GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Kerk en de Sociale kwestie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerk en de Sociale kwestie.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slot.

Nu de heer' Heijns degenen, die op zijn artikelen gereageerd, en hun meening over de door hem gestelde vragen kenbaar gemaakt hebben, bea.ntwoord heeft, wil ik zelf no'g een enkele opmerking v/agen.'^Hèt deed mij waarlijk genoegen eens te klisteren naar hetgeen leden der gemeente over onze sociale aspiraties 'en sociaal-christelijken arbeid beweren, doch wat èn in de artikelen en in de discussie ten beste gegeven is, kan ik niet stilzwijgend voorbij gaan, In de eerste plaats komt Jiet mij voor, dat men over 't .a-lgeinleen in de eischen, die aan de dienaren des "Woords gesteld worden, wat billijker m-oest zijn. Zeker, de gemjeente kan en mag vorderen, dat het Woord bediend, en het geheel e Woord gepredikt wordt, maar denkt men zich wel eens in, hoeveel soh; ^keeringen en soorten van mensohen in één gemeente, en voornamelijk in de grO'ote stadskerken gevonden worden ? En die alle roepen om een prediking, die overeenkomt met haar eigen mentaliteit. Ter eener zijde dringt men er bij ons op aan, dat we het sociale leven zullen belicihten. en aan den anderen kant wil men alleen mystiek en nog eens mystiek. De een vraagt om eenvoudig-practische Evangelieverkondiging, en de ander , , voelt" veel, (dat is zoo de term), voor wijsgeeriggetinte preeken. De eene strooming klaagt, dat v/e te weinig „bevinding" geven; en andere verheffen hun stem en zeggen: onderwijst de gemeente, en laat ze meer de schoonheid der waarheid zien, en voedt ze dogmiatisch op, en... vragen, und kein Ende!

Nu weet ik wel wat de heer Heijns zal antwoorden. Predikt den ganschen Bijbel, adviseert hij.

Behandelt een Bijbelboek of bepaalde hoofdstukken.

Houdt vervolgpreeken, en alles en ieder krijgt zijn beurt, en daarin heeft hij ongetwijfeld gelijk. Nooit mogen we de een of andere groep het oor leenen, en nooit mag naar den mO'Ud van dezen of genen igepreekt worden, niaar we hebben de geheele Schrift te brengen. Wie dat doet ontm-oetals vanzelf op zijn weg de „Sociaal-getinte" en dogm.atische en mystieke teksten, en het g.ansc: he leven wordt van alle kanten belicht. De gemeente wordt ook veel geregelder gebouwd, en de sch, attea van 'sHeeren Woord treden meer aan het licht. Doch daarbij motgeri, een tweetal dingen niet'over 't hoofd gezien. In de eerste plaats mlag niet vergeten, dat in een groote gemeente mtet meerdere predikanten aan bet houden van vervolgstoffen veel moeilijkheden verbonden zijn. De dienaren des Woords komen eens in de vijf of zes weken in eenzelfde kerkgebouw, en dan thebben de hoorders reeds zooveel andere preeken gehoord ? inds de voorgaande preek over de vervolgstof gehouden werd, dat ze zich deze moeilijk meer herinneren. Daarbij komt nog dit, dat het kerkelijk jaar telkens de serie onderbreekt, en zoo kan het maanden, een jaar, duren, dat een bepaalde reeks ten einde is gebracht. Dit euvel kan niet verholpen worden, wanneer ïn de stadskerken niet gebroken wordt met het m. i. ongewenscMe stelsel van rondpreeken, dat de predikanten veel te veel scheidt van het deel der gemeente, hetwelk bijzo'nder aan hun bearbeiding is toevertrouwd. Doch het scihijnt, dat de massaliteit nog niet prijsgegeven kan worden. Wat ik, ook in betrekking tO't de sociale bem'oeienis der kerk, hoogst jammer acJit.

Doch er is nog iets.

Er moet ook rekening gehouden worden inet dit" feit, dat niet alle dienaren des Woords „Sociaal" aangelegd zijn. Niet ieder heeft voor deze dingen belangstelling, en dat kan niet verwonderen. Do verschillende vragen, waarvoor in dezen tijd de aandacht der predikanten geëisciht wordt, zijn talrijk, en 'heel h'et leven legt op hen beslag. Het eone terrein na het andere vordert htin opmerkzaamheid, en hoe sterk ik ook de noodzakelijkheid aan sociale voorlidhting gevoel, moet ik opkomlen tegen elke onbillijke critiek, die den dienaar des Woords alleen beoordeelt naar Zijn interesse voor maatschappelijke quaesties!. Gelijke billijkheid betrachte men ook tegenover de opleiding. Het is niet te eischen, dat in de thfeologisclhe studie allerlei onderwerpen, die zich later in dè plastorale praktijk voordoen, in den breede besproken worden, en men bedenke toch .hoe uitgebreid de voorbereiding reeds is. Ook is het gevaar niet denkbeeldig, dat de hoofdzaak op den achtergrond wordt gedrongen, en die schuilt m. i. hSerin, dat de student zich de Gereformeerde dogmlatiek grondig eigen m: ak'e, en zich nauwgezet oefene in de uitlegging der Heilige Schrift. Daarmee beweer ik allerm|inst, dat de sociale vraagstukken verwaarloosd mogen worden. In geenen deele, en dit geschiedt ook niet. Ik wil hier gaarne erkennen, dat de colleges van mijn hoioggeschatten leertneester Prof. Geesink in de" Sociale Ethiek, in mijn studententijd, wel terdege bij ons helangstelling gewekt hebben voor deze problemen, en op grond van die ervaring m!oet ik

opkomen tegen de bewering, dat alleen in Utrecht hierin onderricht wordt gegeven. Houdt dat gedurige prijzen van hetgeen niet uit onzen kring koml nooit op?

Nu heeft de heer Heijns een aantal vragen gesteld?

Ik zal ze niet alle beantwoorden.

Dat vraagt de geachte Scribent ook niet.

Doch wel wil ik over enkele iets zeggen, ea wel in de eerste plaats over de vragen vaa saLiris en plaatsen-verdeeling. Het spreekt wel vanzelf, dat de gemeente zorg heeft te dragen, dat de tra.ctementen op peil zijn, opdat de dienaren van hel altaar ikunnen leven, en in de laatste jaren hebben onze kerken zich ook beijverd ten de.ren opzichte haar roeping te vervullen. Wie kennis neemt van bet rapport, dat door de deputaten voor de verbetering van predikantstractementen op' do Synode van Leeuwarden is uitgebracht, moet erkennen, dat over het algemeen de kerken niet nalatig gebleven, en de oogen geopend zijn voor den nood, die in menige pastorie heersdhte. Natuurlijk zijn er hier en daar nog misstanden. In sommige gemeenten kan m'eer en veel meer gedaan worden, doch deze „overblijvende zonde en zwakh'eid" mag ons niet verhinderen het goede te waaideeren, dat. inza, ke de tractementen tot stand is gekooien. Dat bij de salarisquaestie de kosters etö. niet mogen vergeten worden, spreekt wel vanzelf. En wat de zitplaatsen aangaat, kan ik niet anders inzien, dat het stelsel van verhuren, op welke wijze dan ook, in onze kerken niet mag gehandhaafd. Dit stelsel geeft, tioe men het keert of wendt, aan den rijkere altoos een voorrecht boven den armere, en dit m.i. in strijd met den regel van Jalcobus 2. Vooral leidt het tot zeer ongewenschte toestanden in die kerken, waar men voor de z.g.n. vrije plaatsen banken heeft, die minder gemakkelijk zitten, en degenen, die betalen, voor hun geld stoelen of mooiere banken, zelfs familiehanken bekomen kunnen. Dergelijke practijken voeren den Mammondienst in de kerk is. Het beste stelsel is naar mijn meening dat der familiehanken, die aan de ge zinnen door loting worden toegewezen.

Een ander punt, waarop' ik even wil ingaan is do vraag, of ambtsdragers etci. niet wat al te uitsluitend gekozen worden uit den kring van den middenstand. Ik kan dit niet ontkennen, en geloof ook, dat voor de keuze van ambtsdragers gelet moet worden op bekwaamheden tot het ambt, onverschillig van welke maatschappelijke positie zs zijn, . Ret mag niet voorkomen, dat, gelijk wel eens geschied is, de kerkeraadsdeuren alleen voor boeren openstaan, en een arbeider daarin geen toegang verleend wordt. Doch deze ongewenschte toestanden zullen in den laatsten tijd wel verdwijnen als sneeuw Voor de zon, en dat niet zoozeer, omdat we leven in een tijd van demiodratie, doch vooral omdat de beperking van den arbeidsduur het velen werklieden mogelijk' miaakt zich' aan den kerkelijken arbeid te geven. Hiervoor ontbrali^ vroegei' de tijd. De sociale toestanden lieten zulks veelal niet toe. Men moest wel m^annen kiezen, die economisch meer vrijheid van beweging hadden, omdat anders de belangen der gemeente niet voldoende behartigd konden worden, doch deze reden vervalt al meer en to'eer. En wanneer de invoering van den korteren werkdag ten gevolge mag hebben, dat ook onze arbeiders zich meer wijden aan het kerkelijk leven, dan hun vroeger mogelijk was, is dit een profijt, dat niet licht mag geschat worden.

Wat de vermeerdering van invloed en zeggenschap van de leden aangaat, wil ik dit opmerken, dot gemeentevergaderingen uitnem'end zijn, sn ernstig medeleven van de leden miet alle zaken der kerk dringend noodz, akelijk is, mits niet de geda: chte post yatte, dat de regeering der kerk bij de leden als zoodanig berust. De kerkeraad blijft ver.intwoordelijk. Hij heeft zeker in gewichtige aangelegenheden, en vooral bij de regeling der financiën, de gemeente, en dan broeders en zusters, te hooren, doch de beslissing is aan hem, en voor een valschelijk-genaamde deniocratie zij onder oas geen plaats. Echter stelle men van de belangstelling der gemeente zich niet te veel voor. Beantwoordt het bezoek op zulke vergaderingen aan de verwachting, die billijkerwijze gekoesterd mag worden? Ik geloof het niet. Voor overdreven optimisme moet gewaakt worden, al mag evenzeer niet ui! het oog verloren, dat de kerkeraad op getrouwe medewerking van de leden gedurig m'oet aansturen.

Over de andere vragen zou nog veel te zeggen zijn.

Wat is b.v. de vraag van de leerstof op de c& techisatie een belangrijk punt? Prof. Hoekstra heeft daarover , uitvoerig in dit blad geschreven en ik behoef dit niet aan te vullen. Wel wil ik nog opmerken, dat, wanneer de catechismus behandeld wordt, als vanzelf de sociale aangelegenheden ter sprake komen, want de verklaring van do Wet biedt genoegzame gelegenheid om! het maatschappelijk leven te belichten. Ook de vraag, of de kerk moet steunen bij staking, eischt breedere bespreking. Evenzeer het punt van de sociale belijdenis-artikelen, waarmede m'en uiterst voorzichtig moet zijn. Laat de kerk zich toch hoeden voor hot euvel, dat op politiek terrein niet vreemd is, dat tot een hoofdbeginsel verheven werd, wat later een afgeleid principe bleek te zijn, en geen sociale dogma's uitspreken, die niet evident in de Heilige Schrift liggen uitgedrukt. Wat tenslotte de tucht betreft, de kerk oefent alleen censure over bepaalde zonden, en ook over overtreding van het achtste gebod, t, erwijl zij altoos zeer voorzichtig is geweest in haar houding tegen de b.v. ChristensociaUsten. De tucht gaat niet over partijen ot richtingen of groepen van menschen, doch over personen, en alleen, wanneer gebleken is, dat hun leer of wandel strijdt met het Woord Gods. Bij ieder lid moet dit .individueel onderzocht worden.

Hierbij wil ik het laten.

En tevens deze artikelenrei sluiten.

Aan dit onderwerp is genoegzame aandacht besteed.

Doch ik wil niet eindigen, zonder met den heer Heijns te hebben gewezen op de gewicihtige roeping, die de kerk in deze tijden van maatsohappelijke woehngen heeft. Wij kunnen en mogen ons niet af; : ijdig houden. Wij mogen niet doen, ajsof alleen de mystiek of de kennis der waarheid onze belangstelling waard is. Ook het sociale leven roept om licht. In prediking en catedhisatie, in huisbezoek en kerkelijke organisatie kan veel gedaan worden om op dit geroep een antwoord te geven. God geve ons een lichtend licht .en een zoutend zout te zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

De Kerk en de Sociale kwestie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's