1943 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 14
10 waarmee wij ons moeten, bezig houden, wanneer het ziekbed stervensbed, straks doodsbed gaat worden. ' Van deze drie vraagt ^- kan het anders — het ziekbed onze meeste, haast wel onze uitsluitende bemoeienis, onze geneeskundige, klinische bemoeienis. En zelfs het doodsbed verplicht ons tot komen, vraagt onze doodsschouw. Ook daar moeten wij ons mee bemoeien, of wij willen of niet. Dan stellen wij den dood vast. Of wij het al niet zouden willen, wij moeten telkens weer den overwinnaar, hem, die sterker was dan wij, begroeten als dien sterkere. Hij vraagt ons zelf, zijn overwinning te boekstaven. En het is maar zelden, dat hij zijn werk niet goed heeft gedaan, en wij een schijndoode herkennen. En na den dood bemoeien wij ons ook weer heel graag en heel druk met de onmiddellijke en middellijke doodsoorzaken; terecht, en ik zal daar zoo dadelijk iets over zeggen, omdat het voor het sterven zelf van beteekenis is. Het engere sterfbed echter, het stervensbed schijnt, in tegenstelling met den overigen aard van ons werk, toch slechts in een minderheid der gevallen onze bemoeienis, ook onze opmerkzaamheid — ik zeg met opzet niet onze aandacht, datgene, waar wij zelf in onze ziel, in onze gedachten, mee bezig zijn —, zóó te vragen, dat wij ons regelmatig zetten naast dit sterfbed, en den zieke, ook in deze laatste uren van zijn leven, terzijde trachten te staan. Het zou trouwens, de bijzondere uitzonderingen daargelaten, ook een onmogelijkheid zijn, om in de drukte van de praktijk dit te volbrengen. Het stervensbed — het mist onze belangstelling! Natuurlijk niet, wanneer het gaat om plotseling het leven in gevaar brengende ziekten. De mors imminens zullen wij dan bevechten tot het, desnoods bittere, einde, liefst tot het zegevierend, aanvankelijke succes, dat elk onmiddellijk levensgevaar geweken is. Daar zijn we op ingesteld. En in zoo'n situatie, waarin, omdat het verlies zoo zeker lijkt, alleen te winnen is, zijn we op ons best. En evenmin, wanneer er nog eenige kans is, om den schijnbaar doode in het leven terug te roepen. Dan speuren wij echter ook niet naar den dood, die komt, en langzaam zijn prooi overmeestert, maar dan speuren wij naar den klop van het terugkeerende, het weer aanzwellende leven, dan speuren wij naar den ademtocht, hoe flauw ook, welke dit verraadt. Maar het echte onafwendbare, door ons voorziene en aangekondigde, sterfbed, waaromtoe wij alles geregeld hebben en alle orders gegeven, het langzaam weg-ebbende leven, de langzaam doovende, gestaag zwakker flikkerende vlam — speuren wij er
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 138 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 138 Pagina's