GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verdienste of genade? - pagina 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verdienste of genade? - pagina 44

Rede ter gelegenheid van de achtenzeventigste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegen deze achtergrond nu is het duidelijk, dat men' het „waarlijk verdienen" van Trente serieus moet nemen en dat het hier niet gaat om acceptatie, maar om een veel meer essentiële relatie. En ten aanzien van deze relatie wordt dan wel met nadruk gezegd, dat de genade vooropgaat, maar binnen deze grenzen moest dan wel de vraag opkomen, of er voor dit ontvangen van de genade zelf niet een voorafgaande dispositie noodzakelijk was en hier komt dan dat andere verdienste-begrip naar voren: meritum de congruo^ Het kan natuurlijk niet toevalHg zijn, dat hier het ver! dienste-begrip in tweevoudige zin gehanteerd wordt. De dis• positie is in de R. K. leer en theologie een ingrijpende zaak. Het probleem, dat aan de orde is, komt reeds voor in de discussies der scholastiek in de veelbesproken woorden: „facienti quod in se est. Deus non denegat gratiam". Wel werd door velen op het voetspoor van Thomas dit „facere quod in se est" zo verstaan, dat het niet gaat om daden, die aan de eei'ste genade voorafgaan, maar om medewerking met het initiatief-nemend handelen Gods: „cum auxiUo gratiae". Maar de woorden werden ook anders geïnterpreteerd, nl. in verband met de zo niet positieve, dan tooh negatieve dispositie voor de genade ^^*). En hiermee ontvangt het dispositie-probleem een blijvende plaats in het geheel van het R. K. leercomplex, gehjk het ook in Trente een belangrijke rol speelt tegenover de Reformatie ^^'^). Natuurlijk komt dan de vraag naar voren, 136) Vgl. voor de interpretatie naar Thomas: Diekamp, Dogmatik, II, pag. 486. Hij verwijt Luther inzake de scholastische leer onkunde, waar Luther in deze stelling (facere enz.) een pelagiaanse dwaling zag. Diekamp verwerpt zelf de interpretatie van het „facere" als een negatief zich disponeren op de genade, waarbij hij echter verklaart, dat zulk een dispositie wel mogelijk is (pag. 487). Voor de besproken woorden bij Thomas zie men: S. Theol. I, 2, qu. 112, art. III, over de vraag: „Utrum necessario detur gratia se praeparanti ad gratiam vel facienti quod in se est", waarop hij o. a. antwoordt met verwijzing naar Jeremia 18 : 6: „Ergo neque homo recipit ex necessitate gratiam a Deo, quantumcumque se preparet." Tenslotte over deze woorden bij Thomas: Bavinck, III, pag. 511—512. Over de „praeparatio ad gratiam" zie men de belangrijke studie van Pierre Dhont, Le problème de la preparation k la grace (Uiüv. de Straszbourg, 1946). 13'^) Over het „facere quod in se est" zie men uitvoerig Landgraf, D. G. der Frühscholastik I, 1, 1952, pag. 249—264, waar de problematiek reeds zeer duidelijk uitkomt m. n. dat het maar niet gaat om

42

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958

Rectorale redes | 92 Pagina's

Verdienste of genade? - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958

Rectorale redes | 92 Pagina's