GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet gereed.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet gereed.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het eerste artikel werd gewezen op den rcformatorischeh geest, die thans over onze kerken vaardig is. Echter werd er tegeii gewaarschuwd, de reformatie ih een symptomatische te laten opgaan, waarby slechts e'nkele van de ergste symptonieh (ziekteverschij'nselen) zouden weggenomen of verbeterd. Refor. matie behoort boveh alles centraal te zijn. Het tweede artikel maakt o'nderscheid tussohen reformatorische weiischen, welke meer in het centrum eli die, welks meer aan den omtrek van de Gereformeerde leve'nssfeer liggen. In het centrum staat de v/aarheid Gods. Reformatie is iiiet allereerst liturgische of artistieke of cultuurbewegi'ng, maar waarheidsbewegi'ng. Aan de reformatorische omti'ekwensche'n behoort de noodige aandacht te worden geschohken, de vervulling ervan behoeft niet ie wordeh verschoven, totdat eerst alle centrum-wensche'n zijn verkregen. Maar wel moet het leeuwendeel ohzer kracht bewaard voor de actie, die rechtstreeks He waarheid Gods betreft.

III.

Het onderscheid, lusscbaa reformatorisolie omtrek-en oeailrum-Wieiiscben kan bijna niet te scheïp woriden geacoentueerd.

De plicht om onze voornaamste kracht aan fl© vervulling der laatste te ^ven, dijenen wij' onszelf rusteloos, ja, schier uit den treu^e, voor te houden. Juist omdat wij zoo'n groot gevaar loopen het te vergeten.

Het is nu eenmaal een menschelijke eigfenschap, waartegen ieder heeft te strijden, dat hij' liever aan den omtrek, dan in het centrum, aan de oppervlalcte dan in de diepte leeft.

Ook d© christen heeft dat euvel .nog niet overwonnen.

'Ook hij richt het zich gaarne zoo gemakkelijk mogelijk in.

Maar wie op ^zijn gemak gesteld is, moet geen reformatie Ler hand nemen.

Het gevaar om zich meer in de reformatorische omtrek-, dan in idè centrum-we'nschen te verliezen, dreigt dus altijd.

Maar viöoral nu.

Want wat wil het geval?

De feitelijfo to-estand leert, dat wij ten opzichte van het g'rjooLe centrum in alle reformatie, de waarheid Gods, lang zoover niet gevorderd zijn als op; andere puntejn.

' 'Wij Kij'n eenvoudig niet geroeid.

Wezen we ier idaarom j^eedp op', fdat men wel op versohillende verbeteriiïgeln niag aansturen, vóór we met oaze actie voor de waarheid Gods geheel klaar zijn, de werkelijkheid van heden leert, dat het dien Éant (wel op: zal moeten.

Want terwijl de vervulling van sOiHunige omtrekwenschen ^als voor het plukken hangt, verkeeren we, wajt de tdiepere belijdenis van de waarheid Gods betreft, nog ja den tijd, dat de vrucht zich pas heeft gezet.

Men ziet dat < aaii. de aanvulling .onzer Nederlandsche Geloofsbelijdenis, waartoe onze jongste Synode besloot.

Deze vergadering legde zich hierin schier de uiterste bepieirking op.

Van de talrijke punten, waaxop onze kerken tot Maaidei belijden diienen te komen, koos zij' er slechts drie uit: de ingeving etn' de autoriteit van de Schrift, de kerk in verbani^ met haar zoo genoemde pluriformiteit en het ambt der Overheid.

Hoe bescheiden derhalve de opzet van de voorgenomen aanvulling ook zij', toch liet de .hiervoor benoemde Commissie reeds, verluiden^ dat pien er niet op rekenen moest, dat zij' mfet haar rapport voor de e.v. Generale Synode gereed zou komenj. Kortzichtig ware, wie haar hiervan een verwijt zou maken.

Integendeel teert {het h'aar, dat zij zoo spoedig reeds met dergelijke verklaiing kwam' en op die wij'ze telenrstelling, tracht te vooïkomen.

Werkelijk, men heeft hier de meerdere klaarheid van belijden niet voor het grijpten.

Wel zijn" wij lervan overtuigd, dat er in cmzé kerken mannen zijn, die voor zichztelf hierover' itot rijpere bezimiing gekomen zijn.

Maar heeft het hun niet v^lszinis aan tijd ontbroken om' die gedachten uit te werken?

Daarenboven is het niet genoeg, dat enkele mannen het weten, maar wat in de kerkelijke belijdenis' wordt opgenomen, moet leeret voor de geheelfe fcel-fc gemeen goed zijin geworden. Een belijdenis mag niet door een Synode van bovenaf woriden opgeleg'd, maar moet leven in „de gfemeenbe.

En al zou zich in onze kerken zelf reeds een algemeene opinie omtrent de^' vraagstukken heb: ben gevormd, dan nog dient rekening gehouden Ie worden, gelijk .de Voorzitter der Synodale Commissie terecht betoogde, mfet het gevoelen van buitenlandsche kerken of geloovigen-groepen, die op den grondslag der Gerefoirneerde belijdenis staan. Waar nu , aan d© aanvul'jrtr onzer belijdenis op slechts drie pinten, len dan nog op zulke, waarover reeds druk' gesproken én geschreven is, zoo veel vast zit, heeft men niet te vragen, wat een reformatie, die zich uitstrekt over de heel© breedïei onzer belijdenis, van onze krachten zal vorderen. Men krijgt er zoo een flauwen indruk van, dat wij in dit op'zicht op verre na iniet gereed zijn.

Wajt ons hier vóór^alles te doen staat is te sludeeren en , te p'ublioeeren.

Men heeft het wel voorgesteld als zou onze iieformatorische actie buiten de studie moeten omgaan.

Zelfs heeft men aan jie' gestudeenden, mfet name aan onze theologen, "den stillen wenk' gegeven om zich op den 'achtei^ronjl te houden.

Het z'ou het best zijti, zoo vond men, als hierin nu eens de gewonö leden der kerk of gelijk men het uitdrukte: „het leeken-element" dön toon aangaf. De geleerdheid, zoo heette het, heeft ons' juist zoo diep in het moeras gebracht. Het kinderlijke geloof moet px ons uithelpen.

Bij de beantwoording van deze bedenking sta vo.orop', daJt bij alle gezonde reformatie' het ambt der geloovigen tot zijn recht moet komen.

Als de theologie geen voeling meer heeft niet hJet gewone gdoovige weten, verliest zij haar kracht tot reformatie.

Dit moet de theologen steteds tot zelfherziening aansporen.

Het contact tusschen theologie en gemeente mag niet worden verbroken. Andeïs is reformatorische onmacht het gevolg.

Maar wel hebben wij te letten op' de leidingen Gods bij alle reformatorische bfewöging.

En dan valt het dadelijk op', dat de drijfkracht in alle reformatie njet uitging van den gewonen man, maar van den man van studie.

Hoeveel de Reformatie der zèstiendfe eeuw ook te danken heeft aan mandenmakers, kleermakers en andere eerzame lieden, 'die als vurig© predikers optraden, d© stoot ging niet uit van hen_, maar van mannen als Luther, Melanchton, Zwingli, Bnllinger, Calvijh, Beza, die allen tot 'den stand der geleerden behoorden. En het bleef hun leven lang een van hun ieerste zorgen om' gelegenheden tot studie te schepjoen en de noodzalcelijkheid ervan te bepleiüen.

Was de grootste profeet der Oude Bedeeling, Mozes, onderwezen jn !al dö wijlsheid der Egyp.tenaren, was Paul us, de apostel, die ons d'é meeste geschriften heeft nagelaten, feen man van bijzondere eruditie, zioo iheeft God ook in alle latere eeuwen het instrument Van de studie willen gebruiken om zijn kerk tot reformatie te' leiden. Auigustinus, d© Jcerkvader, 'wiens machtige geest ook , |iu nog in elke reformatie nawerk', was wederom '©en geloerd© van den eersten rang.

Ook de beweging van '34 werd geleid door mannen, die universitaire opleiding hadden ontvangen, en de actie Van '86 wan© zonder Kuyper en Rutgers niet te 'denteto geweest.

Hierbij, is alzoo Igeen sprake van mitenschelijk© willekeur.

Maar van 'Goddelijk bestier.

Natuurlijk zal niemand hieruit afleiden, dat de kundigste geleerden nu fper sé ook de best© reformatoren zijn.

Een Erasmus won het in geleerdheid van Lüther zeer verre.

En toch kwam (fa.et niet te Ba^iel, maar té Wittenberg tot de reformatorische daad.

Doch wel spreekt d© historie hiet duidelijk uit, dat grondige studi© voor reformatie onontbeierlijke voorwaard© is.

Overzien wij nu het studiegöbiad, en inzonderheid dat der thoologie, dan ontwaren we eerst recht, hoe wij Voor een meer centrale reformatie' nog niet gereed zijn.

Dan bekennen wi| 'met ontsteltenis: wat zijn we nog arm!

Op dogmatisch gebied !zijn w© nog het best voorzien. Daar bezitten kve standa.aiidwe'rkien van blijvend© verdienste. Daar hebben we een voorsprong, waarom ander© richtingen jaloersoh op mogen zijn. Ein 'toch, daar bestaat de kansï, dat het eerst vermindering 'van activiteit intreedt. Men beeldt zich zoo flicht in, dat daaraan voorloopig wel genoeg is Igearbeid. En niets is minder waar dan dat. Wie izich op dit terrein beweegt, weet, welk' , een ontzaglijke 'arbeid hier itiog te wachten ligt.

Een - Gereformeerde ethiek bezitten we Hog, niet. Wel verblijdeai \vij |er ons in, dat die o-ns, zoo , God wil, teerlang zal worden geschonken.

De Gereformeerde apologetiek'(geloofsveii'dediging) ligt nog Igeheel in de windstelen. Enkele bouwmaterialen .^ijh verzameld. 'Meter niet.

Op kferkhistorisch terrein la|g reeds lang onze k'ra.oht. Daar bezitten wie uitmem'end© studies. En .al is 'eeai .wetenschappielijlce kerkgesohiedenia naar Gereformeerdei beginselen 'nog niet geschreven, er bestaat hoop, dat ook dezte wensch in vervulling zal gaan.

Daartegenover zijn op het, gebied van de wetenschap .der valsc'he 'godsdiensten nog nauwelijks (ie eerste .ischuchbere sdireden gezet.

Een 5vetenschappelijke uitlegging van het Oude en Nieuwe Testament bezittelh 'we niet, pok al 'zien wij d© studi©s over on'derdeelöni niet voorbij'. Nog 'altijd zijn onze predikanten aangewezen oip commentar'en Van andere richting.

Om een kanoitoiek van het Ouide en Nieuwe Testament wordt geroiepien. Maar toog immer ontvangt m'Cn . geeto gehoor.

Daarom kan er in dit stadium van een nieuwe of herziene vertaling des Bijbels nog geen sprake zijn.

En hierm-ee hebben we fnog niet alles gezögd. Er is nog Veel en veel mieer.

Met ; onz© Geneformöerde 'weienschap buiten • 'de theologie - — want Üe waarheid Gods moet ook' daar gezöoht — 'staat het er al niet rooskleuriger voor.

Dringende Jiehoefte bestaat 'er aan een principiëele jvijs begeerte. Ik mag hierover niet te zeer uitweiden. Anders zou ik er op; , willen wijzen, hoe een yan de 'middellijfc'ö oorzaken> waarom de stroom der Reformatie röeds in de 17de eeuw voor 0en groei deel verzandde, gelegen is ih het ontbreklen van ©en echt 'refpfrmatorisch© philosophie. Thains hebb©n , we in de Wer& n van Bavinek en Kuyper

kostelijk© bo'UwsLoffen liggen. Maar bouwstO'ffeh maken nog geen gebouw.

0p_ ©en psychologie, leön paedagogiek, een sociologie, ©en 'biologie orereenkomsiLig onze beginselieoi, mogen 'we ons nog niet beroemen. Hel , sLemt to't 'wairme dankbaarheid, dat op meer dan ^één dezer 'terreinen door onze mannen interns wordt geaibeiid.

Men zou zich bezondigen, wainne^er men ook maar , de minsit© blaam op hen legde.

Zij doen wait 'zij 'kunnen.

Ja„ yaak meer dan zij' kunlnen.

Maar ^ij' beschikken over ifce weinig middelen.

Zij ^urui'en zich niet van de noodig© kraohtea verzekeren.

Daarom raken wij in eeji tijd met zulk een snellen pols als de onze, zoo tein aohlier. Daarom zijn wij 'niet gieieed.

Hierover zouden wij' ons hahter kunnen troosten, indien dit van de gansche christelijke wetenschap^ moest worden getuigd.

Dan zouden wij' het ons voorho'iijden: Jijel is nu eenmaal Gods wil, dat hierin de manjnen des ongeloofs uitblinken boven ons.

Maar wanneer wij lellen op wat van Room'schen kant woidt gepresteetid, dan beginnen wij anders te spreken.

Daar heeft men voor , al die wetenschappen een keur van handboeken, geheel op-de hoogte van onzen i^ijd.

Zoo word't 'dan de vraag voor ons Bemmienden en beklemmiender: waarom kun'nen zij! wel en wij niét?

Hel is niet aangenaam, het is pijnlijk ziijn leigen armoede uil te stallen.

Toch geloof 'ik, dat dit eens moest gebeuren. De oogen van 'ons 'Gréreformieerde volk moeten opengaan, niet half, 'maar geheel.

Ter wille van onze reformatorische actie! Ter wille van de waarheid Gods!

Dit behooren wij! ons allen klaar bewust te zijn: er is op hel gebied van de studie bij'' ons (een, geweldige aobterstand.

Dat fnuikt onze reformatie.

Die achterstand moet d-an ook, kost wat kost, worden ingehaald.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Niet gereed.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's