GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zonde en recht - pagina 46

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonde en recht - pagina 46

Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

40

van Gods wet in de harten der menschen niet daar zijn, wijl de zonde, maar omdat de genade ze liet blijven. Het is niet onjuist, als Thomasius en Osiander leeren loi)^ wat Rachel niet aannam, dat het natuurrecht na den val anders is dan te voren, doch men brenge die verandering in onmiddellijk verband met 's Heeren bedoeling van barmhartigheid om het menschdom niet onverwijld en in zijn geheel aan alle doorwerking van den eeuwigen dood prijs te geven. De Heere is in zijne genade aanstonds toegekomen op den mensch. Als Hij Adam riep. Als Hij rokken van vellen maakte voor het eerste menschenpaar en hun die aantoog (Gen. 111:21); eene gemeene genade, tevens beeld van de bijzondere genade in Christus, die de naaktheid des zondaars bedekt met het kleed zijner gerechtigheid, welk beeld ook dezen trek van gelijkheid biedt, dat de rokken niet verkregen werden dan door vergieten van bloed; het eerste bloed, waarop de Schrift wijst. Stahl heeft hierin gelijk, dat niet evenzeer als voor den enkelen mensch verlossing is van het geheel 102)^ maar evenmin mag worden voorbijgezien, dat het geheel niet buiten alle genade staat, en zonder die genade aanstonds in eeuwigen dood was weggezonken. • De toestand na den val is van gemengden aard, wordt door twee factoren beheerscht: zonde en genade; verderf en stuiting van het kwaad. Het recht openbaart zich nu dienovereenkomstig. Juist omdat het recht van God is, past het ook op den nieuwen toestand.' Het is verkeerd, wanneer de wijziging, die het recht onderging de uitbreiding, daaraan gegeven, aldus met Rom. II wordt in verband gebracht, dat sedert den val het natuurrecht beperkt is tot de kennis, welke de mensch van 's Heeren wet nog heeft. Telkens wordt, niet alleen in de theologie, maar evenzeer in de rechtswetenschap, de mensch te zeer op den voorgrond gesteld. Ook toen nog ernstiger met de Heilige Schrift werd gerekend, zocht men de kennis van het recht te putten uit den mensch, nu eens uit den mensch op zich zelf en zooals hij was in den staat der rechtheid, gelijk Mevius wilde; dan uit den mensch naar zijn sociale natuur. Een omkeeren der verhouding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's

Zonde en recht - pagina 46

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1895

Rectorale redes | 100 Pagina's