GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Teedere godsvrucht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Teedere godsvrucht.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Een vat ter eere, geheiligd en bekwaa.n tot grhiuik des Heeren, tot alle goed werk toebereid". 2 Tim. 2:21b.

De pronkkamer raakt uit de mode.

In onzen tijd houden we geen .dingen aan, die niet betalen. Alles moet practisch nut hebben.

De vroegere huismoeders dachten er anders over. iWat was het er schoon en deftig in die pronkkamer. • En vol! 't'Leek wel een museum.

Geschenken, die de gevers zelf reeds lang vergeten waren, stonden daar nog in volle glorie te prijken.

Borden waaruit nog nooit gegeten, kopjes waaruit nog nooit gedronken was, stoelen waarop nog nooit iemand zat, kasten die verborgene schatten bewaarden, deze alle vormden met elkander een wereld op zichzelf.

Om toegang tot die kamer te krijgen, moest men bijzonder in de gunst staan bij de huismoeder. Alleen bij hoog bezoek werden de gasten wel eens daarbinnen geleid..

Vanwaar die oiid-Hollandsche pronkkamer?

Vorsten hadden in hunne paleizen wel zulke kamers noodig. Men werd overladen met geschenken, die enkel voor pronk dienden. Van Salomo leest men: „De gansche aarde zocht zijn aangezicht, en zij brachten een ieder zijn geschenk".

De dichters van Psalm 68 en 72 zien in zulke geschenken de heerlijkheid van een vorst. De pronkkamer moet dus wel dagteekenen uit den tijd toen Hollandsche burgers als vorsten leefden.

Later ging men op kleine schaal de pronkkamer der grooten nabootsen. Zelfs in de keukens, te midden van de vaten ter oneere, zooals emmers, kookpotten en aschbakken, ging men vaten aanhouden tot pronk.

Daarom maakt Paulus hier tweeërlei verdeeling bij zijn beeld van de vaten van een paleis.

Het gekeurde en aangenomen eetservies staat ver boven de potten en pannen, die zonder keur worden aangeschaft, wijl ze niet in eere zijn.

En onder het gekeurde servies staat het tot gebruik dienende weer boven het te pronk staande vat.

Er is dus tweeërlei christendom. i

Zelfs afgedacht van de roeping door Christus en Zijne keur tot vaten ter eere of ter oneere, want er is tweeërlei roeping.

Velen zijn pronkgodsdienstigen. Uitwendig is bij zulke belijders van den Christus alles in orde. Zij verzuimen geen kerkedienst, zij verwaarloozen niet den huisgodsdienst, zij worden benijd om hun gaven in het bidden, vermanen en vertroosten.

Maar de zelfzucht straalt door dat alles heen.

't Is hun te doen om de man of de vrouw te zijn, die met groote gaven is versierd en deswege door geestelijke kunstkenners om strijd bewonderd wordt.

Tegenover zoodanigen godsdienst stelt de H. . Schrift hier drie eischen.

Een goed vat mo.et maar één doel hebben, het moet bevatten spijs of drank. Kan het beide bevatten, zoo mishaagt het.

Alzoo ook degene, die Christus dient. Hij moet geheiligd zijn, afgezonderd en toegewijd tot een bepaalde roeping, niet voor alles tegelijk.

Een goed vat moet bruikbaar zijn. Een fruitschaal, die maar twee of drie appelen kan dragen, deugt niet op de tafel van een groot gezin, ze moet er voor ieder minstens één hebben. Alzoo ook de christen, zijn godsdienïrt moet voor elk, die er mee in aanraking komt, iets aantrekkelijks bevatten.

Een goed vat jnoet altijd gereed staan. Als er onverwachts een gast komt, wekt het afkeer op, EQS de boel vuil is weggezet en er eerst 'voor hem iets moet afgewasschen worden. Eyenzoo moet een kind van God, als er iets te doen is voor zijn Meester, niet den tijd verspillen met allerlei toebereidselen, maar direct inspringen.

Gouden appelen behooren in zilveren geheelde schalen, zegt de Spreukendichtër.

Onze godsdienstige levenswandel is een spijze, die Christus de wereld te eten geeft.

Zij wil daden zien. Welnu Christus heeft onze goede werken voorbereid, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Hij werkt ze door' Zijn Woord en Geest, want van onszelven zijn wij daartoe niet" bekwaam, ja wij staan vijandig tegenover het hoogste liefdesbetoon.

Ons werk is het om voor de zilveren geheelde schalen te zorgen.

Het zelfzuchtige, pronkerige en aanstellige gedoe rake als oud ijzer in onbruik.

De teedere liefde, die zichzelf vergeet om den ander te dienen, make elk vat heilig, bruikbaar en klaarstaand.

Zulke schalen maken de geestelijke spijze aantrekkelijk. En zij verheerlijken Christus, die er Zijne keur over liet gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1922

De Reformatie | 4 Pagina's

Teedere godsvrucht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1922

De Reformatie | 4 Pagina's