Barthianisme en katholicisme - pagina 36
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
mocht verbonden zijn, maar ge zult het wel kunnen verstaan, dat ik me toch in de eerste plaats nog als Uw leerling blijf gevoelen. Ik dank U zeer voor de hartelijkheid, waarmee Ge mij sinds mijn benoeming zijt tegemoet getreden en spreek den wensch uit, dat God ons samen in staat stelle tot de vervulling van onze gemeenschappelijke taak. Dames en Heeren Studenten!
Het is mij bekend, dat reeds een groot aantal Uwer uren door colleges in beslag genomen worden. Toch vlei ik me met de hoop, dat het vak, waarin ik geroepen wordt U te onderwijzen, Uw belangstelling zal blijven wekken. Het is verre van mij mede te doen met eenige mode, die het licht der theologie eerst ziet opgaan in de laatste twintig jaar. Maar dat neemt niet weg, dat het wel mijn sterke overtuiging is, dat wij de bestudeering van allerlei nieuwere stroomingen in de twintigste eeuw niet dan tot onze schade kunnen verwaarloozen. En waar die belangstelling in Uw kring reeds aanwezig mag worden geacht, spreek ik de hoop uit, dat onze gemeenschappelijke arbeid aan de zuivere analyse van die stroomingen ten goede mag komen evenals aan de zuiverheid en vastheid van Uw eigen dogmatische overtuiging. Mijn dubbele taak als dienaar des Woords en als buitengewoon hoogleer aar zal mij ongetwijfeld in mijn contact met U zekere beperkingen opleggen, maar ik kan U verzekeren, dat ik - zoo mogelijk - in actieve belangstelling in Uw studie-leven niet hoop te kort te schieten. Hooggeachte Toehoorders!
Reeds memoreerde ik den schokkenden tijd, waarin de Vrije Universiteit haar weg vervolgt. Het is mij een eer, in dien tijd aan haar verbonden te mogen worden. Het is mij een vreugde, dat mijn ouders daarvan getuigen mogen zijn en dat ik U allen op dezen dag hier zien mag. Dat dringt mij tenslotte tot dien ouden wenseh, die toch telkens, hoe dikwijls ook herhaald, een uiting mag blijven van vernieuwde trouwen liefde, den wensch, waarin we ons rustig willen vereenigen: . Vivat, crescat, floreat Academia nostra ! Ik heb gezegd. 34
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940
Inaugurele redes | 51 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1940
Inaugurele redes | 51 Pagina's