De hoogste vrijheid - pagina 51
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
DE HOOGSTE V R I J H E I D .
49
zeventigjarige gevangenis, bespeurde onze stichting niets; zij ging rustig haren gang, en liet zich direct noch indirect met de brandende kerkelijke quaestie in. Maar de hoogleeraren, aan wie het onderwijs aan hare school was opgedragen, moesten menigmaal ondervinden, dat het „tot sunt personae quot qualitates" een rechtsregel is, welks toepassing in het dagelijksche leven eigenaardige moeilijkheden meebrengt! Al werden zij niet als „bouwers van den muur" aangevallen, toch moesten zij in andere hoedanigheid menigmaal met spiesen en zwaarden tot afwering van aanvallen gereed staan. En al moge dit nu strekken tot bevordering van praktischen zin, die ook bij de studiën niet behoort te ontbreken, en al weten wij dat ook in vroegere tijden menig hoogleeraar, zonder verwaarloozing van zijn ambt, aan den strijd des levens vurig heeft deel genomen, toch is het te wenschen, dat die veelvuldigheid van werkzaamheden moge afnemen. Studie vereischt rust en algeheele toewijding. Moge het daarom den Heere behagen, aan de stichting meerdere werkkrachten, vooral op het gebied van het onderwijs, te schenken. In het College van Directeuren en Curatoren kwam ditmaal gelukkig geene wijziging. Te betreuren is het, dat ook het aantal Hoogleeraren hetzelfde bleef, en dat zelfs de plaats van den Hoogleeraar Dilloo niet kon worden aangevuld, zoodat ook dit jaar wederom de colleges, dezen vroeger opgedragen, door de Hoogleeraren Hoedemaker, Kuyper en Rutgers gegeven zijn geworden. Nog meer. Ook de Hoogleeraar Hoedemaker — gelukkig niet op grond van afkeuring van het beginsel waarop Vereeniging en Universiteit gebouwd zijn — heeft zijn ontslag aangevraagd. Aanvulling van de rechtsgeleerde en litterarische faculteiten, hoe noodig ook, bleef achterwege. Aan stichting van eene medische faculteit kon niet worden gedacht. En zulks, niettegenstaande de wakkere en vrijgevige vrienden onzer stichting blijkbaar gezind blijven in de materieele behoeften te voorzien. Troosten wij ons met de herinnering, dat zelfs eene Academie als de Leidsche, hoe krachtig ook door aardsche potentaten gesteund, in den aanvang met gelijk gebrek aan personeel had te kampen, en bidden wij onzen Curatoren toe, dat zij spoedig in de aanvulling van al het ontbrekende mogen slagen. Gelijk in 1886 het eerste candidaats-examen in de letteren werd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1887
Rectorale redes | 56 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1887
Rectorale redes | 56 Pagina's