Overlevering en kritiek - pagina 63
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
OVERLEVERING EN KRITIEK.
,• ;-/
ét
degenen d i e . . . u vermanen", terwijl in vs. 14 s t a a t : „ E n wij bidden u, broeders, v e r m a a n t de o n g e r e g e l d e n " enz. De
geloovigen
elkander
worden
en zijn door den Meiligen Geest geleerd,
lief te h e b b e n ;
diezelfde
apostel de vermaning om m e e r goeden
wandel,
geloovigen
ontvangen
overvloedig
z o o a 1 s h ij h e n
dien
van den
te worden in een
b ij d e p r e d i k i n g
g e l e e r d h a d ( I V : i ) ; hij herinnert h u n d a a r o m nog eens (zie vs. 2), dat zij zich te onthouden hebben van de meest verbreide en algemeene, meest
lichaam
en
ziel
verwoestende
zonde
der heidenen, die der
ontucht en hoererij i). Daarin vinden de professoren P . en N . tegenstrijdigheid;
tegenstrijdig
is het volgens hen ook, wanneer iemand
aangespoord wordt om zijnen leeraar, die h e m vermaant,te eeren en tevens aangespoord om ook zelf zijne broeders te vermanen ! raadsel. ik
Was
zou
er
nog
alleen
't begrijpen,
dingen,
die des
want
Geestes
van
diep
geestelijke
' t Is mij een
dingen
sprake,
„de natuurlijke mensch begrijpt niet d e Gods
zijn; want zij zijn h e m d w a a s h e i d "
(i Cor. 2 : 14). Maar hier is alleen geen onwil en wat gezond verstand noodig om te begrijpen wat er gezegd wordt en het volkomen natuurlijk te vinden. Difficile est saturam non scribere. Pag. 9 vragen de schr. naar aanleiding van I V : 4 iy.aatoi' iiumv tö kuvvov
dxcvo,- •A.vactO'ui — . „axevo,' intellegi nequit — q u i d enim foret
•AvnciO-ai — u x o r e m " ? 2 : 10, waar —- —- — torg ^ouXóiiivoi
H e t antwoord
geeft
Socrates zegt: ÓQÜ rovg mnixovi &vfioiiSiTi
ÏTTTOvn xtcofiévovg
di'd'QCDTTOii y^nfjüSyai xcci óiuXtTr
X é X T 1] fi a i. Soph,
fragm.
Xenoph.
Conviv. C a p .
Bovlofxtfovg
•/cvéad'ai
— — — -/.dyai dij T a i' r 1] v
(uxorem)
608 : 2 OVTOJ -/vimixóg aïiSèv av ^it7l^nv
xaxÓD xnxi]- cei'ljo xrtinait'
av. R u t h . 4 : lO Pov(y riji' Mmu^iviv
yui'aïxu
taavrü
Mualwv
xixrijfiai
eig
tijv
yuvaïxa.
D o c h wilde ik alles wat onjuist is en van eene verbazende oppervlakkigheid getuigt in de Verisimilia op
deze wijze behandelen, dan
zou ik een boek moeten schrijven driemaal zoo groot als dat van de HH.
P. en
N . Alleen op dit eerste hoofdstuk zou ik n o g tal van
opmerkingen te m a k e n hebben en dat alleen uit philologisch oogpunt.
i) Vergelijk daarover bijv. Geschichte der Lustseuche in Alterthume van Dr. Julius Rosenbaum 3de Aufl. Halle 1882.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's