voor hoofd afvragen wat bij 't telkens gestoord worden van het nachtelijk uur door het verontruste hoofd was heengegaan, ge zoudt een veelheid en verscheidenheid vanindrukkenen van zorgen ontwaren, die vooreen iedereen zoo geheel afzondei lijk en onderscheiden karakter vertoonden, dat er aan geen eenheid van oorzaak der onrust te denken viel. Wie ben juist in dien nacht en in dat uur verontrust had, zou allicht een stuk levenshistorie zijn, dat zich voor hen ontsloot, en waarvan etn iegelijk van hen u, de één voor en de ander na, het verloop, en ten deele zelfs, als ge zoo wilt, het stille geheimnis ontsluiten kon. Niet dat . in elk droomverhaal gast na gast, kind na kind, en kranke na kranke u even belangiijk zou toespreken. Veeleer zoudi ge vaak gcheele verhalen krijgen, die buiten dit eene kleine gezin niemand belang inboezemden, juist wijl ze te diep ingrepen in allerlei bijonheden van het stille gezinsleven. Hier echter zou in 't minst niet uit volgen, dat 't relaas niet in hooge mate interessant was. Zelfs bij 'c bloote verhaal boeit 't nog maar al te dikwijls, en wie twee, drie weken later de gevolgen ijaging van wat in dit stille nachtelijk uur onverhoeds over den slapenden geest was gekomen, zou zich nooit genoeg kunnen verwonderen over de zonderlinge wijze waarop de ziel vaak onverhoeds aangegrepen, in haar stille rust gestoord, en iu geheel anderen kring van gedachten wordt overgezet.

Die stille historie van het nachtelijk leven is zoo doende veelal in hooge mate belangrijk, doch niet juist door elke bijzonderheid die erm doorstraalt, maar vaak geheel omgekeerd, door het gansch gewone dat er door in onze ziel wordt opgewekt en den loop van gedachten die onze geest er uit opvangt. Op zich zelf is het dan ook niet een te veel met zich zelf bezig zijn, omdat we, naar vaste gewoonte, ons in die natuurlijke gedachten en gewaarwordiugen meest bewegen blijven. Eea moeder die den droom van haar dochterken besudtert, kan er heel wat omtrent haar lie^feling uit begrijpen leeren. Heel een reeks van kleine interessante verhaaltjes duiken gedurig uit latere bespreking over een en ander op, en onder de huisgenooten is men er gedurig op uit, om in al zulke mededeelinjen "elkanders gezindheid en karakter te bestudeeren.

Daarom mag men dan ook nimmer zeggen, dat al zulke nachtverhalen, van nacht op nacht, van alle beteckenis geheel ontbloot zijn. Veel hangt hier natuurlijk af van den persoon, in wieus geest zulke droomea opkomen. Ge kunt zoo zijdelings vaak in de gelegenheid worden gesteld, om den inhoud van zulke droomtn te beluisteren, zonder dat ze u veel belangstelling inboezemen, en dat toch de vader of de moeder uit zulk een droomverhaal het karakter van zijn lieve kind nader kennen leerde. Droomenzijn niet naakte verzinselen, maar uitingen van wat er op verborgen wij/.e in ons omgaat. Het groote onderscheid m ons droomleven is nu maar, dat tal van droomen in uw zielsbewustzijn zich nauwelijks blijven voortbewegen, en daarom zoo weinig beteekenis voor onze levensformatie erlangen. En dit zelfs in zoo sterke mate, dat 't voor onje hoogere geestesontwikkeling van overwegend belang is, of zulke droomen aan zulk een vasten inhoud zich blijven bnden, dan wel allengs gehtel los van ons raken, om dan in een hooger sfeer over te gaan. Dat overgaan in die hoogere sfeer heeft dan in den regel een inleven in hoogeregedachtenkrii gen tengevolge.Niet alsof het geestelijk onverschillig ware, in welke droomensfeerwe veelal afdooldrn. Droomen zij a op zich zelf altoos belangrijk, maar daarom nog volstrekt niet steeds van even hooge gestalte of bezieling. Onze droomen zullen, voor ieder naar zijn levenstaak, vaak afdolen in beschouwingen, die in hooge mate belangrijk zijn, maar zou der daarom toch op heilig terrein binnen te dringen. De droom van een dichter, wiens dichterziel een ernstig karakter droeg, kan altoos een ten deele interes­ sant, maar behoeft daarom nog lang niet altijd een rijk karakter te dragen. De Psalmist heefc ddirom in alle scbakeering steeds een zoo hooge positie ingenomen, omdat in de Psalmen tenslotte de zingende ziel zich losmaakt van wat hem te zeer aan het uitwendige bond. Dit nu kan niet zoo duurzaam blijven. Bij steeds doorgaande verfa ffiag moet er ten slotte voor elke psalmeerende ziel het vrijmakende en verrijkende oogenblik komen, waarop de vrijgemaakte ziel gevoelt, hoe ze onder den machtigen indruk van een overweldigende gebeurtenis rechtstreeks indringt in het centrale Heilige.

Dit indringen in het centrale Heilige brengt dan te weeg, dat de bijzondere indruk zich in ons vestigt, alsof we van eiken bepaalden levensvorm ons losmaken, en ons van ons zelf weggetrokken gevoelen naar iets dat zijn centrale actie van een speciale werking uit den Christus ontvangt, en dan, van al dat speciale zich losmakend, niet anders dan een zalige aandoening ondergaat, omdat het Goddelijke zelf zich naar onze ziel toebeweegt, ons omklemt, en er de volle heilige bezieling van doet uitgaan. Ea dan natuurlijk kan 't niet anders, of dit alles omvattende, alles doordringende en alles bezielende, dat uit de Goddelijke Psalmodie in ons dringt, ons beheerscht, en ons bezielen gaat, is dan het hoogst denkbare, dat ons aangrijpen en zich van ons meester maken kan. Daa is ten slotte het hoogste punt van heilige bewegirg in ons ingedaald, maar dat dan ook onie geheele zielsneiging bebeerschen kan. Al het overige was en bleef dan het kleine, voorbijgaande en bijzondere, hier daarentegen treedt dan het Centrale in ons op.

Al dat lager staande en bijzondere greep wel in eo liet zijn werking op alle manier in ons voelbaar maken, maar toch het beheerscht der Christenen geest niet. Alleen in zulke oogeobikken kan God tot ons afdalen, en kan onze ziel tot God opklimmen. Maar het hoogste, het heiligste, het Ceotrale zelf was 't toch niet. Dat kon het ook niet zijn. Het heerlijkste orgelinstrument kan ten slotte in zijn centrale saamvatting ons het rijkste bieden, waarin de muziek zich voor ons saam kan trekken, maar het is hier dan ook in dat rijke middenpunt, dat de heerlijke bezieling schuilt, en waaruit ten slotte de zalige toonindrukken ons toestroomen. Dit nu juist is het geheimnis van het Middenpunt. Al 't overige wat uit Gods Majesteit op ons aandringt en ten slotte in ons tiecrschen gaat, is de rijke en volle tinteling van het alles in zich saamvattend mysterie. Maar ten slotte kan toch het volsalige nimmer genoten worden dan door hem, die het ongedeelde van de zahgste harmonie in ziju eigen ziel voelt ingaan.

Dr. A, K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

„Geen God meer behalve Mij!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's